Vergelijk Kundgabe met vertaling

Meer vertalingen:

Geloof en vertrouwen – Gebeurtenis – Natuurkracht en essentie

Tijdens een algemene radeloosheid zal blijken, hoeveel rustiger de mensen blijven, in wier hart het diepe geloof en het vertrouwen in God geworteld is. Waar elke hulp onmogelijk lijkt, daar hopen deze mensen toch op de hulp van de Heer. En deze hoop zal God nooit beschamen. Hij stuurt hun Zijn hulp, ook wanneer deze aards niet als zodanig herkenbaar is. Maar Hij laat zulke smekende en vertrouwende mensen nooit achter in de nood van de ziel.

Zelfs wanneer ze het naderende einde zien komen, geeft Hij hun plotseling het innerlijke besef, dat hun bestaan op aarde gaat eindigen en ze het aardse leven nu voor een veel mooier leven verruilen, zodat ze dus het aardse leven graag en blij opgeven en niet meer om het behoud hiervan vragen. Ze beseffen nu dat ze een missie vervullen. Dat hun aards verscheiden weer andere zielen naar de hoogte brengen moet en hun kennis van God laat hen met een licht hart het offer brengen, dat echter enkel voor de medemensen een offer lijkt.

Geloof en vertrouwen maken ook de moeilijkste momenten gemakkelijk. Zich steeds gelovig aan God toevertrouwen, de hemelse Vader naar Zijn goeddunken laten besturen en zonder vrees wachten op wat komen gaat, geeft de grootste kracht. En deze kracht zal de mensheid in de komende tijd beslist nodig hebben. Het leven zal bijna ondraaglijk zijn voor de mensen, wie het aan geloof en zodoende ook kracht ontbreekt.

Een bovenaards werkzaam zijn zal herkend worden, want de aardse macht kan niets veranderen aan het onheil, dat over de mensen komt. Zich echter smekend en overgevend tot een bovenaards Wezen te wenden, daar verzet de mensheid zich tegen en het is toch de enige mogelijkheid om de moeilijke toestand te verbeteren. En de aardse lasten zullen gewoonweg aan het bidden herinneren en goed voor degene, die zich niet voor deze waarschuwing afsluit en de weg naar God vindt, doordat hij tot Hem zijn toevlucht neemt.

Maar de mensheid is zelfs heel arrogant en zelfs in het zwaarste leed wil ze niet buigen. Ze heeft geen geloof in een Wezen, Dat altijd tot hulp bereid is, en vraagt dit Wezen daarom ook niet om raad. En zodoende ziet de mens zichzelf als een schepsel, dat geen machtiger schepsel boven zich heeft en op deze verkeerde hoofdgedachte wordt nu ook een geheel verkeerde denkrichting ontwikkeld. Een berekening, waar vanaf het beging een fout in geslopen is, kan nooit kloppen.

Maar God zou dit verkeerde denken toch nog in de juiste richting willen sturen. Hij zou de mensen zich bewust willen laten worden van Hemzelf. Hij wil alleen maar dat ze Hem herkennen als de machtigste geest van de hemel en de aarde. En Hij bewijst hun daarom Zijn macht. Hij vestigt de aandacht van de wereld op een buitengewone gebeurtenis, die weer alleen maar met de almacht van God te verklaren valt. Hij brengt de natuurkrachten in beroering. De Wetgever van eeuwigheid af gooit bepaalde natuurkrachten omver. Hij komt in zekere zin door natuurkrachten tot uiting. Hij wil echter als wezen erkend en begrepen worden. Dat wil zeggen in het gebed door de mensen aangeroepen worden, omdat dit aanroepen van God getuigt van geloof.

Het gebed zal niet al te vaak gebruikt worden, want de mensen willen wel een natuurkracht laten gelden, maar ze zullen nooit geloven, dat een hoogst volmaakt Wezen Zich met aardse schepselen in verbinding zou kunnen stellen en daarom gebruiken ze het gebed ook niet, ondanks voortdurende innerlijke aanwijzingen. En nu bevinden ze zich in het dubbele gevaar zowel het aardse alsook het geestelijke leven te moeten verliezen, want bij wie het geloof in de macht en de kracht van het gebed ontbreekt, kan weer noch geestelijke, noch lichamelijke hulp verleend worden. Zijn ziel verkeert in een erbarmelijke toestand, als hij het aardse leven verliest en zonder enig geloof het hiernamaals binnengaat.

Want de ziel zal zich in het hiernamaals net zo afwijzend tegenover de onderrichtingen opstellen, want ze kan nu eenmaal niet anders vertrouwd worden gemaakt met de kennis van de eeuwige Godheid als op aarde. Ze zal in het hiernamaals onnoemelijk moeten lijden en het leed zal pas dan van haar afgenomen worden, als ze de goddelijke leer, die ze op aarde afgewezen had, aanneemt.

