Confronta annuncio con traduzione

Altre traduzioni:

Che cosa è l’anima?

Su tali problemi regna ancora una totale confusione dove non basta l’intelletto dell’uomo da solo per risolverli – dove deve essere all’Opera lo Spirito di Dio il Cui Agire viene raramente riconosciuto. Ma Egli soltanto può dare una chiara risposta quando vengono poste delle domande che riguardano dei problemi irrisolti. Ma anche i risultati di tale “Operare dello Spirito” vengono messi in dubbio, i quali però corrispondono da soli alla Verità. Di qualsiasi genere voglia essere ora una domanda, la sola risposta sarà sempre quella giusta, quando Dio Stesso la fornisce attraverso il Suo Spirito all’uomo. “Spirito” però non è da confondere con “intelletto”, perché l’intelletto può anche muoversi nella direzione sbagliata. Non vi è data alcuna garanzia che dei risultati intellettuali corrispondano a Verità, altrimenti molteplici opinioni e punti di vista non cercherebbero di affermarsi, che tutti pretendono il diritto a “Verità”, ma che tutti sono stati conquistati soltanto tramite l’intelletto.

Lo “Spirito” però è il Raggio che procede dall’Eterna Verità Stessa, che dà la Luce, cioè conoscenza di ciò che l’intelletto soltanto accoglie, per cui non si lasciano portare delle conferme. Lo “Spirito da Dio” ora fornisce pienissima convinzione interiore, da chiarimento senza lacuna – anche senza particolare impiego dell’intelletto. A nessun uomo potrà essere reso comprensibile il concetto “Anima” il quale non si è già conquistato un certo sapere spirituale, perché l’Anima è qualcosa di spirituale, non è terrena-materiale e perciò può venire spiegata anche soltanto spiritualmente.

L’Anima è il fluido che dà al corpo – alla forma materiale – la vita. L’Anima è il vero “Io” dell’uomo, che dimora in una forma esteriore materiale – che non può essere vista ma che è sempre presente, fintanto che una qualche forza si esprime in questa forma esteriore. L’uomo non sarebbe un essere auto consapevole se in lui non vi esistesse l’anima. L’Anima è Forza un tempo defluita da Dio, che Egli ha esternato da Sè un tempo come qualcosa di essenziale a cui Egli ha dato una vita indipendente. E questo essere era provvisto di libera volontà e di capacità di pensare.

Che e perché ora questo essere nella vita terrena – l’anima – dimora nel corpo umano, è una conoscenza a sé stante. Ma prima vi deve venire mostrato che l’anima è la causa del perché l’uomo può pensare, sentire e volere. Inoltre deve venire sottolineato che l’anima è la vivificatrice di tutti gli organismi – che ogni attività del corpo, ogni moto di volontà ed ogni sensazione è l’espressione dell’anima che si trova nel corpo – che dì per sé è qualcosa di spirituale non percepibile per l’occhio umano, e che – se potesse essere vista – somiglia totalmente al suo involucro umano esteriore. Lei è ciò che rimane esistente dopo la morte del corpo, e che poi può anche essere vista proprio da anime di un determinato grado di maturità, che rende possibile la vista spirituale.

Perciò l’anima non può mai venire spiegata come una qualsiasi sostanza appartenente al corpo materiale – lei è e rimane sostanza spirituale, cioè Irradiazione spirituale di Dio, che sulla Terra deve adempiere al suo scopo. Lei è invulnerabile ed eterna, ma può distinguersi da altre anime tramite la radiazione di Luce. Lo scopo della vita è di aumentare il grado di luce, che lei una volta ha volontariamente oscurata. A nessun uomo che intraprende questo in modo puramente scientifico, gli è possibile di spiegare l’essere dell’anima, perché l’anima non è qualcosa di afferrabile, qualcosa di ponderabile con i sensi umani, ma è forza dalla Forza di Dio, il Cui Essere è pure insondabile e lo rimarrà, Che però non può venire negato dagli uomini pensanti. E così l’anima è anche il vero “Io” dell’uomo che non può venire definito – che è e ciononostante non può venire dimostrato – che assegna agli organi corporei le loro funzioni, ma che può anche esistere senza il corpo – mentre il corpo senza anima sarebbe soltanto materia totalmente senza vita, benché tutti gli organi siano ancora invariati. Ma manca la Vita appena l’anima abbandona il corpo – manca ciò che mette in attività il corpo, che stimola gli organi alle loro funzioni – ciò che influisce nella libera volontà sull’organo pensante e che provoca ogni moto di sentimento nell’uomo. E questo qualcosa che pensa, vuole e sente – l’anima – si muove dopo la morte in altre sfere, ma sempre come lo stesso essere che dimorava prima nel corpo umano. E per questo può anche venire riconosciuto nel Regno dell’aldilà, ma che premette un determinato grado di maturità.

Amen

Traduttore
Tradotto da: Ingrid Wunderlich

Wat is de ziel?

