Confronta annuncio con traduzione

Altre traduzioni:

Disastro e miseria – la Volontà o Concessione di Dio

L’uomo mondano si accontenta con ciò che soddisfa i suoi sensi corporei, e non gli manca nulla, quando ai suoi sensi viene dato adempimento, persino quando crede di veleggiare in godimenti “spirituali” e comprende in ciò soltanto un bene conquistato intellettualmente, quando si occupa di un sapere che riguarda di nuovo soltanto delle cose terrene. Si sente quindi bene e non gli manca nulla, perché la sua anima non si espone con i suoi desideri e non può spingersi in avanti, dato che il corpo ha il sopravvento. Ma questo stato della soddisfazione non rimane o rimane soltanto molto raramente fino alla morte, quando un tale uomo riduce se stesso corporalmente in rovina, perché delle malattie o l’età avanzata proibiscono quei godimenti terreni o l’adempimento di brame corporee ed ora l’uomo è sovente costretto alla riflessione (04.09.1956) su sé stesso, sulla sua vita e sullo scopo dell’esistenza. Ed allora gli si avvicina sempre di nuovo l’Amore di Dio e cerca di trattenerlo dal mondo, Egli cerca di trasmettere Forza all’anima, che influenzi l’uomo dall’interiore, di staccarsi dal tendere abituale e di liberarsi dai pensieri mondani. Ma l’anima penetrerà solamente, quando ha una certa forza, che le deve però venire dall’esterno, mediante un aiuto, che può essere fatto di buona conversazione, in discorsi spirituali o nella trasmissione della Parola divina, tramite buoni libri o mediante amorevole intercessione di un prossimo, da ciò ora giunge forza all’anima di agire ora anche sul corpo, ed allora può subentrare un lento cambiamento del pensare, ed il resto della vita terrena può ora essere ben utilizzato per la maturazione dell’anima. Perciò la malattia, disastri e la miseria terrena sono inevitabili per gli uomini che si danno troppo intensamente al mondo, e sovente i migliori ed unici mezzi per imparare a riconoscere l’insipidità del mondo. E questi mezzi vengono perciò sempre di nuovo impiegati e si manifestano sempre di più, più l’umanità rivolge lo sguardo al mondo. E perciò l’aumentato godimento della vita, ultragrandi gioie terrene e di rappresentazioni che dilettano mondanamente i sensi sono sempre accompagnati da fenomeni di genere negativo, di disastri, malattie e miserie madornali, basato su eccessivo godimento di vita. Gli uomini devono sentire generalmente nel proprio corpo già gli effetti disastrosi provocati da brama di godere e di sregolatezza, e da ciò devono imparare e riconoscere, che cosa è veramente il corpo e che cosa ha apportato per loro finora la vita. Perché altri mezzi sono senza successo per tali uomini mondani, ma questi possono ancora raggiungere ciò che delle presentazioni e buoni discorsi non hanno potuto ottenere, che prendano distanza dal mondo e sfuggano al più grande pericolo di venire inghiottiti dallo stesso. Perciò ogni apparente disastro nell’ultimo tempo deve essere considerato come la Volontà o Concessione di Dio che può avere ancora un effetto benevolo, benché abbia un’origine maligna o sia testimonia anche di un agire avverso. Sempre però può apportare a voi uomini anche una riflessione ed avere per conseguenza un allontanamento dal mondo, ed allora l’anima di costoro è salvata da una sorte molto peggiore dopo la loro chiamata da questo mondo.

Amen

Traduttore
Tradotto da: Ingrid Wunderlich

Onheil en ellende - Gods wil of toelating

De wereldse mens stelt zich tevreden met wat zijn lichamelijke zintuigen bevredigt. En hij mist niets als deze zinnen van hem vervulling ten deel valt, zelfs al gelooft hij in "geestelijk" genot te zwelgen en daaronder alleen een door middel van het verstand verworven goed verstaat; wanneer hij zich met een weten bezighoudt, dat weer alleen aardse zaken betreft. Hij voelt zich dus goed en mist niets. Want zijn ziel met haar wensen dringt zich niet op en ze kan zich ook niet op de voorgrond plaatsen daar het lichaam de overmacht heeft.

Maar de toestand van tevredenheid blijft niet of slechts heel zelden tot aan zijn dood bestaan, omdat zo'n mens zich meestal zelf lichamelijk te gronde richt, omdat ziektes of de toenemende ouderdom dat aardse genot of die vervulling van lichamelijke begeerten verbieden en de mens nu vaak gedwongen wordt om na te denken over zichzelf, over zijn leven en over de zin van het bestaan. En dan komt steeds weer de liefde Gods op hem af en probeert hem van de wereld af te houden. Hij tracht de ziel kracht te geven, opdat die de mens innerlijk beïnvloedt zich los te maken van het streven tot nu toe en zich te bevrijden van wereldse gedachten.

Maar de ziel zal alleen doordringen wanneer ze een zekere kracht heeft die echter van buitenaf tot haar moet komen. Door hulp die kan bestaan in goede conversatie, geestelijke gesprekken of het overbrengen van het goddelijke woord, door goede boeken of door een liefdevolle voorbede van een medemens. Daarvan komt nu kracht naar de ziel om nu ook op het lichaam in te werken. En dan kan een langzame verandering van het denken plaatsvinden en kan de rest van het aardse leven toch nog goed worden benut voor het rijp worden van de ziel.

Ziekte, ongeluk en aardse nood zijn daarom noodzakelijk voor de mensen die zich al te zeer aan de wereld overgeven, en vaak de beste en enige middelen om ook de oppervlakkigheid van de wereld te leren inzien. En hoe meer de mensheid de blik op de wereld richt, des te meer worden deze middelen gebruikt en treden ze steeds meer aan het licht. En daarom zullen vergroot levensgenot, overmatige aardse vreugden en het zinnen verlustigende optreden van wereldse zijde steeds vergezeld gaan van verschijnselen van negatieve aard, van ongevallen, ziektes en op de voorgrond tredende ellende waaraan buitensporig levensgenot ten grondslag ligt.

In zekere zin moeten de mensen al aan het eigen lichaam de verwoestende uitwerkingen ervaren die genotzucht en onmatigheid tevoorschijn roepen. En ze moeten daardoor leren inzien wat het lichaam eigenlijk is en wat het leven hun tot nu toe heeft opgeleverd. Want andere middelen hebben bij dergelijke wereldse mensen geen resultaat. Maar deze kunnen nog bereiken, waartoe voorstellingen en goede gesprekken niet in staat zijn, dat ze afstand nemen van de wereld en ontsnappen aan het grootste gevaar, erdoor te worden verslonden.

Daarom moet ook al het schijnbare onheil in de laatste tijd worden beschouwd als goddelijke wil of toelating dat ook nog een zegenrijke uitwerking kan hebben, ofschoon het kwaadwillige aanleiding heeft of ook getuigt van het werkzaam zijn van de tegenstander. Steeds kan het ook mensen tot bezinning brengen en het zich afkeren van de wereld tot gevolg hebben. En dan is de ziel van deze mensen behoed voor een veel erger lot nadat ze zijn weggeroepen van de aarde.

Amen

Traduttore
Tradotto da: Gerard F. Kotte