0970 Staat van licht
18 juni 1939: Boek 18
In een met licht doorstroomde sfeer wordt het wezen zich van zijn goddelijkheid bewust, want het beseft dan zijn toestand als zijnde gelijk aan God. En het voelt de Vadergeest van eeuwigheid gelijk in zijn nabijheid. En deze toestand betekent hetzelfde als eeuwige gelukzaligheid, want in de vereniging met de Vader ligt het hele mysterie van de eeuwige heerlijkheid. Deze lichttoestand is in zekere zin noodzakelijk om in de nabijheid van de Heer te mogen zijn, want alleen in deze toestand is het gelaat van de Heer voor een wezen te verdragen. Hierdoor wordt de grote afstand tussen de Vadergeest en de van Hem uitgegane geestelijke vonken kleiner of volledig tenietgedaan.
‘Wees volmaakt, zoals jullie Vader in de hemel volmaakt is’. Dat het wezen na moet streven om een zo hoog mogelijke rijpheidsgraad te bereiken om ware aanspraak op het kindschap van God te kunnen maken, toont jullie al de graad van volmaaktheid. En een waar kind van God zal hetzelfde verrichten als de Vader. Het zal in alles het getrouwe evenbeeld zijn van Degene, Die hem geschapen heeft.
Het kind is uit de Vader voortgekomen, het moet dus dezelfde geest hebben. Het moet als het evenbeeld van God dezelfde rechten en dezelfde plichten hebben en daarom moet het ook dezelfde graad van geluksgevoel hebben. Want er wordt hem niets onthouden, omdat de Vaderliefde Zijn ware kinderen niets wil onthouden of af wil nemen, wat Hemzelf onbeperkt ter beschikking staat. En dus zal de geest uit God in de eerste plaats werkzaam zijn om zich te versmelten met de eeuwige Vadergeest. En in alle overvloed van liefde een activiteit zoeken, omdat een geest nooit kan rusten, maar juist gelijk werkzaam moet zijn. Deze activiteit geeft eveneens een geluksgevoel. Een eeuwigdurend uitdelen van zijn liefdeskracht en tegelijkertijd een toename hiervan, omdat alles, wat hij aan liefde geeft, hem ook weer in grotere mate toegestuurd wordt.
En zo komt uit de liefde van God alle licht en kracht voort. En het licht en de kracht slaan over op het wezen, dat dit waard is. En als het wezen ontvangt, moet dat hetzelfde zijn, dus op zich ook weer licht en kracht. En het moet als God werkzaam kunnen zijn, dus scheppen en voortbrengen. En het moet weer liefde kunnen geven als de eeuwige Liefde Zelf. En het moet God van aangezicht tot aangezicht zien en het moet dus zwelgen in onnoemelijke gelukzaligheid en de goddelijke liefde tot in alle eeuwigheid dienen.
Amen
Deze openbaring
als MP3 downloaden
Afdrukvoorbeeld
Kladschriften