• Zurück

Erklärung der verschiedenen Wesensarten der Wortempfänger....

Mein Kind, nimm Meine Worte ohne Widerstand auf und gib dich ihrer Wirkung hin.... Es ist dir eine Aufgabe zugewiesen, die nur ein Mensch erfüllen kann, der die Bindung zum geistigen Reich mit Herz und Verstand herstellt, der also Rechnung trägt dem Gefühlszustand der Menschen auf der Erde, dabei aber selbst im Verlangen steht nach dem geistigen Reich, und es ist dies vonnöten in der letzten Zeit vor dem Ende, wo die Menschen fast jede Verbindung mit Mir abgebrochen haben, wo der Glaube fast gänzlich verlorengegangen ist an ein geistiges Leben und eine geistige Zukunft. Ich weiß um diesen Notzustand unter der Menschheit, und Ich muß, um ihr Hilfe zu bringen, zu Mitteln greifen, die Erfolg versprechen, ohne den freien Willen zu beschränken. Ein solches Mittel nun ist die Zuführung der reinen Wahrheit von oben durch empfangsfähige Mittler, die aber auch insofern Mittler genannt werden können, daß sie den Zugang zu den Menschenherzen leichter finden durch ihre Wesensart. Denn sie sollen doch die gewinnen, die Mir noch fernstehen.... Dies bedenket wohl, daß Mir-zustrebende Menschen schon in einer Sphäre weilen, wo Mein Wirken leicht erkannt wird, daß aber Mir noch fernstehende Menschen außerhalb jener Sphäre sich befinden und daß es darum nötig ist, daß einer in beide Sphären Zugang hat, um zu reden, wie es jenen verständlich ist, und doch auch zu reden, was Ausgang genommen hat von Mir. Ich weiß es, warum Ich dich erwählte für diese Mission, weil Ich die Menschenherzen kenne, die verstandesmäßig erst alles prüfen, ehe sie es sich zum Eigentum machen, und deren Verstand also nicht übergangen werden darf, um erfolgreich auf die Seelen einwirken zu können.

Das Erlösungswerk an solchem Menschen ist weit schwerer, jedoch nicht aussichtslos, denn Meine Gnade wirket dort, wo sich das Ohr öffnet, so daß Meine Gnadengabe auch das Herz berühren kann. Mein Wille nun ist, daß Meines Wirkens Erwähnung getan wird auch dort, wo noch die Welt starken Einfluß ausübt. In der Endzeit ist das Verkünden Meines Evangeliums in bisher üblicher Weise wenig-Erfolg-eintragend, wenn nicht gar unmöglich. Menschen, die in der Welt stehen und Fühlung haben auch mit den Weltmenschen, werden nicht so schnell abgelehnt, so sie in Meinem Auftrag reden, als solche, die weniger Kontakt haben, weil ihre geistige Sphäre schon eine andere ist, in die sich die Weltmenschen nicht hineinversetzen können und darum sich eher abgestoßen als angezogen fühlen. Diese Sphären nun werden durch Gefühlsregungen gebildet, die also gut oder schlecht, liebevoll oder liebearm sein können. Immer wird das Wesen eines Menschen diese Sphäre bilden, in der sich nun seine Seele bewegt. Bestimme Ich aber einen Menschen, der Mir dienen will, zu einer Mission, dann bilde Ich Selbst die Sphäre um ihn, die dieser Mission entspricht, in der dann der Mir dienen Wollende erfolgreich tätig sein kann für Mich und Mein Reich.... was aber nicht besagen soll, daß Ich Mich eines Menschen bediene, der völlig außerhalb geistiger Sphären steht, da dieser nicht in Meinem Namen tätig sein könnte, sondern Ich breite einen Schleier über das Licht, das zu hell und strahlend durchbrechen würde und eben jene Verwirrung unter den Weltmenschen anrichten könnte, die hinderlich wäre, einen davon zu gewinnen. Ich wähle Mir die Menschen aus zu einer solchen Mission, die willensmäßig Mein geworden sind, die Meine Liebe erfaßt hat und die Ich nun als Werkzeug gebrauchen kann in der letzten Zeit vor dem Ende. Ich Selbst wirke in ihnen und durch sie.... Und das sei dir als Erklärung gegeben auf die Frage, warum nicht alle Menschen die gleiche Gemütsbewegung haben und daß dennoch eine Fülle von Liebekraft wirksam wird, die nicht offensichtlich ist.... Denn Ich sehe in das Herz, und Ich weiß um den Willen des Menschen, in welchem Grade er Mir zugewendet ist, und diesem Willen entsprechend ist auch seine Berufung für Mein Reich....

