Wie tot de waarheid doordringt, die laat alle duisternis achter zich, hij zal overal een verklaring voor hebben. Hij zal kennis hebben van de samenhang van alle dingen. Hij zal inzien dat zijn weg opwaarts leidt, dat hij de verbinding met God gevonden heeft, dat hij niet meer kan dwalen, omdat God zelf hem de waarheid doet toekomen. Tot de waarheid doordringen betekent echter, haar allereerst ernstig begeren en dan het hart ervoor openstellen wat hem nu aan kennis wordt overgebracht, hetzij van buiten af of ook van binnen uit in de vorm van gedachten. Want het hart zal bereid zijn waarheid en dwaling aan te nemen of af te weren en dus ook dienovereenkomstig op de mens inwerken.
De waarheid moet in zoverre worden bevochten, dat de wil van de mens zelf werkzaam worden moet. Ze kan niet eenvoudig worden overgebracht aan de mens die zich volledig passief gedraagt, die niet zelf haar in bezit wil krijgen en daartoe de nodige aanstalten maakt. Want deze zal in de duisternis van zijn geest blijven en niet opwaarts gaan. De waarheid is echter de weg naar boven. De waarheid is het door God zelf naar de mensen toe geleide geestelijke goed dat in ieder mens een ontvanger zoekt, dat de wil van ieder mens zich eigen kan maken, omdat het de mens op de meest uiteenlopende manieren kan worden overgebracht - maar steeds het verlangen ernaar vooropstelt. Maar wie haar in zijn bezit heeft, die bevindt zich niet meer in de duisternis. Voor hem is alles zonneklaar. Voor hem bestaat er geen twijfel meer. Want ook wat hem nog niet duidelijk is, wordt hem op zijn verzoek verklaard, als hij zich maar tot de Bron der waarheid wendt. Als hij aan God zelf zijn twijfels en vragen voorlegt en er op wacht wat God hem door zijn hart antwoordt. Het verlangen naar de waarheid, de verbinding met God door middel van gedachten en zijn luisteren naar zijn innerlijk, garandeert hem ook een duidelijk waarheidsgetrouw antwoord. En jullie mensen zouden moeten weten, dat er voor jullie niets onopgehelderd hoeft te blijven wanneer jullie maar opheldering wensen en iedere vraag voorleggen aan Hem die de Waarheid zelf is en die haar ook aan Zijn kinderen op aarde wil doen toekomen om hun licht te geven, om hun de weg naar omhoog te verlichten.
De eerst geschapen mens was naar zijn lichaam ook een scheppingsdaad van mijn liefde. Ik moest het gevallen geestelijke op dat moment een uiterlijk omhulsel verschaffen, toen het zich vanuit de diepte weer zover omhoog gewerkt had dat het dus de laatste wilsproef in alle vrijheid kon afleggen.Ik moest vormen scheppen voor alle eertijds door Mij geschapen oer-geesten, die zich na eindeloos lange tijd weer in alle eertijds opgeloste substanties verzameld hadden, die dus weer als zelfbewuste wezens wachtten op de toelating tot een werkzaamheid. De uiterlijke vorm voor zo’n oer-geest te scheppen was niets anders dan de eindeloos vele scheppingswerken die tevoren waren ontstaan. Het was de uit Mij voortgekomen gedachte, die door mijn wil ook reeds gerealiseerd voor Mij stond. Maar om deze geschapen vorm nu het leven te geven was alleen mogelijk door het doorstromen van de kracht van mijn liefde.
