El destino inmerecido de los que, contra su voluntad, tienen que sacrificarse por la conducta injusta de los pueblos odiosos no quedará impune, pues debe haber una justa retribución cuando las almas se ven privadas del tiempo de gracia que se les ha concedido de encarnar en la tierra por culpa humana y, por tanto, no pueden madurar como es posible con una larga vida. Es un acortamiento inmerecido de la vida terrenal que, ciertamente, les trae la liberación de la forma, pero solo les permite entrar en el más allá en un estado inmaduro. El alma sólo puede ser considerada según su estado de madurez, debe entrar en las esferas que corresponden a su grado de madurez. Pero no hace falta decir que tal finalización forzada de la vida humana debe encontrar su expiación, ya que nada puede quedar sin expiar lo que está mal ante Dios. Porque a nadie le corresponde disponer de la vida de un semejante. Sin embargo, por otro lado, el alma humana debe tener la oportunidad de poder continuar en el más allá la autorredención interrumpida en la tierra. Y por eso, especialmente a los que partieron de la vida prematuramente, se les asigna un rico campo de trabajo en el más allá, de modo que su voluntad sólo tiene que ser buena para elevar su estado de alma, oportunidad similar a la que ofrece la vida terrenal. Si el curso del desarrollo del alma se interrumpe por una culpa externa, se abren para el ser en el más allá las posibilidades más inconcebibles para poder, no obstante, alcanzar el estado de madurez, si sólo la voluntad es correspondientemente activa y el ser anhela a Dios. Sin embargo, sobre todo en el caso de una vida que ha partido prematuramente, el peligro es muy grande de que el alma no pueda separarse de la esfera terrenal, ya que la dejó antes de haber podido superar su inclinación hacia la materia, hacia todos los placeres terrenales. Y hay un gran peligro de que no aproveche las oportunidades del más allá porque todavía está demasiado atado a la tierra, pero tiene que entregar su voluntad misma como lo hizo en la vida terrenal para poder seguir el camino del desarrollo superior. Incluso ahora su voluntad no puede ser dirigida a la fuerza hacia arriba, el alma es libre, al igual que en la tierra, de girar por sí misma hacia arriba o también hacia abajo, aunque innumerables seres de luz se esfuerzan por tal alma. Pero la vida terrenal traerá poco éxito espiritual a los culpables de la muerte prematura de una persona, pues esta culpa hace mas espesa la cubierta de su propia alma, y la liberación de tal cubierta es extremadamente difícil, por lo que el ser humano tendrá que luchar indeciblemente si quiere liberarse de esta gran culpa, y su estado de alma será muy bajo cuando deje la vida terrenal, y en el más allá tendrá que expiar amargamente su culpa....
Amén
TraductorHet onverdiende noodlot van hen die tegen hun wil ten offer moesten vallen aan onrechtvaardig optreden van met haat vervulde volkeren, zal niet ongewroken blijven, want er moet rechtvaardige vergelding plaatsvinden wanneer zielen, door de schuld van mensen, vóór de hun toegestane tijd van genade van de belichaming op aarde worden omgebracht en dus niet zo rijp kunnen worden als bij een lange levensduur mogelijk is. Het is een onverdiende verkorting van het leven op aarde, die hun weliswaar bevrijding brengt uit de vorm, maar die hen in een onrijpe toestand het hiernamaals laat binnengaan. De ziel kan nu alleen maar naar haar toestand van rijpheid worden bedeeld: ze moet de sferen binnengaan die overeenkomen met haar graad van rijpheid. Maar het is duidelijk dat zo'n beëindiging van het menselijk leven vanuit een zekere dwangpositie zijn genoegdoening moet krijgen, want er kan niets ongewroken blijven wat onrechtvaardig is voor God. Want het is niemand toegestaan over het leven van een medemens te beschikken. Maar van de andere kant moet aan de ziel van de mens de mogelijkheid worden gegeven, de op aarde onderbroken eigen verlossing in het hiernamaals voort te kunnen zetten. En daarom wordt juist aan diegenen die voortijdig uit het leven zijn heengegaan, een rijk arbeidsveld in het hiernamaals toegewezen, zodat hun wil alleen goed hoeft te zijn om overeenstemmend met het aardse leven de toestand van hun ziel te verbeteren. Wordt de ontwikkelingsgang van de ziel door andermans schuld onderbroken, dan staan voor het wezen in het hiernamaals de meest ondenkbare mogelijkheden open om toch nog de toestand van rijpheid te kunnen bereiken, wanneer slechts de wil hieraan beantwoordend actief is en het wezen naar God verlangt.
Toch is juist bij iemand die voortijdig uit het leven is heengegaan het gevaar zeer groot dat de ziel zich niet kan losmaken van de aardse sfeer, daar ze deze heeft verlaten voordat ze de hang naar de materie, naar alle aardse vreugden, kon overwinnen. En het gevaar is zeer groot dat ze de gelegenheden in het hiernamaals niet benut omdat ze nog te zeer aan de aarde is gebonden, maar zij zelf haar wil moet opofferen, net als in het leven op aarde, om nu de gang van de positieve ontwikkeling te kunnen gaan. Haar wil kan ook nu niet met geweld naar omhoog worden gericht. Het staat de ziel vrij, net als op aarde, zich uit eigen aandrang naar omhoog te wenden, of ook naar de diepte, ofschoon talloze lichtwezens zich voor zo'n ziel inzetten.
Diegenen echter, die de schuld hebben aan het vroege sterven van een mens, zal het leven in geestelijk opzicht weinig resultaat opleveren, want ze maken door deze schuld de omhulling van hun eigen ziel dikker en de bevrijding uit zo'n omhulling is uiterst moeilijk, dus zal de mens onuitsprekelijk moeten strijden, wil hij zich van deze grote schuld bevrijden. En de toestand van zijn ziel zal een zeer lage zijn als ook hij het leven op aarde verlaat, en in het hiernamaals zal hij zijn schuld bitter moeten bekopen.
Amen
Traductor