Er zijn de mensen zoveel mogelijkheden gegeven om hun de weg naar boven lichter te maken en daarom is iedereen beslist in staat het leven aan te kunnen, wanneer hij maar steeds God de Heer laat heersen. Maar de mensen vellen vaak een oordeel vooraleer ze ernstig onderzocht hebben. Ze zijn vaak heel dicht bij de genadebron en vinden hem niet, omdat ze geloven zonder de verkwikking te kunnen. Wanneer de hemelse Vader zich nu over zulke mensenkinderen ontfermt en het voor hen heel gemakkelijk wil maken om de weg naar boven te vinden, en op harde weerstand stuit, dan is het dal van het leven voor deze mensen voortaan een vat zonder inhoud. Hun verdere lot is de woeste leegte van het hart, die ze door wereldlijke interesses proberen af te wenden. In zulke nood zijn ook je medemensen, die de reddende hand van de Vader niet grijpen, en hun houding is zoals die van de dwaze maagden die de duisternis ingaan en het licht thuislaten. Waar een helder licht zó straalt dat het tot ver in de omgeving kan schijnen, en waar dit licht desondanks gemeden wordt, daar kan de liefde van de goddelijke Heiland net zo weinig uitrichten totdat de dag zal komen dat ze met berouw aan jou denken.
En nu zal je een gelijkenis toekomen die je de liefde van de Vader voor de zijnen helder aanschouwelijk moet verklaren.
In de duisterste nacht wandelt er een vrouw door eenzame straten en ze draagt het verlangen in zich thuis te zijn. Het verlangen en de hoop drijven haar tot grotere haast en spoedig ontwaart ze in de verte een stralend licht.
Ze bidt in haar hart tot God dat dit licht voor haar mag schijnen op de weg naar huis. En God verhoorde haar gebed en helder licht doorbrak de duisternis van de nacht.
Hij gaf haar kracht en liet haar niet moe worden tot ze het doel bereikte.
En dit heldere licht was het geloof, de kracht was de liefde en haar stappen waren de wil.
Zodra ze zich biddend tot de Vader wendde, werd ze geholpen. De nacht werd dag, want het geloof en daarmee de liefde namen hun intrek in haar hart. Wie onder jullie, wandelaars op aarde, heeft dit heldere licht niet nodig?
Wie onder jullie kan zonder het geloof de weg naar het eeuwige vaderland vinden?
En waar de kracht van de liefde jullie ontbreekt, daar lijken jullie op een wandelaar die nooit probeert vooruit te komen, die steeds maar ontevreden is over de lange weg en toch geen aanstalten maakt het doel te bereiken. De wil ontbreekt hem en zonder de wil blijft hij steeds op dezelfde plaats. De mens blijft steeds op dezelfde trede, als de wil niet werkzaam wordt om dan door het geloof en de liefde de donkere nacht te doorbreken en de stralende morgen tegemoet te gaan. Het zij aan de hele wereld gezegd dat zonder wil, geloof en liefde het eeuwige vaderland onbereikbaar is, dat de wandelaar zonder deze moe langs de weg blijft liggen, dat het geld in zijn buidel hem tot niets dient als hij in de duisternis de afgrond niet herkent en van de rechte weg afwijkt.
Daarentegen zal het helderste genadelicht de wandelaar op aarde toestralen, die in kinderlijk geloof tot de Vader roept, en de weg naar huis zal voor hem gemakkelijk en snel bereikbaar zijn. Want de liefde van God beschermt hem en geeft hem de kracht die hij nodig heeft.
Amen
VertalerEs sind den Menschen so viele Möglichkeiten gegeben, sich den Weg nach oben zu erleichtern, und so ist unweigerlich ein jeder fähig, das Leben zu meistern, wenn er nur immer Gott den Herrn walten läßt. Doch die Menschen maßen sich oft ein Urteilsvermögen zu, bevor sie ernstlich geprüft haben.... sind daher oft ganz nahe am Gnadenquell und finden ihn nicht, weil sie die Labung entbehren zu können glauben. Wenn sich nun der himmlische Vater solcher Erdenkinder erbarmt und es ihnen ganz leichtmachen will, den Weg nach oben zu finden, und stößt auf harten Widerstand, dann ist das Tal des Lebens hinfort für diese Menschen ein Gefäß ohne Inhalt.... ihr Los ist weiterhin öde Leere des Herzens, die sie zu bannen versuchen durch weltliche Interessen. In solcher Not sind auch deine Mitmenschen, die nicht des Vaters rettende Hand ergreifen, und ihr Verhalten ist gleich dem der törichten Jungfrauen, die in die Finsternis gehen und das Licht zu Hause lassen. Wo so helles Licht erstrahlt, daß es weit im Umkreis leuchten kann, und dennoch dieses Licht gemieden wird, dort kann die Liebe des göttlichen Heilands ebensowenig ausrichten, bis der Tag kommen wird, da sie deiner gedenken mit Reue.... Und in dieser Stunde wird dir ein Gleichnis zugehen, das die Liebe des Vaters zu den Seinen dir recht anschaulich erklären soll.... In finsterster Nacht wandelt ein Weib durch öde Straßen und trägt in sich das Verlangen, an heimischer Stätte zu sein. Die Sehnsucht und die Hoffnung treibt sie zu größerer Eile, und bald gewahrt sie in der Ferne ein strahlendes Licht.... In ihrem Herzen betet sie zu Gott, daß dieses Licht ihr leuchten möge auf dem Wege zur Heimat. Und Gott erhörte ihr Gebet, und helles Licht durchbrach die Dunkelheit der Nacht.... Er gab ihr Kraft und ließ sie nicht müde werden, bis sie das Ziel erreichte.... Und dieses helle Licht war der Glaube.... die Kraft war die Liebe.... und ihre Schritte waren der Wille.... Sowie sie sich bittend an den Vater wandte, ward ihr geholfen, die Nacht wurde zum Tage, denn der Glaube und mit ihm die Liebe zogen ein in ihr Herz. Wer unter euch Erdenwanderern benötigt dieses helle Licht nicht?!.... Wer unter euch kann ohne den Glauben den Weg zur ewigen Heimat finden?.... Und wo euch die Kraft der Liebe mangelt, dort gleichet ihr einem Wanderer, der nie trachtet, vorwärts zu kommen.... der nur immer hadert über den weiten Weg und doch keine Anstalten macht, ans Ziel zu gelangen. Ihm fehlt der Wille, und ohne diesen bleibt er fort und fort am gleichen Ort. Es bleibt der Mensch immer auf derselben Stufe, wird nicht sein Wille tätig, um dann durch den Glauben und die Liebe die finstere Nacht zu durchbrechen und dem leuchtenden Morgen entgegenzugehen. Aller Welt sei dies gesagt, daß ohne Willen, Glauben und Liebe die ewige Heimat unerreichbar ist.... daß der Wanderer ohne diese müde am Wege liegenbleibt, daß ihm sein Geld im Beutel nichts nützet, so er in der Finsternis den Abgrund nicht erkennet und vom rechten Wege abweicht.... Dagegen wird das hellste Gnadenlicht erstrahlen dem in kindlichem Glauben zum Vater rufenden Erdenwanderer, und der Weg zur Heimat wird ihm leicht und schnell erreichbar sein. Denn die Liebe Gottes schützet ihn und gibt ihm die Kraft, deren er bedarf....
Amen
Vertaler