Het oer-geschapen geestelijke echter was de uitgestroomde kracht van mijn liefde. Dus hoefde het alleen de uiterlijke vorm in bezit te nemen om het tot een levend wezen te laten worden. Het geestelijke stond kort voor zijn voleinding, doch er ver van verwijderd omdat hem het laatste inzicht ontbrak, omdat de op het geestelijke drukkende zonde het beroofd had van het volledige inzicht en het dus in deze toestand onderricht en geboden nodig had. Het moest dus langzaam rijpen in kennis door gehoorzaamheid aan deze geboden. Tevoren heeft er een grote geestelijke strijd plaats gevonden, omdat er een groot aantal van deze gevallen oer-geesten was die in de eerste door Mij geschapen vormen hun intrek wilden nemen. Want zij wisten dat zij alleen in de vorm van een mens weer toegang vonden tot Mij, dat zij alleen een onbeperkte rijkdom aan kracht en licht konden bereiken door een leven in welke zij beproefd werden, waarin zij moesten bewijzen hoe zij de hun ter beschikking staande kracht benutten. Maar Ik zelf bepaalde welke oer-geest in de eerste mens zijn intrek moest nemen. Want Ik alleen wist wiens verzet tegen Mij zo was afgenomen dat hem de laatste proef tijdens het leven op aarde opgelegd kon worden. Ik wist wiens wil zou kunnen standhouden tegen de verzoekingen van mijn tegenstander. En Ik koos daarom een oer-geest die eertijds aanvoerder was bij de afval der geesten, wiens zonde daarom weliswaar zwaarder op hem drukte, maar waar mijn liefde er bovenal naar streefde deze terug te winnen, omdat hem dan eveneens ontelbare wezens zouden zijn gevolgd en de verlossing veel sneller zou hebben plaatsgevonden. Ik wist weliswaar sinds eeuwigheid van het falen van deze oer-geest, nochtans was hij door zijn in de voorstadia veranderde wil de sterkste geest, die dus ook gerechtigd was als eerste in de toestand van de vrije wil te worden geplaatst en die daarom het beste vooruitzicht bood de wilsproef te doorstaan.
De vorm van de eerste mens nu was - voordat deze oer-geest hierin zijn intrek nam - ook voor Lucifer zichtbaar, die weliswaar wist dat deze vorm de doorgangspoort was uit het rijk der duisternis, uit zijn gebied naar mijn rijk, naar het rijk van het licht. Hij wist ook, dat hij - wilde hij zijn aanhang niet verliezen - ieder middel moest aanwenden, om Mij - in deze aan de mens toegekende proeftijd - het geestelijke te ontworstelen, om de proef in zijn voordeel te laten uitvallen.
De door Mij geschapen vorm was nog zonder leven toen Lucifer zich ervan meester maakte om hem met zijn geest leven in te blazen, maar zijn onbeteugelde geest brak de vorm met geweld open. En hij was er zeker van dat elke in deze vorm gebonden geest hem zou openbreken en dat voor hem nimmer meer het gevaar van verlies bestond. Deze poging liet Ik toe en Ik bewees hem nu dat zijn vermoeden verkeerd was. Want het geestelijke dat zich in de mens moest belichamen, was door de lange ontwikkelingsgang in de schepping niet meer van gelijke wil als Lucifer. Het betrok de laatste uiterlijke vorm vrijwillig en die oer-geest was de oertoestand nabij, en de uiterlijke vorm scheen hem geen kluistering als voor de zondeval toe. Want hij was heer over de schepping, hij kon gebieden als een meester over de hem ter beschikking staande aarde met alle scheppingen. Hij was vol van macht en kracht - alleen ondergeschikt aan mijn macht, die hem slechts een gemakkelijk gebod gaf, waarvan het opvolgen elke hem nog opgelegde kluistering zou hebben doen verbreken.
En toen Lucifer dit besefte, zon hij op middelen om de mens te hinderen in het opvolgen van dit gebod. En omdat hij zelf de vorm van de eerste mens kende, probeerde hij ook de vorm voor hem onverdraaglijk te maken door de vorm als kluistering af te schilderen, doordat hij het vrij zijn van de vorm als afhankelijk van het overtreden van dit gebod voorstelde en dus de oer-geest innerlijk weer tegen Mij opzette, dat Ik hem niet de volledige vrijheid gaf. Het was een bewust misleiden, waartegen de eerste mens weerstand had kunnen bieden als hij zich maar aan mijn eenvoudig gebod had gehouden, wanneer hij voorlopig genoegen had genomen met het bezit van macht en kracht die hem waarlijk gelukkig maakte, tot mijn tegenstander een onreine begeerte in hem ontstak om groter te zijn dan Degene die voor hem als macht boven hem herkenbaar was, van Wie hij op de hoogte was en wiens gebod hij desondanks veronachtzaamde. De zondeval van de eerste mens was derhalve een herhaling van de eerste val van de oer-geest. Hij volgde Lucifer en trok ontelbare wezens mee de diepte in - zoals nu ook alle nakomelingen van de eerste mens zo lang in een toestand van zwakte van zondige mensen terechtgekomen waren, totdat Jezus Christus hun te hulp kwam, totdat Jezus Christus voor de mensen de wilskracht verwierf door Zijn dood aan het kruis, totdat Jezus Christus Zijn sterke wil tegenover de verzoekingen van Lucifer plaatste en hem bedwong.