Amen

Toelichting bij de verschillende karakters van de ontvangers van het Woord

Mijn kind, (B.D.) neem Mijn Woorden zonder weerstand aan en geef je over aan hun werking. Jou is een opdracht toegewezen die alleen een mens vervullen kan die de verbinding met het geestelijke rijk met hart en verstand tot stand brengt. Die dus rekening houdt met de gevoelstoestand van de mensen op aarde, daarbij echter zelf verlangen heeft naar het geestelijke rijk. En dit is nodig in de laatste tijd vóór het einde, waarin de mensen bijna elke verbinding met MIJ verbroken hebben, waarin het geloof aan een geestelijk leven en een geestelijke toekomst, bijna geheel verloren is gegaan.

IK ken de noodtoestand onder de mensheid en IK moet, om hen hulp te brengen, naar middelen grijpen die succes beloven zonder de vrije wil te beperken. Zo'n middel nu is het toesturen van de zuivere waarheid van boven door tussenpersonen die in staat zijn deze te ontvangen. Die echter in zover tussenpersonen genoemd kunnen worden omdat zij de toegang tot de mensenharten gemakkelijker vinden door hun karakters, want zij moeten toch diegenen winnen die nog ver van MIJ af staan.

Bedenk dit wel, dat de mensen die naar MIJ op weg zijn reeds in een sfeer vertoeven waar Mijn werkzaam zijn gemakkelijker herkend wordt. Dat echter de mensen die nog ver van MIJ afstaan zich buiten deze sfeer bevinden en dat het daarom nodig is dat iemand in beide sferen toegang heeft, om te spreken zoals het voor hen begrijpelijk is en toch ook te spreken over wat van MIJ is uitgegaan. IK weet waarom IK jou (B.D.) uitkies voor deze missie, omdat IK de mensenharten ken die met hun verstand eerst alles onderzoeken voordat zij het aannemen, en hun verstand dus niet genegeerd mag worden om, succesvol op de zielen te kunnen inwerken.

Het verlossingswerk bij zulke mensen is veel moeilijker maar toch niet hopeloos, want Mijn genade werkt daar waar het oor zich opent, zodat Mijn genadegave ook het hart kan raken. Mijn Wil is nu dat van Mijn werkzaam zijn melding wordt gemaakt, ook daar waar de wereld nog sterke invloed uitoefent. In de eindtijd levert het verkondigen van Mijn evangelie op de tot nog toe gebruikelijke wijze weinig succes op, als het al niet geheel onmogelijk is. Mensen die in de wereld staan en ook contact hebben met de wereldse mensen, worden niet zo gauw afgewezen als zij in Mijn opdracht spreken, als diegenen die weinig contact hebben, omdat hun geestelijke sfeer reeds een andere is waarin de wereldse mensen zich niet kunnen verplaatsen en zich daarom eerder afgestoten dan aangetrokken voelen. Deze sferen nu worden door gevoelsopwellingen gevormd die dus goed of slecht, liefdevol of arm aan liefde kunnen zijn. Steeds zal de aard van de mens het soort sfeer vormen waarin zijn ziel nu verkeert.

Bestem IK echter een mens die MIJ dienen wil om een missie te vervullen, dan bouw IK Zelf die sfeer om hem heen die beantwoordt aan zijn missie, waarin dan degene die MIJ dienen wil met succes werkzaam kan zijn voor MIJ en Mijn rijk. Wat niet betekent dat IK MIJ van een mens bedien die geheel buiten geestelijke sferen staat, daar deze niet in Mijn Naam werkzaam zou kunnen zijn. Doch IK spreid Mijn sluier over het licht dat te helder en stralend door zou breken en juist een zodanige verwarring onder de wereldse mensen zou kunnen aanrichten, dat deze belemmerend zou werken om een van hen te winnen.

IK kies voor MIJ die mensen uit voor zo'n missie die in hun willen van MIJ geworden zijn, die Mijn Liefde begrepen hebben en die IK nu als werktuig gebruiken kan in de laatste tijd vóór het einde. IKZelf werk in hen en door hen. En dat is jou (B.D.) als verklaring gegeven op de vraag waarom niet alle mensen de zelfde gemoedsbeweging hebben - en dat toch een overvloed van Liefdekracht werkzaam wordt die niet zichtbaar is. Want IK zie in het hart en ken de wil van de mens, in welke mate hij MIJ is toegedaan, en overeenkomstig deze wil is ook zijn roeping voor Mijn rijk.

Amen