La vraie joie de la vie est toujours seulement la volonté de servir, parce que lorsque la Divinité exige de toi de Lui soumettre ta volonté, alors avec cela Elle te donne une activité qui te rend heureuse au-delà de toute mesure, parce que dans le fils terrestre s’installe la joie intime de se mettre au service du Seigneur, de renoncer par amour pour Lui à toutes les joies terrestres et de pouvoir accueillir en lui les Enseignements du Ciel. Et ainsi la volonté de servir récompensera ultra-abondamment le fils terrestre, parce que celui qui sert Dieu est très au-dessus des besoins terrestres.
Le Seigneur instruit toutes Ses créatures, et chacune exécute la Volonté du Seigneur, bien qu’inconsciemment, à travers l'activité qui lui est donnée comme tâche de sa vie. Mais l'homme n'est pas tenu par la contrainte à l'accomplissement de sa tâche terrestre, il est laissé totalement libre de créer librement sa vie et au cours de cette vie de choisir ou bien de servir Dieu, ou bien de ne pas Le reconnaître et croire pouvoir former son destin tout seul sans pour autant être désavoué pas un Juge éternel.
Si avec bonne volonté il se pose mentalement la moindre question concernant la Vérité il sera aidé dans sa quête de connaissance, parce que le Seigneur donne à tous les chercheurs la juste indication. Mais il sera difficile pour ceux qui sont entièrement sans foi que chaque mouvement du cœur pour la connaissance spirituelle ne soit pas étouffé, car ils voient seulement le monde et ses joies ou ses soucis et ne peuvent jamais détacher leurs pensées de ce qui est purement terrestre.
Là où il y a encore en eux une étincelle de désir de la Vérité, là où une pensée peut encore se lancer dans les régions spirituelles, là l'homme ne sera pas laissé seul, et son esprit acceptera le rayon de Lumière qui brille vers lui dans le noir de la nuit. Alors il commencera en lui-même une première analyse pour tout ce qui lui est arrivé jusqu'à présent, il verra passer sa vie comme une image dans un miroir, et alors se réveilleront en lui des pensées qui seront loin de ses opinions d’origine, il examinera, soupèsera, confrontera et trouvera beaucoup de vrai dans les Enseignements du Christ qu’il comprend seulement maintenant. Dès lors l'âme parcourt une nouvelle voie.
Mais comme tous les chercheurs il sera assailli de doutes, ainsi au début il rejettera toujours une pensée orientée vers ce qui est spirituel jusqu'à ce que cette idée s'affirme et soit acceptée fermement par le cœur et ainsi la vie intérieure de l'homme est stimulée pour une vive activité. Il doit toujours faire quelque pas, mais un fils terrestre qui a ce désir sera soutenu s'il a seulement une fois tourné sa volonté sur la question de l'au-delà terrestre. Seul celui qui repousse tout le spirituel ne peut pas être aidé aussi facilement, car autrement sa libre volonté serait rendue inopérante et aucun progrès de l’âme ne pourrait être atteint.
Une recherche constante à tâtons de la Vérité spirituelle rendra réceptif un fils terrestre pour toute Force spirituelle qui vient à sa rencontre. Là où l'homme désire avoir la Lumière, là une étincelle est déjà allumée. C’est seulement une petite flamme, mais celle-ci incite de nouveau à une recherche fervente, et la force du pouvoir des ténèbres est cassée. Chaque être humain doit seulement avoir fait le premier pas dans la libre volonté, alors ses pensées s’élèvent dans l'Infini avec le désir de venir plus près de la Vérité. Alors il a cassé l'enchantement qui le tenait enchaîné à la Terre, et dorénavant son esprit peut se lancer vers des Hauteurs lumineuses. Vous les fils terrestres vous devez seulement vouloir, tout le reste arrivera naturellement par l'Amour et la Grâce de Dieu, vous devez toujours seulement écouter les délicats mouvements de votre cœur qui vous guident sûrement et vous indiquent l'éternelle Divinité, et si vous La servez, vous recevrez la récompense dans la mesure de votre bonne volonté de servir, parce que Dieu promet à tous ceux qui Le servent, qu'un jour ils pourront gouverner durant toute l'Éternité.