Niets had het eerst geschapen wezen, Lucifer, ertoe kunnen brengen, de gang over de aarde als mens af te leggen, zolang hij zelf zich nog als heer voelde van de geestenwereld die met hem van Mij afvallig werd. Want hij zelf was de gang door de materie, door de schepping, vóór de schepping van de eerste mensen niet gegaan. Als wezenlijke geest was hij wilsmatig nog steeds mijn sterkste tegenstander. Hij voelde zich zelf als heer der schepping, die het hem toebehorende geestelijke bevatte, ofschoon hij zelf op dit geestelijke geen invloed had. In hem zelf was dus nog ongebroken weerstand en nimmer had hij zich enige dwang laten welgevallen. Nimmer had hij zich vrijwillig in een vorm geschikt die mijn wil geschapen had, omdat hij alle vormen ten behoeve van het geestelijke, alle scheppingswerken, haatte en ze probeerde te vernietigen. Maar de macht over de scheppingswerken was hem ontnomen, daarentegen de invloed op het geestelijke dan toegestaan, toen dit weer vrij moest kiezen voor Mij of voor hem. Hij wist ook dat hij zelf een vorm niet kon vernietigen zodra ze door geestelijke wezens bewoond was, en daarom nam hij de vorm van de eerste mens tevoren in ogenschouw. Want zijn doel was, de oer-geest die daarin belichaamd moest worden, ertoe aan te zetten zelf zijn uiterlijke vorm open te breken, omdat hij geloofde hem dan de vrijheid te verschaffen die Ik het geestelijke door de scheppingswerken ontnomen had. Hij wilde Mij verhinderen het heilsplan te voltooien.
De vijandschap tussen Mij en hem bestond sinds zijn afval en zal van zijn kant nooit worden opgeheven, totdat hij inziet dat hij volledig krachteloos is en in diepste zwakheid en nederigheid om schenking van kracht smeekt. Daarom was het ook onmogelijk geweest, hem de eerste mensenvorm als verblijfplaats te geven. Want in hem was niet de wil omhoog te gaan, terwijl het geestelijke dat in een toestand van gebonden wil door de schepping was gegaan, al in zijn eertijdse weerstand tegen Mij verflauwd was, en het geestelijke nu nog eenmaal het opgeven van het verzet tegen Mij en de kracht van mijn liefde bewijzen moest. En Lucifer wist, hoe ver dit geestelijke reeds van hem verwijderd was. En hij wist ook dat nu het gevaar bestond het helemaal te verliezen. En omdat de in de eerste mens belichaamde oer-geest eens een grote steun voor hem was, was hem ook bijzonder veel gelegen aan zijn val. Hij was echter ook op de hoogte van diens tegenwoordige verlangen, vrij te worden van elke materiële keten.
Bij deze oer-geest voegde Ik nu een tweede wezen, dat hem ter ondersteuning, maar ook ter beproeving van zijn wil moest dienen. De een had de ander kunnen bijstaan, het laatste doel te bereiken. Ik legde de verantwoording niet op één schouder alleen. Beiden gaf Ik het gebod en beiden konden gezamenlijk het doel bereiken. En Lucifer die diens verzwakte wil herkende en door wie hij zijn doel hoopte te bereiken, maakte gebruik van dit tweede wezen. De wilsproef moest geëist worden van het eerste mensenpaar en ter beproeving moesten ook de tegenkrachten kunnen werken, want ook Lucifer streed om zijn schepselen, die hij niet wilde prijsgeven, ofschoon ze Mij ook toebehoorden. Zijn plan slaagde, maar weerhield Mij er desondanks niet van, ontelbare wezens in het vervolg steeds weer de mogelijkheid te bieden, zich om te vormen in de mensen op deze aarde en dus een steeds hogere graad van rijpheid te bereiken, ofschoon door de val van het eerste mensenpaar de poort naar het lichtrijk gesloten bleef totdat Jezus Christus kwam. Door de eerste zonde was de verlossing van de geestelijke wezens uitgesteld, maar niet opgeheven, want wat de eerste mens niet gelukt is, dat heeft de mens Jezus bereikt. Hij was sterker dan mijn tegenstander, want Hij maakte gebruik van mijn kracht. Hij was en bleef door de liefde met Mij verbonden en deed vrijwillig wat de eerste mensen niet als gebod zijn nagekomen. Hij schikte zich volledig naar mijn wil en bewees Zijn overgave aan Mij door Zijn lijden en sterven aan het kruis. Hij was op de hoogte van de oer-schuld en van de tweede schuld van de eerste mensen, en om deze schuld te delgen, om de mensen te verlossen, bracht Hij Mij een offer dat Ik toereikend vond. Een offer dat de poort naar het geestelijke rijk, de weg naar Mij weer opende en waardoor al mijn schepselen, die Hem erkennen als de Zoon van God en Verlosser van de wereld, nu zalig kunnen worden.
