La Corrente di Vita la cui Fonte Primordiale E’ Dio Stesso, non si esaurirà mai, e perciò la Terra ospiterà degli esseri viventi finché ne esistono, e nuovamente sussisterà la Terra finché delle entità spirituali sono ancora bisognose di maturare. Ad ogni essere vivente giunge la Forza da Dio, e quindi ogni essere vivente è una stazione di Forza da dove questa viene condotta sempre oltre o può essere deviata. Il condurre oltre la Forza da Dio è uguale come contribuire ad aumentare ciò che sussiste nella Creazione, non importa se sia una Creazione che sembra ancora morta, quindi materia terrena, oppure delle Creazioni viventi, per aumentarle deve sempre essere usata la Forza da Dio, altrimenti la Terra rimarrebbe ciò che era, quindi non potrebbe mai essere trasformata. Ma la Terra si trova in sempre continuo cambiamento, e cioè visibilmente, se l’uomo stesso opera questo cambiamento oppure se sono attivi gli elementi della natura, che procurano un cambiamento secondo la Legge. Ma questi cambiamenti che riguardano la materia che sembra morta, si svolgono in modo invisibile, perché questi hanno bisogno di tempi inimmaginabilmente lunghi, in modo che l’uomo non li possa osservare e perciò non vengono notati in breve tempo. Ma dato che la Corrente di Vita da Dio affluisce ad ogni Opera di Creazione, nulla può rimanere immutato, perché tutto ciò che è nella Creazione, vive, e vivere non significa mai sostare nello stesso stato, significa un costante cambiamento in sé. Gli esseri viventi però sono evidenti portatori di Forza da Dio, perché non rimangono mai nello stesso stato. Quindi in loro c’è una Forza che spinge all’attività, non importa in quale modo. E questa Forza è la Corrente di Vita da Dio.
Amen
TraduttoreDe levensstroom, waarvan God Zelf de oerbron is, zal nooit opdrogen en daarom zal de aarde levende wezens bevatten, zolang ze bestaat en de aarde zal weer bestaan, zolang er nog geestelijke wezens rijp moeten worden. Elk levend wezen wordt kracht uit God toegestuurd en zodoende is elk levend wezen een krachtcentrale van waaruit de kracht steeds doorgestuurd of omgeleid kan worden.
Dat doorsturen van de kracht uit God is hetzelfde als bijdragen aan de toename van dat, wat in de schepping bestaat, geheel om het even of dat nog dood lijkende schepping is, dus aardse materie, of levende scheppingen zijn. Steeds moet voor de toename daarvan de kracht uit God gebruikt worden, omdat anders de aarde zou blijven wat ze was. Ze zich dus nooit om zou kunnen vormen.
Maar de aarde is aan een voortdurende verandering onderhevig en wel zichtbaar, als de mens zelf deze verandering teweegbrengt of dat er natuurelementen actief zijn, die een wetmatige verandering teweegbrengen. Maar onzichtbaar spelen de veranderingen zich af, welke de dood schijnende materie betreffen, want deze hebben vaak onnoemelijk lange tijd nodig, zodat de mens deze niet kan observeren en ze daarom in korte tijd niet opgemerkt kunnen worden.
Maar omdat de levensstroom uit God naar elk scheppingswerk toestroomt, kan niets onveranderd blijven, want alles wat in de schepping is, leeft en leven betekent nooit hetzelfde blijven. Het betekent constante verandering in zichzelf. De levende wezens zijn echter duidelijke krachtdragers uit God, want ze blijven nooit in dezelfde toestand. Er is dus een kracht in hen, die hen tot werkzaamheid aanzet, geheel om het even op welke manier. En deze kracht is de levensstroom uit God.
Amen
Traduttore