• Terug

Staat van licht

In een met licht doorstroomde sfeer wordt het wezen zich van zijn goddelijkheid bewust, want het beseft dan zijn toestand als zijnde gelijk aan God. En het voelt de Vadergeest van eeuwigheid gelijk in zijn nabijheid. En deze toestand betekent hetzelfde als eeuwige gelukzaligheid, want in de vereniging met de Vader ligt het hele mysterie van de eeuwige heerlijkheid. Deze lichttoestand is in zekere zin noodzakelijk om in de nabijheid van de Heer te mogen zijn, want alleen in deze toestand is het gelaat van de Heer voor een wezen te verdragen. Hierdoor wordt de grote afstand tussen de Vadergeest en de van Hem uitgegane geestelijke vonken kleiner of volledig tenietgedaan.

‘Wees volmaakt, zoals jullie Vader in de hemel volmaakt is’. Dat het wezen na moet streven om een zo hoog mogelijke rijpheidsgraad te bereiken om ware aanspraak op het kindschap van God te kunnen maken, toont jullie al de graad van volmaaktheid. En een waar kind van God zal hetzelfde verrichten als de Vader. Het zal in alles het getrouwe evenbeeld zijn van Degene, Die hem geschapen heeft.

Het kind is uit de Vader voortgekomen, het moet dus dezelfde geest hebben. Het moet als het evenbeeld van God dezelfde rechten en dezelfde plichten hebben en daarom moet het ook dezelfde graad van geluksgevoel hebben. Want er wordt hem niets onthouden, omdat de Vaderliefde Zijn ware kinderen niets wil onthouden of af wil nemen, wat Hemzelf onbeperkt ter beschikking staat. En dus zal de geest uit God in de eerste plaats werkzaam zijn om zich te versmelten met de eeuwige Vadergeest. En in alle overvloed van liefde een activiteit zoeken, omdat een geest nooit kan rusten, maar juist gelijk werkzaam moet zijn. Deze activiteit geeft eveneens een geluksgevoel. Een eeuwigdurend uitdelen van zijn liefdeskracht en tegelijkertijd een toename hiervan, omdat alles, wat hij aan liefde geeft, hem ook weer in grotere mate toegestuurd wordt.

En zo komt uit de liefde van God alle licht en kracht voort. En het licht en de kracht slaan over op het wezen, dat dit waard is. En als het wezen ontvangt, moet dat hetzelfde zijn, dus op zich ook weer licht en kracht. En het moet als God werkzaam kunnen zijn, dus scheppen en voortbrengen. En het moet weer liefde kunnen geven als de eeuwige Liefde Zelf. En het moet God van aangezicht tot aangezicht zien en het moet dus zwelgen in onnoemelijke gelukzaligheid en de goddelijke liefde tot in alle eeuwigheid dienen.

Amen

Estado de luz.....

En una esfera inundada de luz, el ser se hará consciente de su divinidad, porque entonces reconoce su estado como divino. Y siente el Espíritu del Padre desde la eternidad siempre en su cercanía. Y este estado es sinónimo de eterna bienaventuranza, porque en la unificación con el Padre se encuentra todo el misterio de la gloria eterna. Este estado de luz es, por así decirlo, imprescindible para que se le permita habitar cerca del Señor, porque solo en este estado se puede soportar el rostro del Señor para un ser que ha disminuido o levantado la gran distancia entre la chispa divina que emana de él y el Espíritu del Padre.

“Sed perfectos como vuestro Padre que está en los cielos es perfecto”..... Esto ya os demuestra el grado de perfección al que el ser debe esforzarse por alcanzar el mayor grado de madurez posible para poder reclamar correctamente la filiación de Dios..... Y un verdadero hijo de Dios logrará lo mismo que el Padre..... Y será la fiel semejanza de Aquel, Quien lo ha creado..... El niño surgió del Padre, así que debe ser del mismo Espíritu..... la semejanza de Dios tiene que tener los mismos derechos y las mismas obligaciones, y por lo tanto también debe estar en el mismo grado de felicidad, porque nada se le negará, porque el amor del Padre no quiere negar ni quitar nada de Su verdadero hijo, de lo que para Él Mismo está ilimitadamente a Su disposición.

Y en consecuencia, la chispa espiritual de Dios estará principalmente activo, para fusionarse con el Espíritu de Padre eterno..... Y buscar actividad en toda plenitud de amor, porque un espíritu nunca puede descansar, sino que tiene que estar activo ininterrumpidamente. Esta actividad es también un sentimiento de felicidad, un reparto constante de su fuerza de amor y al mismo tiempo un aumento de esta, porque todo lo que da en amor vuelve a él en mayor medida. Y por lo tanto, toda la luz y toda fuerza surgen del amor de Dios, y la luz y la fuerza se comparten con el ser que lo merece..... y así el ser lo recibe, debe ser lo mismo, así que de nuevo luz y fuerza en sí mismo, y debe poder obrar como Dios, es decir, formar y crear. Y debe poder dar amor como el Amor eterno mismo..... Y debe poder ver a Dios de cara a cara y, por lo tanto, entregarse a una bienaventuranza indescriptible y servir al amor divino por toda la eternidad.....

Amén