Amen
VertalerQuem chegar à verdade deixará para trás toda a escuridão, terá uma explicação para tudo, conhecerá a ligação entre todas as coisas, reconhecerá que o seu caminho conduz para cima, que encontrou a ligação com Deus, que já não pode errar porque o próprio Deus lhe fornecerá a verdade. Mas penetrar a verdade significa primeiro desejá-la seriamente e depois abrir o coração para o conhecimento que lhe é agora trazido.... seja de fora ou também de dentro sob a forma de pensamentos.... Pois o coração estará disposto a aceitar ou rejeitar a verdade e o erro e, portanto, também terá um efeito correspondente sobre o ser humano. A verdade tem de ser alcançada na medida em que a vontade do ser humano tem de se tornar ela própria activa.... não pode ser simplesmente transmitida ao ser humano que é completamente passivo, que não a quer ele próprio e toma as medidas necessárias para a sua posse. Pois ele permanecerá na escuridão do seu espírito e não alcançará a altura. Mas a verdade é o caminho para cima.... A verdade é o conhecimento espiritual transmitido às pessoas pelo próprio Deus, que procura um destinatário em cada pessoa, que pode ser apropriado pela vontade de cada pessoa porque pode ser transmitido ao ser humano das mais diversas formas...., mas pressupõe sempre o seu desejo. Mas quem estiver na sua posse já não está na escuridão, tudo é tão claro como o dia para ele, já não há dúvidas para ele, pois tudo o que ainda não lhe for claro também lhe será explicado a seu pedido, se apenas ele se voltar para a fonte da verdade.... se ele apresenta as suas dúvidas e perguntas ao próprio Deus e agora espera pelo que Deus lhe responde através do coração.... O desejo de verdade, a ligação mental com Deus e a sua escuta interior também lhe garante uma resposta clara e verdadeira. E vós, humanos, deveis saber que não precisa de haver nada obscuro para vós se apenas quereis esclarecimento e submeter todas as questões a Aquele que é a verdade e que também as quer transmitir aos Seus filhos terrenos para lhes dar luz, a fim de iluminar o seu caminho de ascensão: (6.11.1953) O ser humano criado pela primeira vez foi, segundo o seu corpo, também um acto de criação do Meu amor. Tive então de criar uma concha exterior para o ser espiritual caído quando este tinha voltado a subir das profundezas a tal ponto que podia, portanto, fazer o último teste de vontade em toda a liberdade.... Tive de criar formas para todos os espíritos originais outrora criados por Mim, que após um tempo infinitamente longo se tinham reunido novamente em todas as substâncias outrora dissolvidas, que por isso esperavam novamente como entidades I-conscientes para obterem permissão para serem activas.... Criar a forma exterior de um espírito tão original nada mais era do que as infinitas obras de criação que tinham surgido antes de ..... era o pensamento que tinha surgido de Mim e que, através da Minha vontade, já estava perante Mim na sua execução. Mas dar vida a esta forma criada só foi possível através do fluir da Minha força de amor.... A substância espiritual originalmente criada, porém, foi a Minha força emanada do amor.... Por isso, bastava tomar posse da forma externa para que se tornasse um ser vivo. O ser espiritual estava perto da sua perfeição.... mas longe disso porque lhe faltava a realização final.... porque o pecado que carregava o ser espiritual o tinha roubado da sua plena realização e por isso precisava de instruções e mandamentos neste estado.... deve portanto amadurecer lentamente para o conhecimento através da obediência a esses mandamentos.... Uma grande batalha espiritual teve lugar antes porque havia um grande número destes espíritos originais caídos