Ogni Dono spirituale dev’essere accolto con gratitudine e perciò riconosciuto come Dono divino. L’uomo ignaro però non lo sa apprezzare e questa è la causa che accoglie indifferente ciò che dovrebbe commuoverlo profondissimamente e renderlo felice. Ed un Dono che viene accolto con tanta indifferenza ha poco effetto sull’anima dell’uomo. Perciò rimane un tentativo senza successo voler trasmettere a quegli uomini la Verità, perché a loro manca la capacità di accettazione, cioè la Forza di conoscenza, che può giungere nuovamente solo all’uomo desideroso. E’ indifferente su quale gradino spirituale si trova quando gli viene offerto il divino Dono di Grazia; se soltanto l’accoglie con cuore affamato, allora viene presto guidato nella conoscenza, perché un cuore desideroso si apre all’afflusso spirituale e quindi questo può anche affluire senza ostacolo e ciò ha per conseguenza che all’uomo viene dischiuso un ricco sapere, che per via terrena non può mai essere raggiunto. L’uomo desideroso riceverà, l’uomo indifferente però andrà a mani vuote, benché gli venga offerto lo stesso, perché il desiderio per il bene spirituale non può mai essere escluso, altrimenti non sarebbe attiva la libera volontà dell’uomo. Così l’uomo deve soltanto volere che gli giunga la Forza di conoscenza, allora presto potrà decidersi quando gli viene portato la Verità spirituale ed allora sarà anche grato dal più profondo del cuore, che viene degnato della Grazia divina.
Amen
TraduttoreElk geestelijk geschenk moet dankbaar in ontvangst genomen worden en moet daarom als geestelijk geschenk erkend worden. Maar de onwetende mens weet haar niet te waarderen en dit is er de oorzaak van dat hij onverschillig in ontvangst neemt, wat hem ten diepste bezig zou moeten houden en gelukkig zou moeten maken.
En een geschenk, dat zo onverschillig in ontvangst genomen wordt, heeft weinig effect op de ziel van de mens. Daarom zal het een vergeefse poging blijven om deze mensen de waarheid over te willen dragen, want de bekwaamheid om op te nemen ontbreekt hen. Dat wil zeggen het vermogen om het te beseffen. Dit kan weer alleen maar de mens die ernaar verlangt toegestuurd worden.
Het is van geen enkel belang op welke geestelijke trede hij staat, als hem het goddelijke genadegeschenk aangeboden wordt. Wanneer dit met een hongerig hart opgenomen wordt, dan wordt hij spoedig de kennis binnengeleid, want een verlangend hart opent zich voor de geestelijke toevloed en zodoende kan deze ongehinderd overvloeien en dit heeft tot gevolg dat voor de mensen een rijke kennis ontsloten wordt, die via de aardse weg nooit bereikt kan worden.
De verlangende mens zal ontvangen. Maar de onverschillige mens zal met lege handen vertrekken, ofschoon hun hetzelfde aangeboden wordt, want het verlangen naar geestelijke goederen kan nooit uitgeschakeld worden, omdat anders de vrije wil van de mens niet werkzaam zou zijn.
Zo hoeft de mens maar te willen, dat hem het vermogen om het te beseffen toegestuurd wordt. Dan zal hij spoedig een besluit kunnen nemen, wanneer geestelijke waarheid hem aangeboden wordt en dan zal hij ook uit de grond van zijn hart dankbaar zijn, dat hij waardig bevonden werd voor de goddelijke genade.
Amen
Traduttore