• Zurück

Verschiedene Lebenslage bedeutungslos für Höherentwicklung....

Es ist ohne Bedeutung für die menschliche Seele, welche Laufbahn sie auf Erden zurücklegen muß, denn es ist ein jeglicher Weg dazu angetan, die Seele dem Willen Gottes gemäß zu gestalten, und es wird sich nur darum handeln, in welchem Verhältnis die Gnadenmittel angewendet werden. Es hat ein jeder Mensch ein Anrecht darauf, diese Gnadenmittel zu nutzen, doch nicht jeder Mensch gebrauchet das göttliche Angebot. Und es ist wahrlich ohne Einfluß auf die Höherentwicklung der Seele, ob der Mensch in leichtem oder schwerem Erdenlebenskampf steht.... nur das ist wichtig, wie seine Einstellung zu Gott ist. Und die rechte Einstellung zu Gott kann er in jeder Lebenslage finden, denn diese ist nicht von äußerlichen Verhältnissen abhängig. Alles Denken des Menschen wird durch äußere oder innerliche Erlebnisse beeinflußt.... So nun der Mensch aller Erlebnisse achtet, wird auch sein Denken angeregt, und er wird beeinflußt von wissenden Wesen, so daß er selbst wissend werden kann und seine Gedanken mehr und mehr dem Ewigen entgegenstreben. Und dies wird erkenntlich sein in einer gewissen Gläubigkeit, die bedeutend stärker sein kann bei Menschen, die in dürftigen Verhältnissen leben, als bei denen, die sich eines gewissen irdischen Wohlstandes erfreuen. Diesen braucht der Wohlstand kein Hindernis zu sein, jedoch kann die irdische Armut sehr oft geistige Erfolge zeitigen, die unvergängliches Gut bedeuten. Es ist weise von Gott eingerichtet, daß in jeder Lebenslage dem Menschen Widerstände erwachsen, die Leiden, die einem jeden Menschen auferlegt sind, können mehr oder weniger das Wesen veredeln.... (Unterbrechung)

Verschillende levensomstandigheden onbelangrijk voor de opwaartse ontwikkeling

Het is voor de menselijke ziel onbelangrijk, welke levensweg ze op aarde af moet leggen, want elke weg is geschikt om de ziel overeenkomstig de wil van God vorm te geven en het zal er alleen maar om gaan in welke proportie de genademiddelen gebruikt worden. Elk mens heeft er recht op om deze genademiddelen te gebruiken, maar niet elk mens gebruikt het goddelijke aanbod.

En het is werkelijk zonder invloed op de opwaartse ontwikkeling van de ziel of de mens een makkelijke of een moeilijke strijd in het leven op aarde heeft. Het is alleen belangrijk, hoe zijn houding tot God is. En de juiste houding ten opzichte van God kan hij in elke levenssituatie vinden, want deze is niet van uiterlijke omstandigheden afhankelijk.

Al het denken van de mens wordt door uiterlijke of innerlijke ervaringen beïnvloed. Als de mens nu acht slaat op alle ervaringen, wordt ook zijn denken gestimuleerd en wordt hij beïnvloed door wezens, die kennis hebben, zodat hij zelf wetend kan worden en zijn gedachten meer en meer naar het eeuwige streven.

En dit zal in een zeker geloof herkenbaar zijn, die aanzienlijk sterker kan zijn bij mensen, die in behoeftige omstandigheden leven dan bij degenen, die zich verheugen in een zekere aardse welvaart. Voor hen hoeft de welvaart geen hindernis te zijn, maar de aardse armoede kan heel vaak geestelijke successen opleveren, die onvergankelijke goederen betekenen.

Het is wijs door God ingesteld, dat de mens in elke levenssituatie weerstand ondervindt. Het lijden, dat elk mens opgelegd is, kan het wezen in meer of mindere mate veredelen. (Onderbreking)