que queriam tomar a sua morada na primeira forma criada por Me.... Pois eles sabiam que só na forma de um ser humano podiam voltar a ter acesso a Mim, que só podiam alcançar uma abundância ilimitada de força e luz através de uma vida de teste na qual deviam provar como utilizavam a força à sua disposição.... Mas eu próprio determinei o espírito original que devia habitar no primeiro ser humano.... (7.11.1953) Pois só eu sabia cuja resistência contra Mim tinha diminuído a tal ponto que a última prova da vida terrena lhe poderia ser imposta; eu sabia cuja vontade poderia ter resistido às tentações do Meu poder oposto. E por isso escolhi um espírito original que em tempos tinha sido o líder na apostasia dos espíritos.... cujo pecado, portanto, pesava certamente mais sobre ele, mas que o Meu amor estava extremamente ansioso por reconquistar, porque então inúmeros seres também o teriam seguido e a redenção teria tido lugar muito mais rapidamente.... Embora eu soubesse desde a eternidade do fracasso deste espírito original.... No entanto, através da sua vontade, que tinha mudado nas fases preliminares, era o espírito mais forte, que por isso também tinha direito a ser o primeiro a ser colocado no estado de livre arbítrio, e que por isso oferecia a maior perspectiva de passar no teste da vontade..... Agora a forma do primeiro ser humano era.... antes de este espírito original o tomar, era também visível para Lúcifer, que bem sabia que esta forma era a porta de entrada para fora do reino das trevas, para fora da sua esfera, para o Meu reino, para o reino da luz.... Ele também sabia que se não quisesse perder a sua seguinte.... teve de usar todos os meios para me arrancar o espiritual durante este período probatório concedido ao homem, a fim de deixar a liberdade condicional vir a seu favor....
A forma criada por Mim estava ainda sem vida quando Lúcifer a apreendeu para a animar com o seu espírito numa base experimental.... mas o seu espírito indomado rebentou a forma e ele estava certo de que todo o espírito banido para esta forma a rebentaria e que nunca haveria qualquer perigo de perda para ele.... Permiti esta tentativa e agora provei-lhe que a sua suposição estava errada.... Pois o espiritual, que devia encarnar-se no ser humano, já não tinha a mesma vontade que Lúcifer devido ao longo curso de desenvolvimento na criação; moveu-se voluntariamente para a última forma exterior, e esse espírito original estava próximo do estado original, e a forma exterior não lhe pareceu ser um grilhete antes do Outono.... Porque era senhor da criação, podia comandar como um senhor sobre a terra à sua disposição com cada criação.... Ele era poderoso e poderoso.... apenas sujeito ao Meu poder, que lhe deu apenas um leve mandamento, cuja obediência teria rebentado todas as grilhetas que ainda lhe eram impostas.... E quando Lúcifer reconheceu isto, pensou em meios para impedir o ser humano de obedecer a esse mandamento, e como ele próprio conhecia a forma do primeiro ser humano, tentou também torná-la desagradável para ele, apresentando-a como uma grilagem.... retratando a liberdade dela como dependente da transgressão desse mandamento.... e assim voltou a revoltar interiormente o espírito original contra Mim que eu não lhe dei liberdade total.... Foi um erro consciente ao qual o primeiro ser humano poderia ter resistido se tivesse obedecido ao Meu mandamento fácil.... se tivesse ficado satisfeito com a posse de poder e força que o fez verdadeiramente feliz, até que o Meu adversário acendeu nele um desejo impuro.... ser maior do que Aquele que lhe era reconhecível como o Poder acima de si.... Quem ele conhecia e cujo mandamento ele, no entanto, ignorava....
