Per l’accrescimento di sviluppo dello spirituale è determinante l’attività di servizio, e cioè a seconda del luogo di soggiorno viene preteso dall’essere anche una determinata attività, e questa corrisponde di nuovo alla costituzione della costellazione che quell’essere ha come abitazione. La sostanza visibile ed afferrabile richiede anche una attività che produce di nuovo qualcosa di visibile e d’afferrabile, e di conseguenza anche l’anima, lo spirituale, deve trovarsi in un involucro che è afferrabile e visibile. L’attività però può essere soltanto di un agire puramente spirituale, cioè non essere legato ad una forma o Creazione terrena e ciononostante contemporaneamente essere un servire in amore, mediante il quale l’essere giunge alla perfezione. Di conseguenza la maturazione di questi esseri non deve essere resa dipendente da Creazioni terrene, cioè da Creazioni materiali. Lo sviluppo verso l’alto può procedere in Regioni spirituali più velocemente e più facilmente. Ma l’attività in un ambiente spirituale è difficile da spiegare agli uomini. Per loro non si può rendere comprensibile perché l’uomo non si può immaginare una vita senza forma esteriore corporea, ma per Dio nessuna cosa è impossibile, e quindi Egli creò delle cose, che all’intelletto umano paiono inaccettabili, che secondo concetti umani dovrebbero venire spiegate come non-esistenti, ma che non sono da pensare non-esistenti nell’Universo e quindi nemmeno da negare. E queste sono quelle costellazioni che sono visibili agli uomini come Stelle che stanno nel cielo. Queste Stelle sono dei mondi infinitamente distanti tra loro, sono sempre mondi a sé stanti. L’Onnipotenza, Saggezza e Amore di Dio afferma ogni Creazione, ma l’uomo non comprende la specie delle costellazioni finché rimane sulla Terra, perché per lui nulla è immaginabile di ciò che non è fatto di sostanza terrena. Lo spirituale nell’uomo però è anche una sostanza assolutamente indipendente dalla materia terrena, e questo lascia indietro tutto ciò che è terrenamente afferrabile o visibile sulla Terra, appena passa attraverso la porta nell’Eternità nel Regno spirituale. E così il soggiorno dell’anima dopo la morte del corpo non è una Creazione di sostanza terrena, ma per questo sono destinate le innumerevoli costellazioni, che all’occhio d’uomo sono visibili come corpi celesti luminosi, ma che in realtà non possono venire contemplate dall’occhio umano, perché non sono delle Creazioni terrene, che però sono state lo stesso create da Dio per l’accrescimento di sviluppo dello spirituale non ancora perfetto.
Amen
TraduttoreVoor de positieve ontwikkeling van het geestelijke is het dienend werkzaam zijn doorslaggevend, en wel wordt er naar gelang de verblijfplaats ook een zekere aktiviteit van het wezen verlangd en deze stemt weer overeen met de gesteldheid van het hemellichaam dat die wezens als bewoners heeft. Aardse zichtbare en tastbare substantie vereist ook een werkzaamheid die weer het zichtbare en tastbare tot stand brengt en bijgevolg moet ook de ziel, het geestelijke, zich in een omhulsel bevinden dat tastbaar en zichtbaar is.
De bezigheid kan echter ook uit zuiver geestelijke aktiviteit bestaan, d.w.z. niet aan een vorm of aardse schepping gebonden zijn en toch eveneens een dienende liefde zijn, waardoor het wezen tot volmaaktheid komt. Bijgevolg hoeft het rijp worden van deze wezens niet van aardse scheppingen, d.w.z. materiele scheppingen, afhankelijk gemaakt te worden. Veeleer kan de positieve ontwikkeling in geestelijke regionen sneller en gemakkelijker plaats vinden. Toch is aktiviteit in een geestelijke omgeving moeilijk aan de mensen uit te leggen. Ze is hun niet duidelijk te maken, omdat de mens zich een leven zonder lichamelijke buitenkant niet kan voorstellen, maar bij GOD is geen ding onmogelijk en schiep HIJ dus dingen die aan het menselijk verstand onaanneembaar voorkomen, die naar menselijke begrippen als niet bestaand moeten worden uitgelegd, evenwel niet uit het Universum weg te denken en dus ook niet te loochenen zijn. En dit zijn de hemellichamen die voor de mensen als aan de hemel staande sterren zichtbaar zijn. Deze sterren zijn eindeloze afstanden van elkaar verwijderd en zijn steeds een wereld apart.
Elke schepping getuigt van GOD's Almacht, Wijsheid en Liefde, maar de mens begrijpt de aard van de sterren niet, zolang hij op aarde vertoeft, want hij kan zich niets voorstellen wat niet uit aardse substantie bestaat. Het geestelijke in de mens echter is ook een van de aardse materie volledig onafhankelijke substantie en dit laat al het aards tastbare of zichtbare op de aarde achter zodra de ziel door de poort van de eeuwigheid het geestelijke rijk binnengaat.
En dus is de verblijfplaats van de ziel nà de lichamelijke dood geen schepping die bestaat uit aardse substantie, integendeel zijn daarvoor de ontelbare sterren bestemd, die voor het menselijk oog zichtbaar zijn als stralenden hemellichamen, maar in werkelijkheid niet door het menselijk oog aanschouwd kunnen worden, omdat ze geen aardse scheppingen zijn, die echter toch door GOD geschapen werden voor de voortgaande ontwikkeling van het nog onvolkomen geestelijke.
Amen
Traduttore