• Zurück

Lebendige Christen.... Kraft des Glaubens.... Gegenwart Gottes....

Wenn ihr in große Not geraten werdet, dann erst wird es sich erweisen, ob ihr lebendige Christen seid oder ihr euch nur Formchristen nennet, die dann versagen, wenn sie sich bewähren müssen. Und es wird diese Zeit über euch kommen, wo nur ein lebendiger Glaube euch helfen kann, wo ihr euch bewähren müsset, wo die Kraft des Glaubens erprobt werden muß, die eben nur ein lebendiger Glaube aufbringen wird. Die Mehrzahl der Menschen steht nur in einem Formglauben; sie lehnen nicht ab, was ihnen gelehrt wurde, aber sie haben sich noch nicht ernsthaft gedanklich auseinandergesetzt mit den Lehren. Und sowie es einmal dazu kommen wird, daß sie veranlaßt werden, zu ihrem Gott und Schöpfer zu rufen, dann werden sie Ihn in der Ferne suchen, weil sie noch keine Gemeinschaft mit Ihm haben, eine Gemeinschaft, die sich als Gefühl der Gegenwart Gottes auswirkt. Und solange dieses Gefühl noch nicht im Menschen ist, ist Gott noch nicht lebendig in ihm geworden, und der Glaube an Gott ist nur eine leere Redensart, denn er besitzt ihn nicht. Erst das Gefühl der Gegenwart Gottes kennzeichnet einen lebendigen Christen, und dieser wird dann auch die Glaubensstärke besitzen, die ihn in großen Nöten den Weg zum Vater nehmen läßt und sich von Ihm Hilfe erbittet. Es wird viel Leid und Elend kommen über die Menschen, eben um ihrem Glauben eine Probe zu stellen.... Und es kommt nicht auf die Konfessionen an, denn jede Konfession kann lebende und tote Anhänger umfassen, Menschen, die innige Bindungen mit Gott eingegangen sind, und solche, denen Gott der ferne Gott ist und bleiben wird, Den sie wohl dem Namen nach kennen, aber selbst noch keinerlei Bindung haben mit Ihm, um Ihn in Fällen plötzlicher Not anzurufen um Beistand und Hilfe. Doch die Not kommt.... Sie muß kommen um der Menschen willen, die gleichgültig dahingehen und sich selbst noch nicht entschlossen haben, wie sie sich einstellen zu ihrem Gott und Schöpfer von Ewigkeit.... Sie muß kommen für die Menschen, die da glauben, Christen zu sein, und nur dem Namen nach sind.... Von allen wird ein Bekenntnis gefordert für Jesus Christus, und ein solches Bekenntnis ablegen kann nur der Mensch, der im lebendigen Glauben steht.... nicht aber, die nur wissen von Ihm, aber noch nicht das rechte Verhältnis zu Ihm hergestellt haben, das Er fordert, um ihr Erlöser sein zu können von Sünde und Tod. Jeder Mensch kann sich einmal für das rechte Verhältnis zu Ihm entscheiden, und er sollte es im freien Willen tun, weil ihm das Erdenleben immer wieder Gelegenheit gibt zu diesem Entscheid. Wer aber saumselig ist, wer immer nur ein Formchrist bleibt, also wohl weiß um den göttlichen Erlöser, aber noch niemals Seine Liebe und Gnade in Anspruch genommen hat, um aus seiner Gebundenheit erlöst zu werden.... wer noch nicht wie ein Kind mit seinem Vater gesprochen hat, der wird erst durch Leiden und Nöte gehen müssen, um den Weg zu Ihm zu finden; er wird erst so empfindlich getroffen werden müssen, daß ihm nur noch der eine Ausweg bleibt, zu Gott in Jesus Christus zu flüchten und dadurch zu bekennen, daß er lebendig an Ihn glaubt.... während der Formchrist oft noch seinen seichten Glauben verliert, wenn es hart auf hart geht, und er dadurch beweiset, daß er noch keinerlei Bindung hatte mit Ihm, dem göttlichen Erlöser Jesus Christus, mit Gott Selbst.... Je näher es dem Ende ist, desto nötiger wird diese Erprobung des Glaubens sein, denn immer mehr sondern sich die Menschen ab, selbst wenn sie einer kirchlichen Gemeinschaft angehören, aber es ist nur noch eine Scheinbindung der Mitmenschen wegen, es ist nichts Wahres, Lebendiges mehr, das zu einer "Gemeinschaft der Gläubigen" gezählt werden kann. Es sind die Kirchen nur noch weltliche Organisationen, aber nicht mehr der Zusammenschluß von tief gläubigen Menschen, die in Jesus Christus den Gründer ihrer Kirche sehen, die nur auf festen Glauben gegründet wurde. Und die Menschen werden darum durch das Leben gezwungen werden, ein Bekenntnis abzulegen, denn die kommende Zeit wird sehr schwer sein für viele Menschen, aber doch für den lebendigen Christen auch von Segen, weil er die Bindung mit Gott immer fester knüpfen wird und er auch durch seinen Glauben herausgeführt werden wird aus aller Not und Bedrängnis, weil es für den lebendigen Christen nichts gibt, was nicht mit der "Kraft des Glaubens" bewältigt werden könnte....