A queda do primeiro ser humano foi, portanto, uma repetição da primeira queda do espírito original. Ele seguiu Lúcifer e arrastou consigo inúmeros seres até às profundezas...., tal como todos os descendentes do primeiro ser humano foram colocados no estado de fraqueza dos seres humanos pecadores até Jesus Cristo ter vindo em seu auxílio, até Jesus Cristo ter adquirido a força de vontade para os seres humanos através da Sua morte na cruz, até Jesus Cristo se opor às tentações de Lúcifer com a Sua forte vontade e conquistá-lo.... (8.11.1953) Nada poderia ter induzido o primeiro ser criado, Lúcifer, a cobrir o caminho terreno como ser humano, enquanto ele próprio ainda se sentisse o senhor do mundo espiritual que se tornou apóstata de Mim com ele, pois ele próprio não tinha trilhado o caminho através da matéria, através da criação, antes da criação dos primeiros seres humanos.... Como espírito essencial, ele era ainda o meu adversário mais forte em termos de vontade, sentia-se o senhor da criação que continha a substância espiritual que lhe pertencia, embora ele próprio não tivesse qualquer influência sobre essa substância espiritual. Assim, ainda havia uma resistência inquebrável dentro de si mesmo e ele nunca teria suportado a coerção, nunca se teria entregado voluntariamente a uma forma que a Minha vontade tinha criado.... porque odiava todas as formas para o espiritual, todas as obras da criação, e procurava destruí-las.... Mas o poder sobre as obras da criação foi-lhe retirado, por outro lado a influência sobre o espiritual foi-lhe então concedida quando deveria decidir livremente por Mim ou por Ele novamente.... Sabia também que ele próprio não podia destruir uma forma assim que esta fosse habitada por entidades espirituais, e por isso inspeccionou primeiro a forma do primeiro ser humano, pois o seu objectivo era fazer explodir o espírito original, que devia ser incorporado nela, a sua própria forma externa.... porque acreditava que então seria capaz de lhe dar a liberdade que eu tinha retirado do ser espiritual através das obras da criação.... Ele queria impedir-me de completar o plano de Salvação. A relação adversária entre mim e ele existe desde a sua apostasia e nunca será abandonada pela sua parte até que ele se reconheça completamente impotente e em profunda fraqueza e humildade (9.11.1953) apela a um influxo de força.... Portanto, teria sido também impossível dar-lhe a primeira forma humana a ficar. Pois nele não havia vontade de ascender, enquanto que o espiritual, que tinha passado pela criação num estado de compulsão, já tinha enfraquecido na sua anterior resistência contra Mim e apenas se destinava a provar uma vez mais a desistência da resistência contra Mim e a Minha força de amor. E Lúcifer sabia até que ponto esta substância espiritual já se tinha distanciado dele, e sabia também que havia agora o perigo de a perder completamente. E uma vez que o espírito original concebido no primeiro ser humano foi em tempos um forte apoio para ele, ele também estava particularmente preocupado com a sua queda. Mas ele também sabia do seu actual desejo de se libertar de toda a servidão material....
A este espírito original acrescentei agora um segundo ser que o servia ao mesmo tempo como apoio mas também como prova da sua vontade. Cada um poderia ter ajudado o outro a alcançar o objectivo final, não coloquei a responsabilidade sobre um ombro só.... Dei o mandamento a ambos e ambos puderam alcançar o objectivo em conjunto.... E Lúcifer fez uso deste segundo ser, que reconheceu a sua vontade enfraquecida e esperava alcançar o objectivo através dele.... O teste da vontade teve de ser exigido ao primeiro par humano, e as forças contrárias também tiveram de ser capazes de trabalhar com o objectivo de testar, pois Lúcifer também lutou pelas suas criações que não queria entregar, apesar de serem também as Minhas. Ele teve sucesso no seu plano, mas não me impediu de, subsequentemente, dar a inúmeros seres a oportunidade de se transformarem em pessoas nesta terra e, assim, atingirem um grau de maturidade cada vez maior, embora a porta do reino da luz tenha permanecido fechada devido à queda do primeiro casal humano até Jesus Cristo chegar.... Foi a redenção dos seres espirituais através do primeiro pecado que foi adiada mas não cancelada, pelo que o primeiro ser humano não alcançou o homem que Jesus fez.... Ele era mais forte que o Meu adversário, pois fez uso da Minha força.... Ele estava e permaneceu unido a Mim por amor e fez voluntariamente aquilo que os primeiros seres humanos não cumpriram como um mandamento.... Ele submeteu-se completamente à Minha vontade e provou a Sua devoção a Mim através do Seu sofrimento e morte na cruz.... Ele sabia do pecado original e da culpa repetida dos primeiros seres humanos, e para redimir esta culpa, para redimir a humanidade, Ele ofereceu-me um sacrifício que foi suficiente para Mim.... um sacrifício que abriu a porta para o reino espiritual, o caminho para Mim, novamente e todas as Minhas criações vivas podem agora tornar-se abençoados que O reconhecem como Filho de Deus e Redentor do mundo...._>Ámen
Vertaler