Amen
TraducteursDe ware vreugde van het leven is steeds slechts de wil om te dienen, want als de Godheid van jou verlangt dat je je wil aan haar ondergeschikt maakt, dan geeft ze je daardoor een werkzaamheid die je mateloos gelukkig maakt. Want het verschaft het mensenkind de innigste vreugde als het zich in dienst stelt van de Heer, als het van alle aardse vreugden afziet omwille van Hem en als het de leringen van de hemel in zich op kan nemen. En zo zal de wil om te dienen het mensenkind rijkelijk begiftigen, want wie God dient, staat ver boven allen die op aarde heersen.
De Heer geeft Zijn instructies aan alle schepselen en iedereen voert de wil van de Heer uit, hoewel onbewust, door de werkzaamheid die hem als levenstaak is gesteld. Maar de mens wordt niet gedwongen om zijn aardse opgave te vervullen. Het wordt volledig aan hem overgelaten zijn leven vrij in te richten en in dit leven de weg naar God te kiezen of niet, of hij wil dienen of God niet erkent en alleen zichzelf in staat waant zijn lot gestalte te geven, maar een eeuwige rechter ontkent.
De geringste vraag naar de waarheid die vanuit een oprecht verlangen naar de waarheid in de gedachten opkomt, zal jullie behulpzaam zijn op de weg naar inzicht, want de Heer geeft alle zoekenden de juiste vingerwijzing. Maar het wordt moeilijk voor degenen die volledig zonder geloof zijn, die elke aspiratie van hun hart naar geestelijk inzicht verstikken, die slechts de wereld en haar vreugden of zorgen zien en die hun gedachten nooit van het louter aardse kunnen losmaken.
Waar er in hen nog een vonk is die naar waarheid verlangt, waar er nog een gedachte naar geestelijke regionen kan uitgaan, daar zal de mens niet alleen worden gelaten en zijn geest neemt de lichtstraal op, die in de duisternis van de nacht voor hem schijnt. Dan ontstaat in hem een zwak begrip van alles wat hem tot dan toe overkomen is. Hij ziet zijn leven als een spiegelbeeld aan zich voorbijtrekken en dan worden in hem gedachten wakker die ver afwijken van zijn oorspronkelijke opvattingen. Hij onderzoekt en overdenkt en vergelijkt. En in de leer van Christus vindt hij menig waar woord, dat nu pas voor hem begrijpelijk wordt. De ziel betreedt nu een nieuwe weg.
Maar zoals alle zoekenden door twijfels geplaagd worden, zo zal in het begin een geestelijk georiënteerde gedachte ook steeds weer verworpen worden, totdat deze gedachte evenwel terrein wint en nu vast in het hart wordt opgenomen en zo het innerlijke leven van de mens oproept tot actieve werkzaamheid. Menige stap moet steeds opnieuw worden gezet, maar toch wordt een mensenkind dat zo streeft, ondersteund, als het zich eerst eenmaal uit eigen wil op de vraag naar het bovenaardse heeft gericht. Alleen degene die al het geestelijke afwijst, kan niet zo gemakkelijk geholpen worden, aangezien anders de vrije wil buiten werking zou zijn gesteld en er zodoende geen vooruitgang van de ziel bereikt zou kunnen worden.
Het voortdurende tasten en zoeken naar geestelijke waarheid zal een kind van de aarde ook ontvankelijk maken voor elke geestelijke kracht die hem tegemoetkomt. Waar de mens ernaar verlangt dat het voor hem licht wordt, daar is de vonk reeds ontstoken. Het is slechts een klein vlammetje, maar dit vlammetje zet wederom aan tot ijverig zoeken en dan is het gezag van de duistere macht gebroken.
Elk menselijk wezen hoeft alleen maar uit vrije wil de eerste stap te hebben gezet om zijn gedachten op te heffen naar de oneindigheid met de wens nader tot de waarheid te komen. Dan heeft hij de ban gebroken die hem tot dan toe aan de aarde geketend hield en voortaan verheft zijn geest zich naar heldere hoogtes.
Jullie kinderen op aarde hoeven alleen maar te willen. Al het overige komt jullie dan door Gods Liefde en genade vanzelfsprekend toe, zodat jullie steeds slechts aandachtig moeten luisteren naar de fijne opwellingen van het hart, dat jullie zo zeker leidt en de weg wijst naar de eeuwige Godheid. En wanneer jullie haar dienen, zullen jullie ontvangen en dat precies in de mate die overeenkomt met jullie bereidheid om te dienen. Want God belooft allen die Hem dienen, dat ze later zullen heersen tot in alle eeuwigheid.
Amen
Traducteurs