Een onoverbrugbare kloof betekent voor de mens de verwijdering van God, als hij de genade van het gebed niet gebruikt. Dan zal hij eeuwig niet in de nabijheid van God komen. Het gebed getuigt pas van de wil van de mens om toe te naderen en het vergroot de toevoer van kracht, die de mens nodig heeft om zijn wil uit te kunnen voeren. Maar een mens, die nooit door het gebed contact zoekt met God, zal nooit genade in ontvangst kunnen nemen en daarom krachteloos zijn.
Het gebed is de brug, die over de kloof naar God leidt. Wie gelooft deze brug niet nodig te hebben, zal geen andere overgang vinden. Gods eindeloze liefde heeft deze mogelijkheid aan de mensen gegeven. Zodoende is de kloof niet onoverbrugbaar meer voor degene, die zich van deze brug bedient. Die dus een weg naar God zoekt en deze betreedt. En deze moet ononderbroken worden gebruikt, want deze leidt direct naar God. De mens kan spreken met God, Die aan de andere kant van deze kloof is en hij wordt door Hem gehoord. God zal iemand die de bedeltocht doet, die de moeite genomen heeft om God Zelf om hulp te vragen, niet ongehoord achterlaten.
Het gebed is alleen maar de uitdrukkingsvorm van de naar God toegekeerde wil, want wie zich nog tegen God verzet, neemt niet zijn toevlucht tot Hem in het gebed, want hij erkent geen macht boven zich. Daarom is de bezorgdheid om zulke mensen, dat ze de weg naar God nooit zullen vinden, gerechtvaardigd, als het voor hen niet mogelijk is om vurig te bidden. Ze verbranden alle bruggen achter zich, zodra ze zich te verheven voelen om een stil gebed omhoog te sturen.
Hun kan op geen enkele manier hulp geboden worden. Hun kan noch genade, noch waarheid, noch kracht gegeven worden, want voor dat alles is in de eerste plaats het gebed nodig. De genade kan de mens niet ongevraagd toegestuurd worden en zodoende kan er ook geen krachtschenking plaatsvinden. Maar net zomin kan hem de waarheid geboden worden, omdat de waarheid weer God Zelf is, maar God niet erkend wordt als de schenker van de waarheid. Want een gevend wezen wordt om het geven van zijn geschenken gevraagd.
Zodoende kan het gebed nooit en te nimmer uitgeschakeld worden en het is het kostbaarste genadegeschenk, dat God elk mens ter beschikking gesteld heeft. Elk mens kan zich van het gebed bedienen, maar God moet erkend worden en er moet een vereniging met Hem nagestreefd worden. Dan is de kloof overbrugd, het is mogelijk deze te passeren en de mens wordt de toegang tot God verleend, zodra hij vurig bidt.
Amen
VertalerEine unüberwindliche Kluft bedeutet die Entfernung von Gott für den Menschen, so er die Gnade des Gebetes nicht nützet, denn er wird ewiglich nicht in Gottnähe gelangen.... Das Gebet bezeugt erst den Annäherungswillen des Menschen, und es vermehrt die Kraftzufuhr, die der Mensch benötigt, um seinen Willen ausführen zu können. Ein Mensch aber, der nie im Gebet den Anschluß an Gott sucht, wird nie Gnade empfangen können und daher kraftlos sein. Das Gebet ist die Brücke, die über die Kluft zu Gott führt. Wer diese Brücke nicht zu benötigen glaubt, der wird keinen anderen Übergang finden.... Gottes unendliche Liebe hat diese Möglichkeit dem Menschen gegeben; es ist also die Kluft nicht mehr unüberwindlich für den, der sich dieser Brücke bedient, der also einen Weg sucht zu Gott und ihn beschreitet.... Und sie soll benützt werden, ununterbrochen, denn sie führt direkt zu Gott. Es kann der Mensch reden mit Gott, Der jenseits dieser Kluft ist, und er wird gehört von Ihm.... es wird Gott keinen Bittgänger ungehört zurückgehen lassen, der sich der Mühe unterzogen hat, Gott Selbst um Seine Unterstützung zu bitten.... Es ist das Gebet nur die Ausdrucksform des Gott-zugewandten Willens, denn wer sich Gott noch widersetzt, der nimmt nicht Zuflucht zu Ihm im Gebet, denn er erkennt keine Macht über sich an. Darum ist um solche Menschen die Sorge berechtigt, daß sie nie zu Gott finden werden, so es ihnen nicht möglich ist, innig zu beten.... Sie brechen sämtliche Brücken hinter sich ab, sowie sie sich zu erhaben fühlen, ein stilles Gebet zur Höhe zu senden. Ihnen kann in keiner Weise Hilfe geboten werden; es kann ihnen weder Gnade, noch Wahrheit, noch Kraft vermittelt werden, denn zu allem ist das Gebet als erstes nötig.... Die Gnade kann ungebeten nicht dem Menschen zugewendet werden und also auch keine Kraftvermittlung stattfinden.... Ebensowenig aber kann ihm die Wahrheit geboten werden, da die Wahrheit wieder Gott Selbst ist, Gott aber nicht anerkannt wird als Geber der Wahrheit.... denn ein gebendes Wesen wird um Zuwendung seiner Gaben gebeten. Also kann das Gebet nie und nimmer ausgeschaltet werden, und es ist die kostbarste Gnadengabe, die Gott einem jeden Menschen zur Verfügung gestellt hat.... Des Gebetes kann sich ein jeder Mensch bedienen, doch es muß Gott anerkannt und der Zusammenschluß mit Ihm erstrebt werden, dann ist die Kluft überwunden, sie ist passierbar gemacht und dem Menschen der Zugang zu Gott gewährt, sowie er innig betet....
Amen
Vertaler