Alleen de liefde verlost en alleen de leer die liefde predikt, kan als christelijke leer, dat wil zeggen als liefdesleer van Christus, van de goddelijke Verlosser, worden bestempeld. Het christendom is bijgevolg de uitwerking van een leer aan de mensen, dat wil zeggen alle mensen die werkelijk in overstemming met de liefdesleer leven, zijn aanhanger van deze leer, dus vertegenwoordigers van het ware christendom. De mens die van Jezus Christus niets weet en toch zijn leven op waarachtig christelijke wijze leeft, in het zeer ijverig naleven van het gebod van de liefde voor God en de mens, kan zich ook christelijk noemen. Omgekeerd echter kan ieder mens christelijk denken worden betwist die niet de goddelijke geboden van de liefde tot grondbeginsel van zijn levenswandel maakt. En tegenwoordig is de wereld, dat wil zeggen de mensheid, wel zeer weinig christelijk te noemen, want de liefde is haar vreemd geworden en zelfs het uiterlijke bekennen tot Christus is vaak niet doorslaggevend voor christelijk denken, wanneer de mens niet tevens liefdadig is.
De christelijke leer van de liefde kan ook worden nageleefd door de mensen die zich nog negatief instellen tegenover het verlossingswerk. Ze zullen echter niet lang bij hun opvatting blijven, want waar de liefde werkt, daar is het inzicht niet ver meer en als eerste ziet de mens in dat hij Jezus Christus nooit meer kan afwijzen en dan pas leeft hij het christendom bewust. Hij doet wat Jezus van de mensen in Zijn tijd verlangde. Hij leeft in de liefde en is dus in de navolging van Jezus. Het huidige gebrek aan liefde echter is de aanleiding dat de mensheid zich steeds verder verwijdert van God, dus ook van de goddelijke Verlosser, dat dus het christendom in gevaar is van de wereld te verdwijnen, omdat de mensen er niets voor doen zich van hun liefdeloosheid vrij te maken en dus zullen ze ook Jezus Christus als Verlosser van de wereld ontkennen, want die zelf niet de liefde beoefenen, erkennen Hem ook niet Die in zich puur Liefde was.
Amen
VertalerSolo l’amore libera e soltanto la Dottrina che predica l’amore può essere considerata come Dottrina cristiana, cioè come Dottrina dell’amore di Cristo, del divino Redentore. Il Cristianesimo è con ciò l’effetto di una Dottrina per gli uomini, cioè per tutti gli uomini che vivono realmente rispetto alla Dottrina d’amore, che sono seguaci di questa Dottrina, quindi rappresentanti del vero Cristianesimo. Si può chiamare cristiano anche l’uomo che non sà nulla di Gesù Cristo e vive comunque la sua vita nell’autentico modo cristiano, seguendo con gran fervore il Comandamento dell’amore per Dio e per l’uomo. Viceversa però può essere contestato il pensare cristiano ad ogni uomo che non fa dei Comandamenti divini dell’amore il fondamento del suo cammino di vita. Ed al momento il mondo, cioè l’umanità, è da chiamare molto poco cristiana, perché l’amore gli è diventato estraneo e persino il dichiararsi esteriormente per Cristo spesso non è determinante per un pensare cristiano, quando l’uomo non è contemporaneamente attivo nell’amore. La Dottrina cristiana dell’amore la possono seguire anche gli uomini che si predispongono negativamente verso l’Opera di Redenzione, ma non rimarranno a lungo nella loro opinione, perché dove opera l’amore, là la conoscenza non è più lontana e l’uomo riconosce per primo che non può più rifiutare Gesù Cristo; e soltanto allora vive consciamente il Cristianesimo. Lui fa ciò che Gesù esigeva dagli uomini nel Suo tempo, vive nell’amore e quindi segue Gesù. L’attuale mancanza d’amore però è il motivo per cui l’umanità si allontana sempre di più da Dio, quindi anche dal divino Redentore, quindi il Cristianesimo è in pericolo di scomparire dal mondo, perché gli uomini non fanno nulla per liberarsi del loro disamore e quindi rinnegheranno anche Gesù Cristo come Redentore del mondo, perché chi non esercita l’amore, non riconosce nemmeno Colui il Quale Era in Sé puro Amore.
Interruzione
Vertaler