Amen

Levende christenen - De kracht van het geloof - De aanwezigheid Gods

Wanneer u in grote nood zult geraken, dan zal pas blijken of u levende christenen bent of u alleen maar als vormchristenen wordt bestempeld, die dan falen, wanneer zij zich moeten waarmaken. En deze tijd zal over u heen komen, waarin alleen een levend geloof u kan helpen, waarin u zich zult moeten waarmaken, waarin de kracht van het geloof moet worden beproefd, die juist alleen een levend geloof maar zal opbrengen. Het merendeel van de mensen heeft slechts een vormgeloof. Ze wijzen niet af wat hun werd geleerd, maar ze hebben zich nog niet serieus inhoudelijk met de leringen bezig gehouden. En zodra het eenmaal zover kom dat ze ertoe genoodzaakt worden naar hun God en Schepper te roepen, zullen ze Hem in de verte zoeken, omdat ze nog geen contact met Hem hebben. Een omgang die een uitwerking heeft als het voelen van de aanwezigheid van God. En zolang dit gevoel nog niet in de mens is, is God nog niet levend in hem geworden. En het geloof in God is slechts een lege zegswijze, want hij bezit het niet. Pas het gevoel van de aanwezigheid Gods kenmerkt een levende christen. En deze zal dan ook de geloofskracht bezitten die hem in grote noden de weg naar de Vader laat nemen en Hem om hulp vraagt.

Er zal veel leed en ellende over de mensen komen, juist om hun geloof op de proef te stellen. En het hangt niet van de kerkgenootschappen af. Want elk kerkgenootschap kan levende en dode aanhangers omvatten. Mensen die innige banden met God zijn aangegaan en anderen voor wie God de verre God is en blijven zal. Ze kennen Hem wel van naam, maar zelf hebben ze nog geen enkele band met Hem om Hem in geval van plotselinge nood aan te roepen om bijstand en hulp. Maar de nood komt. Hij moet komen ter wille van de mensen die onverschillig voortgaan en zelf nog niet hebben besloten hoe hun instelling is tegenover hun God en Schepper van eeuwigheid. Hij moet komen voor de mensen die menen christen te zijn en dit alleen in naam zijn.

Van allen wordt een belijdenis geëist voor Jezus Christus. En zo'n belijdenis afleggen kan alleen de mens die levend gelooft, maar kunnen niet diegenen die alleen maar weet van Hem hebben, maar nog niet de juiste verhouding met Hem tot stand hebben gebracht, die Hij eist om hun Verlosser te kunnen zijn van zonde en dood. Iedere mens kan eenmaal kiezen voor de juiste verhouding met Hem. En hij moet het in vrije wil doen, omdat het leven op aarde hem steeds weer gelegenheid geeft tot deze keus.

Maar wie traag is, wie steeds slechts een vormchristen blijft, dus wel op de hoogte is van de goddelijke Verlosser, maar nog nooit een beroep heeft gedaan op Zijn liefde en genade om uit zijn gebonden toestand verlost te worden, wie nog niet als een kind met zijn Vader heeft gesproken, zal eerst door lijden en noden moeten gaan om de weg naar Hem te vinden. Hij zal eerst zo gevoelig moeten worden getroffen, dat hem nog maar één uitweg overblijft: te vluchten naar God in Jezus Christus en daardoor te belijden dat hij levend in Hem gelooft, terwijl de vormchristen vaak nog zijn oppervlakkig geloof verliest wanneer het hard tegen hard gaat en hij daardoor bewijst dat hij nog geen enkele band had met Hem, de goddelijke Verlosser Jezus Christus, met God zelf.

Hoe dichterbij het einde is, des te noodzakelijker zal deze beproeving van het geloof zijn. Want de mensen zonderen zich steeds meer af, zelfs wanneer ze lid zijn van een kerkelijke gemeenschap. Er is echter alleen nog maar een schijnbare band omwille van de medemensen. Er is niets waars, levends meer dat tot een "gemeenschap van gelovigen" kan worden gerekend. De kerken zijn alleen nog wereldse organisaties, maar niet meer de aaneensluiting van diep gelovige mensen, die in Jezus Christus de stichter zien van hun kerk die alleen op vast geloof werd gegrondvest. En de mensen zullen daarom door het leven worden gedwongen een bekentenis af te leggen. Want de komende tijd zal zeer zwaar zijn voor veel mensen, maar voor de levende christen toch ook zegenrijk. Want hij zal de band met God steeds nauwer aanknopen. En hij zal door zijn geloof ook uit alle nood en benauwenis worden weggeleid. Want voor de levende christen bestaat er niets, wat niet met de "kracht van het geloof" zou kunnen worden overwonnen.

Amen