Het zal een eindeloos lange weg zijn, die ze in het hiernamaals af te leggen heeft, totdat ze dat bereikt, wat ze op aarde gemakkelijk had kunnen bereiken. Tot ze naar God verlangt en door dat verlangen haar wil bekend maakt om zich aan de goddelijke wil ondergeschikt te maken, tot ze Hem, tegenover Wie ze arrogant was, in de diepste deemoed mag naderen.

Amen

Vertaler
Vertaald door: Peter Schelling

Fede e fiducia – L’avvenimento - La forza della natura e l’Entità

In una generale irresolutezza si mostrerà di quanto più calmi rimangono gli uomini, nel cui cuore è radicata la profonda fede e la fiducia in Dio. Dove ogni aiuto sembra impossibile, là costoro sperano comunque nell’Aiuto del Signore. E Dio non lascia mai andare in rovina questa speranza. Egli manda loro il Suo Aiuto, anche se terrenamente non è riconoscibile. Egli non lascia mai e poi mai nella miseria dell’anima tali uomini che chiedono e che sono fiduciosi. Persino quando vedono arrivare la vicina fine, Egli dà loro improvvisamente la conoscenza interiore, che il corso della loro vita terrena è terminato e che ora scambiano la vita terrena con una vita molto più bella, in modo che danno volentieri e gioiosi la vita terrena e non chiedono più di conservarla. Ora riconoscono che adempiono una missione, che il loro decesso terreno deve nuovamente aiutare altre anima a salire in Alto, e la loro conoscenza di Dio fa loro portare il sacrificio di cuore leggero, che però sembra un sacrificio solo per i prossimi. La fede e la fiducia rendono però facile anche l’ora più difficile; affidarsi sempre credenti a Dio, lasciar governare il Padre celeste secondo il Suo Beneplacito ed attendere senza paura tutto ciò che arriva, dà la Forza più grande. E l’umanità avrà ben bisogno di questa Forza nel tempo in arrivo, la vita sarà quasi insopportabile per gli uomini, ai quali manca la fede e quindi anche la Forza. Verrà riconosciuto un Agire ultraterreno, perché il potere terreno non può cambiare nulla alla sciagura che viene sugli uomini. Ma rivolgersi ad un Essere ultraterreno per chiedere e dandosi a Lui, contro ciò l’umanità si ribella, ed è comunque l’unica possibilità per migliorare la difficile situazione. Ed i pesi terreni ammoniscono addirittura alla preghiera, e ben per colui che non si chiude a questo ammonimento e trova la via verso Dio, mentre si rifugia in Lui. Ma l’umanità è veramente troppo arrogante, e persino nella grave sofferenza non vuole piegarsi. Non ha nessuna fede in un Essere sempre pronto ad aiutare e perciò non Lo invoca nemmeno. E così l’uomo considera sé stesso come una creatura, che non ha nessuno di più potente su di sé, e su questo falso pensiero di base si edifica ora anche un orientamento di pensieri totalmente falsi. Un conto che inizialmente comincia con un errore, non può mai risultare giusto. Ma Dio vorrebbe comunque guidare ancora bene questo pensare falso, Egli Stesso vorrebbe portarSi alla consapevolezza degli uomini, vuole solamente che credano in Lui, che Lo riconoscano come lo Spirito più potente del Cielo e della Terra. E perciò Egli dimostra loro la Sua Potenza, Egli guida l’attenzione del mondo ad un avvenimento straordinario, che nuovamente è spiegabile solamente con l’Onnipotenza di Dio. Egli mette in subbuglio le forze della natura, il Legislatore dell’Eternità rovescia certe leggi della natura, ma vuole Essere riconosciuto e compreso come Entità, cioè Essere invocato dagli uomini nella preghiera, perché quest’invocazione testimonia della fede in Dio. La preghiera non viene troppo utilizzata, perché gli uomini vogliono bensì lasciar valere una forza della natura, ma non credono mai e poi mai, che un Essere più sommamente perfetto potesse metterSi in contatto con le creature terrene, e perciò non usano la preghiera malgrado sempre continue indicazioni interiori. Ed ora si trovano in doppio pericolo, di dover perdere sia la vita terrena come quella spirituale, perché a chi manca la fede nella potenza e forza della preghiera, a costui non può essere concesso né l’Aiuto spirituale né quello corporeo, la sua anima si trova in una situazione compassionevole, se perde la vita terrena ed entra nell’aldilà totalmente senza fede. Perché proprio in un tale rifiuto si predisporrà l’anima nell’aldilà verso gli insegnamenti, perché non le può essere portato vicino la conoscenza dell’eterna Divinità diversamente che come sulla Terra, nell’aldilà dovrà portare indicibile sofferenza, e questa le verrà tolta solamente, se accetta l’Insegnamento divino, che sulla Terra ha rifiutato. Sarà una via infinitamente lunga che deve percorrere nell’aldilà, finché non raggiunge ciò che ha potuto raggiungere facilmente sulla Terra, finché non desidera Dio e tramite questo desiderio comunica la sua volontà di sottomettersi alla Volontà divina, finché non si può avvicinare nella più profonda umiltà a Colui, verso il Quale era arrogante.

Amen

Vertaler
Vertaald door: Ingrid Wunderlich