Volledige onwetendheid heerst er nog over zulke problemen waar het menselijke verstand niet toereikend is om ze op te lossen, waar de GEEST van GOD aan het werk moet zijn WIEN's werken echter zelden erkend wordt. Want HIJ alleen vermag een duidelijk antwoord te geven, wanneer vragen gesteld worden die gaan over onopgeloste problemen.

Maar ook de resultaten van zulke activiteiten van de GEEST die toch alleen beantwoorden aan de waarheid worden betwijfeld, en van welke aard nu een vraag ook mag zijn - altijd zal alleen het antwoord juist zijn dat GOD Zelf door Zijn GEEST de mens geeft.

GEEST mag men echter niet verwisselen met verstand, want het verstand kan net zo goed ook de verkeerde richting opgaan. Er is geen garantie gegeven dat verstandelijke resultaten met de waarheid overeen stemmen, anders zouden niet zo veel meningen veld proberen te winnen - die alle aanspraak maken op de waarheid - en slechts door het verstand verkregen werden.

De GEEST is echter de Straal die van de Eeuwige Waarheid Zelf uitgaat en opheldering geeft, d.w.z. inzicht in dat wat het verstand alleen aanneemt - maar waarvan geen bewijzen gegeven kunnen worden. GOD's GEEST geeft echter de volste innerlijke overtuiging en een niet te betwijfelen opheldering, ook zonder gebruikmaking van het verstand.

Voor geen mens zal het begrip "ziel" begrijpelijk gemaakt kunnen worden die zich niet reeds een klein sprankje van geestelijke kennis verworven heeft, want de ziel is iets geestelijks. Zij is niet aards of stoffelijk en kan daarom ook alleen maar geestelijk verklaard worden. De ziel is dat - fluïdum dat het lichaam, de omhullende vorm, eerst het leven geeft. De ziel is dus het "eigenlijke ik" van de mens en kan niet gezien worden, maar is altijd aanwezig zolang de een of andere kracht zich uitdrukt in deze uiterlijke vorm.

De mens was geen ik-bewust wezen als de ziel in hem niet aanwezig was. De ziel is de eertijds van GOD uitgestraalde Kracht Die HIJ als iets wezenlijks buiten Zich stelde, en die HIJ een zelfstandig leven gaf. Daardoor werd het wezen uitgerust met een vrije wil en was tot denken bekwaam.

Dat en waarom nu in het aardse leven dat wezenlijke, nml.de ziel, in het menselijke lichaam huist is een kennis op zich. Maar eerst moet u er op gewezen worden dat de ziel de oorzaak is dat de mens denken, voelen en willen kan. Verder moet er uiteengezet worden dat de ziel de stimulans is van alle organen, dat elke bezigheid van het lichaam, elke wilsimpuls en elk gevoelen de uiting is van de zich in het lichaam bevindende ziel. Die op zich iets geestelijks is dat met het menselijke oog niet te aanschouwen is, die echter wanneer zij gezien zou kunnen worden geheel gelijk is aan het menselijk lichamelijk omhulsel.

Zij is dat wat nà de dood van het lichaam bestaan blijft, en dan ook aanschouwd kan worden door zielen met een bepaalde graad van rijpheid die geestelijk schouwen mogelijk maakt. Zij kan ook niet verklaard worden als de een of andere stoffelijke substantie die tot het lichaam behoort. Zij is en blijft geestelijke substantie, dus een geestelijke uitstraling van GOD die op aarde haar doel vervullen moet.

Zij is ook onkwetsbaar en onvergankelijk, kan zich echter van andere zielen onderscheiden door de straling van haar "licht"; en de bedoeling van het aardse leven is de lichtgraad te verhogen die zij eens vrijwillig verduisterd heeft. Het is voor geen mens mogelijk het wezen van de ziel te verklaren die dat zuiver wetenschappelijk onderzoeken wil, omdat de ziel niet met het menselijk verstand te begrijpen of te doorgronden is. Zij is en blijft Kracht uit GOD, WIEN's WEZEN eveneens ondoorgrondelijk is en blijven zal, maar door menselijk denken niet ontkend kan worden.

Dus is de ziel het "eigenlijke ik" van de mens dat niet gedefinieerd kan worden, dat bestaat, en toch niet bewezen kan worden, dat de lichamelijke organen de functie's aanwijst, dat echter ook bestaan kan zonder lichaam. Terwijl aan de andere kant het lichaam zonder ziel geheel levenloze materie is, ofschoon alle organen nog onveranderd zijn.

Want het leven ontbreekt, zo gauw de ziel het uiterlijke lichaam verlaat, omdat het lichaam mist wat het tot werkzaamheid aanzet. Wat de organen aandrijft tot het vervullen van hun functie's, wat in vrije wil richting gevend inwerkt op de denkorganen en wat elke gevoelsopwelling in de mens teweegbrengt.

En dit denkende, willende en ook voelende iets, de ziel, beweegt zich nà de dood in andere sferen, maar is steeds dat zelfde wezen dat het menselijk lichaam voorheen bewoonde. En het kan daarom in het rijk hierna ook herkend worden, waarvoor dan echter een bepaalde graad van geestelijke rijpheid vereist is.

Amen

Traduttore
Tradotto da: Gerard F. Kotte