• Zurück

Gottes Liebe verfolgt den Menschen, bis er selbst sein Herz öffnet....

Ihr werdet Meiner Liebe ewig nicht verlustig gehen, und ob ihr euch noch so weit von Mir entfernt haltet, denn ihr seid aus Meiner Liebe hervorgegangen, und eure Ursubstanz ist und bleibt Liebe, wie auch Mein Urwesen Liebe ist. Doch solange ihr selbst in Abwehr stehet zu Mir, findet auch Meine Liebe einen Widerstand, gegen den sie nicht zwangsweise vorgeht. Meine Liebe wartet ab, bis ihr selbst den Widerstand aufgebt und euch Mir freiwillig zuwendet. Und das muß geschehen während eurer Erdenlebenszeit als Mensch, wo ihr mit Verstand und freiem Willen begabt seid, denn letzteren müsset ihr bewußt Mir zuwenden und euch also dadurch Meiner Liebeanstrahlung öffnen. Solange ihr dies nicht tut, solange ihr euch noch abwendet von Mir, kann Meine Liebe nicht wirksam werden an euch, also ihr werdet nichts von Meiner Liebe spüren, und doch gilt sie euch, sie verfolgt euch auch in Zeiten der Abwehr, sie lässet nicht von euch, weil die Liebe unentwegt den Zusammenschluß sucht mit dem Gegenstand ihrer Liebe. Doch da dies nur freiwillig von euch aus geschehen kann.... weil Meine Liebe jederzeit dazu bereit ist.... geht sie immerwährend euch nach, euch zu bestimmen suchend, gleichfalls Liebe zu suchen, die dann wahrlich in reichstem Maße in euch einströmen wird. Gelingt es Mir nur, euer Denken und Wollen Mir zuzuwenden, dann kann Ich euch auch aufmerksam machen auf den Gott, Der euer Vater sein will.... Ich kann euch alle Werke vor Augen führen, Ich kann euch durch die Schöpfungswerke aufmerksam machen auf ein Wesen, Das euch liebt und euch Freude bereiten will, und Ich kann dann langsam in euch Liebe entzünden zu diesem Wesen, Ich kann Mich Selbst euch als den Vater vorstellen, Der in Liebe zu euch alles tun möchte, um euch zu beglücken. Und Ich habe euch gewonnen, sowie ihr selbst euch von Meiner Liebe berührt fühlt, sowie ihr nachdenket über den Gott und Schöpfer, Der euer Vater ist von Ewigkeit. Beschäftigen euch nur einmal solche Gedanken, dann habe Ich Wurzeln gefaßt in euren Herzen, und ihr werdet Mich dann auch ewiglich nicht mehr daraus verdrängen können, selbst wenn ihr zeitweise wieder eure Gedanken der Welt zuwendet, aber den Gott, Den ihr als Vater einmal erkannt habt, Den gebt ihr dann selbst nicht mehr auf, denn Ich liebe euch, und Meine Liebe hält euch gefangen, wenn sie einmal nur in euren Herzen zünden konnte. Es war ein weiter Weg, den ihr gehen mußtet, um im Stadium des Ichbewußtseins auch Mich erkennen lernen zu können; aber habt ihr einmal Mich erkannt als das Wesen, von Dem ihr einst euren Ausgang nahmet, dann auch seid ihr bald am Ende eurer Entwicklung angelangt, denn dann kann Meine Liebe euch ergreifen, und ihr werdet dies spüren, weil ihr nicht mehr von den Gedanken an Mich loskommt, weil ihr immer wieder euch zu Mir wenden werdet, nach Dessen Liebe ihr nun verlangt, und sie euch auch sicher gewährt wird. Und könnt ihr nun selbst Mich auch lieben, dann ist die Bindung schon hergestellt, die das Ziel eines jeden Menschen auf Erden ist.... Dann hat Meine Liebe gezündet in euch, und was sie erfaßt, lässet sie ewiglich nicht mehr von sich. Weil Ich Selbst die Liebe bin, muß Mir einmal auch das Rückführungswerk gelingen, denn auch eure Ursubstanz ist Liebe, die einmal sich auch ihrer selbst besinnen wird, die entflammen wird, sowie ein Funke gezündet hat.... Und dieser Liebefunke ist in eines jeden Menschen Herz gelegt worden, und kommt er mit Meinem Liebefeuer in Berührung, dann muß er sich entzünden und sich mit dem Feuer der Ewigen Liebe zu vereinen suchen, weil die Liebe den Zusammenschluß sucht und nicht eher ruhet, bis sie ihn eingegangen ist.... Einmal werdet ihr alle Mein werden auf diesem Wege der Liebe, und um die Zeit der Trennung zwischen uns zu verkürzen, die euer freier Wille aufheben muß, verfolgt euch Meine Liebe, bis ihr euch umwendet und euch Mir erschließet, bis ihr selbst Mir euer Herz öffnet, in das Meine Liebe nun einstrahlet mit hellstem Licht.... bis das Feuer Meiner Liebe euch gänzlich verkläret und ihr eins geworden seid mit der Ewigen Liebe, mit Mir Selbst, Der Ich euer Vater bin von Ewigkeit....

