0576 Dwaze maagden - Vrouw in de nacht - Wandelaar op aarde
8 september 1938: Boek 12
Er zijn de mensen zoveel mogelijkheden gegeven om hun de weg naar boven lichter te maken en daarom is iedereen beslist in staat het leven aan te kunnen, wanneer hij maar steeds God de Heer laat heersen. Maar de mensen vellen vaak een oordeel vooraleer ze ernstig onderzocht hebben. Ze zijn vaak heel dicht bij de genadebron en vinden hem niet, omdat ze geloven zonder de verkwikking te kunnen. Wanneer de hemelse Vader zich nu over zulke mensenkinderen ontfermt en het voor hen heel gemakkelijk wil maken om de weg naar boven te vinden, en op harde weerstand stuit, dan is het dal van het leven voor deze mensen voortaan een vat zonder inhoud. Hun verdere lot is de woeste leegte van het hart, die ze door wereldlijke interesses proberen af te wenden. In zulke nood zijn ook je medemensen, die de reddende hand van de Vader niet grijpen, en hun houding is zoals die van de dwaze maagden die de duisternis ingaan en het licht thuislaten. Waar een helder licht zó straalt dat het tot ver in de omgeving kan schijnen, en waar dit licht desondanks gemeden wordt, daar kan de liefde van de goddelijke Heiland net zo weinig uitrichten totdat de dag zal komen dat ze met berouw aan jou denken.
En nu zal je een gelijkenis toekomen die je de liefde van de Vader voor de zijnen helder aanschouwelijk moet verklaren.
In de duisterste nacht wandelt er een vrouw door eenzame straten en ze draagt het verlangen in zich thuis te zijn. Het verlangen en de hoop drijven haar tot grotere haast en spoedig ontwaart ze in de verte een stralend licht.
Ze bidt in haar hart tot God dat dit licht voor haar mag schijnen op de weg naar huis. En God verhoorde haar gebed en helder licht doorbrak de duisternis van de nacht.
Hij gaf haar kracht en liet haar niet moe worden tot ze het doel bereikte.
En dit heldere licht was het geloof, de kracht was de liefde en haar stappen waren de wil.
Zodra ze zich biddend tot de Vader wendde, werd ze geholpen. De nacht werd dag, want het geloof en daarmee de liefde namen hun intrek in haar hart. Wie onder jullie, wandelaars op aarde, heeft dit heldere licht niet nodig?
Wie onder jullie kan zonder het geloof de weg naar het eeuwige vaderland vinden?
En waar de kracht van de liefde jullie ontbreekt, daar lijken jullie op een wandelaar die nooit probeert vooruit te komen, die steeds maar ontevreden is over de lange weg en toch geen aanstalten maakt het doel te bereiken. De wil ontbreekt hem en zonder de wil blijft hij steeds op dezelfde plaats. De mens blijft steeds op dezelfde trede, als de wil niet werkzaam wordt om dan door het geloof en de liefde de donkere nacht te doorbreken en de stralende morgen tegemoet te gaan. Het zij aan de hele wereld gezegd dat zonder wil, geloof en liefde het eeuwige vaderland onbereikbaar is, dat de wandelaar zonder deze moe langs de weg blijft liggen, dat het geld in zijn buidel hem tot niets dient als hij in de duisternis de afgrond niet herkent en van de rechte weg afwijkt.
Daarentegen zal het helderste genadelicht de wandelaar op aarde toestralen, die in kinderlijk geloof tot de Vader roept, en de weg naar huis zal voor hem gemakkelijk en snel bereikbaar zijn. Want de liefde van God beschermt hem en geeft hem de kracht die hij nodig heeft.
Amen
Deze openbaring
als MP3 downloaden
Afdrukvoorbeeld
Kladschriften