• Zurück

Die Pforte zum Lichtreich ist Jesus Christus....

Jeder geht zur Pforte des Lichtes ein, der Jesus Christus gefunden hat, der zu Ihm in einem lebendigen Verhältnis steht, der ein rechter Tatchrist, aber kein Formchrist ist. Und darum ist es für jeden Menschen ein beglückender Gedanke, sich mit Jesus Christus vereint zu wissen, weil ihm dann auch das Lichtreich sicher ist, weil er dann den Tod nicht zu fürchten brauchet und die Zeit, die nach dem Tod ihn im Jenseits erwartet. Doch damit ist eine innige Verbindung gemeint, eine Bindung, die den Menschen erkennen läßt, daß er zu denen gehört, für die Jesus Christus am Kreuz gestorben ist. Und diese Bindung wird immer dort sein, wo der Mensch in der Liebe lebt und dadurch schon den Weg der Nachfolge Jesu geht.... Dieser Mensch wird durch die Liebe hellen Geistes sein, er wird um die Bedeutung des Erlösungswerkes wissen, er wird die Mission Jesu auf Erden recht erkennen und darum auch selbst teilhaftig sein wollen an dem Werk der Barmherzigkeit, das der Mensch Jesus auf Erden als Hülle des ewigen Gottgeistes vollbracht hat.... Denn wer um dieses große Werk der Erlösung und um seine Begründung weiß, der kann nicht mehr anders, als mit ganzem Herzen sich Jesus Christus zu verschreiben und Ihm in aller Innigkeit anzuhängen für Zeit und Ewigkeit.... Aber es gehört dazu die Erleuchtung durch den Geist, es gehört dazu ein Liebeleben, das diese Erleuchtung erst möglich macht, und es gehört dazu der Wille, auf der Erde zweck- und zielentsprechend zu leben.... es gehört der Wille zum Guten dazu, der immer die Verbindung mit Gott in Jesus Christus einleiten wird.... Doch der Mensch ist glücklich zu schätzen, der diese innige Liebe zu Jesus Christus hat, der sich Ihm angeschlossen hat von ganzem Herzen und der Ihn bekennet vor den Menschen bis zu seinem Tode.... Denn dieser wird eingehen in das Reich, das Jesus Christus Selbst ihm geöffnet hat durch Seinen Kreuzestod. Die lebendige Verbindung mit Ihm setzt einen tiefen Glauben voraus und ein solcher Glaube eben wieder die Liebe.... ein Leben in uneigennütziger Nächstenliebe, durch die der Glaube zum Leben erweckt wird und der Mensch nun die "Gewißheit" hat, wo er zuvor noch fragte und zweifelte.... Wer einen solchen Glauben sein eigen nennt, der ist wahrhaft glücklich zu preisen auf Erden schon; er ist wie ein Fels, und auf einem solchen Glauben ist die wahre Kirche Christi gegründet, d.h., nur der gehört der von Jesu gegründeten Kirche an, der einen solchen festen, durch die Liebe lebendig gewordenen Glauben besitzt. Aber es befindet sich der Mensch dann schon in einem Seligkeitszustand, der diese Glaubenstiefe erreicht hat, denn ihn wird nichts mehr schrecken auf Erden, weil er sich in den Armen Dessen weiß, Der für ihn am Kreuze gestorben ist, und weil er sich in Dessen Armen geborgen fühlt. Und ihn wird der Tod auch nicht mehr schrecken, er wird nur seine äußere Hülle abstreifen und in ein anderes Reich eingehen, das Licht ist und Seligkeit und das eines jeden Menschen Los ist, der an Jesus Christus lebendig glaubt....

Amen

De poort naar het lichtrijk is Jezus Christus

Ieder gaat de poort van het licht binnen die Jezus Christus heeft gevonden, die in een levende verhouding tot Hem staat, die een echte doe-christen, maar geen vorm-christen is. En daarom is het voor ieder mens een gelukkig makende gedachte zich met Jezus Christus verenigd te weten, omdat hem dan ook het lichtrijk zeker is, omdat hij dan de dood niet zal hoeven te vrezen en de tijd die hem na de dood in het hiernamaals wacht. Maar er is een innige verbinding mee bedoeld, een band die de mens laat inzien dat hij tot diegenen behoort voor wie Jezus Christus aan het kruis is gestorven. En deze band zal altijd daar zijn, waar de mens in de liefde leeft en daardoor al de weg van de navolging van Jezus gaat. Deze mens zal door de liefde helder van geest zijn, hij zal op de hoogte zijn van de betekenis van het verlossingswerk, hij zal van de missie van Jezus op aarde een juist besef hebben en daarom ook zelf deelachtig willen zijn aan het werk van barmhartigheid dat de mens Jezus op aarde als omhulling van de eeuwige goddelijke Geest heeft volbracht. Want wie op de hoogte is van dit grote werk van de verlossing en van de motivatie ervan, die kan niet anders meer dan heel zijn hart aan Jezus Christus verpanden en Hem in alle innigheid toegedaan zijn voor tijd en eeuwigheid.

Maar daartoe is de verlichting door de Geest nodig, er behoort een leven in liefde toe dat deze verlichting pas mogelijk maakt en daarbij hoort de wil om op de aarde doelmatig en beantwoordend aan het doel te leven. De wil tot het goede behoort ertoe, die steeds de verbinding met God in Jezus Christus zal inleiden. Maar de mens is gelukkig te prijzen die deze innige liefde voor Jezus Christus heeft, die zich van ganser harte bij Hem heeft aangesloten en die voor Hem uitkomt tegenover de mensen tot aan zijn dood. Want deze zal binnengaan in het rijk dat Jezus Christus zelf voor hem heeft geopend door Zijn kruisdood.

De levende verbinding met Hem stelt een diep geloof voorop en zo’n geloof juist weer de liefde, een leven in onbaatzuchtige naastenliefde, waardoor het geloof tot leven wordt gewekt en de mens nu de "zekerheid" heeft waar hij tevoren nog naar vroeg en aan twijfelde. Wie zo’n geloof het zijne noemt, die is waarlijk al op aarde gelukkig te prijzen. Hij is als een rots en op zo’n geloof is de ware kerk van Christus gegrondvest, dat wil zeggen alleen hij, die zo’n vast, door de liefde levend geworden geloof bezit, hoort bij de door Jezus gegrondveste kerk. Maar de mens die deze diepte van het geloof heeft bereikt, bevindt zich dan al in een toestand van gelukzaligheid, want niets zal hem meer doen schrikken op aarde, omdat hij zich in de armen van Hem weet Die voor hem aan het kruis is gestorven en omdat hij zich in Diens armen geborgen voelt. En hem zal de dood ook geen schrik meer aanjagen, hij zal alleen zijn uiterlijk omhulsel afleggen en in een ander rijk binnengaan dat licht is en gelukzaligheid en dat het lot is van ieder mens die levend in Jezus Christus gelooft.

Amen