Amen

Gods Liefde volgt de mens tot hij zelf zijn hart opent

U zult eeuwig Mijn Liefde niet kwijtraken, al houdt u zich nog zo ver van Mij verwijderd. Want u bent uit Mijn Liefde voortgekomen en uw oersubstantie is en blijft liefde, zoals ook Mijn oerwezen Liefde is. Maar zolang u zelf Mij nog weerstand biedt, ondervindt ook Mijn Liefde een zekere weerstand, waartegen ze niet vanzelf optreedt. Mijn Liefde wacht af tot u zelf de weerstand opgeeft en zich vrijwillig naar Mij keert. En dat moet gebeuren tijdens de duur van uw leven op aarde als mens, waarin u met verstand en vrije wil bent begaafd. Want deze laatste zult u Mij bewust moeten toekeren en u dus daardoor openen voor de toestraling van Mijn Liefde.

Zolang u dit niet doet, zolang u zich nog van Mij afwendt, kan Mijn Liefde niet in u werkzaam worden. U zult dus niets van Mijn Liefde merken. En toch gaat ze naar u uit en volgt ze u ook in tijden van weerstand. Ze geeft u niet op, omdat de Liefde onophoudelijk de aaneensluiting zoekt met het voorwerp van haar liefde. Maar daar deze alleen vrijwillig van u uit kan geschieden, omdat Mijn Liefde daar te allen tijde toe bereid is, volgt ze u onafgebroken en tracht ze u te bewegen eveneens Liefde te zoeken, die dan waarlijk in de meest rijke mate in u zal stromen.

Lukt het Me maar, uw denken en willen op Mij te richten, dan kan Ik u ook opmerkzaam maken op de God die uw Vader wil zijn. Ik kan u alle werken onder ogen brengen. Ik kan u door de scheppingswerken opmerkzaam maken op een Wezen, dat u liefheeft en u vreugde wil bereiden. En Ik kan in u dan langzaam de liefde voor dit Wezen ontsteken. Ik kan Mij Zelf als de Vader aan u bekendmaken, die in Liefde graag alles voor u wil doen om u gelukkig te maken.

En Ik heb u gewonnen, zodra u zich zelf door Mijn Liefde voelt aangeraakt, zodra u nadenkt over de God en Schepper, die uw Vader is van eeuwigheid. Houden zulke gedachten u maar eenmaal bezig, dan heb ik wortel geschoten in uw hart. En u zult Mij dan ook eeuwig daar niet meer uit kunnen wegdringen, zelfs niet wanneer u voor enige tijd uw gedachten weer naar de wereld keert. Maar de God die u eenmaal als Vader hebt herkend, Hem geeft u dan zelf niet meer op. Want Ik heb u lief en Mijn Liefde houdt u gevangen, wanneer ze maar eenmaal in uw hart kan ontbranden.

Het was een lange weg die u moest gaan om in het stadium van het ik-bewustzijn ook Mij te kunnen leren herkennen. Maar hebt u Mij eenmaal herkend als het Wezen uit wie u eens bent voortgekomen, dan bent u ook spoedig aan het einde van uw ontwikkeling gekomen. Want dan kan Mijn Liefde u vastpakken. En u zult dit voelen, omdat u niet meer loskomt van de gedachte aan Mij, omdat u zich steeds weer naar Mij zult keren, naar wiens Liefde u nu verlangt en die u ook zeker wordt verleend.

En kunt u nu zelf ook Mij liefhebben, dan is de band al tot stand gebracht, die het doel is van ieder mens op aarde. Dan is Mijn Liefde in u ontbrand. En wat ze vastpakt, geeft ze voor eeuwig niet meer op.

Omdat Ik Zelf de Liefde ben, moet Mij eens ook het werk van het terugbrengen lukken. Want ook uw oersubstantie is liefde, die ook eens van zichzelf bewust wordt, die ontbranden zal zodra er een vonk is ontstoken. En deze liefdevonk is ieder mens in zijn hart gelegd. En komt hij met Mijn Liefdevuur in aanraking, dan moet hij ontvlammen en trachten zich met het vuur van de eeuwige Liefde te verenigen, omdat de liefde de aaneensluiting zoekt en niet eerder rust tot ze deze is aangegaan.

Eens zult u allen de mijnen worden op deze weg van de Liefde. En om de tijd van de scheiding tussen ons te verkorten, die uw vrije wil moet opheffen, volgt Mijn Liefde u, tot u zich omkeert en u voor Mij ontsluit, tot u zelf uw hart voor Mij opent, waarin Mijn Liefde nu binnenstraalt met het helderste licht, tot het vuur van Mijn Liefde u helemaal doet stralen van geluk en u één bent geworden met de eeuwige Liefde, met Mij Zelf, uw Vader van eeuwigheid.

Amen