• Terug

Geestelijk dieptepunt - Motivering van de ontbinding

Er is een grote geestelijke vervlakking waar te nemen, want de mensen tonen weinig belangstelling voor de gebeurtenissen die zich op het geestelijk vlak afspelen. Ze schenken alleen aandacht aan het wereldgebeuren en de gevolgen daarvan voor hun lichamelijk leven, ze zijn alleen van aardse gedachten vervuld en hebben geen enkele verbinding met de geestelijke wereld. Hun gedachten zijn zelden of nooit gericht op het rijk dat niet van deze wereld is. Ze geloven slechts wat ze kunnen zien en staan ongelovig tegenover al het geestelijke beleven. Ze geloven niet aan Mij, anders zouden ze ook verbinding zoeken met Mij, hun God en Schepper van eeuwigheid. Al het geestelijke is voor hen onwerkelijk en dus houden ze zich daar niet mee bezig. En worden ze door hun medemensen in gesprekken betrokken die Mij tot inhoud hebben, dan wijzen ze die af en geven hun ongeloof ook openlijk toe. Ze hebben geen geestelijke binding omdat de aardse materie hen geketend houdt - en hiermee dus mijn tegenstander, aan wie ze toebehoren en van wie ze zich ook niet proberen los te maken.

Vandaar het geestelijk dieptepunt dat de reden is voor het einde van de oude aarde, het einde van een verlossingsperiode die een ontbinding van de aardse schepping vereist. Want de aarde moet een plaats van scholing zijn voor het geestelijke dat als mens belichaamd over de aarde gaat. Maar op het geestelijke in de mens wordt geen acht meer geslagen, de mens beschouwt zijn aardse leven als doel op zichzelf en hij voldoet daarom niet aan zijn eigenlijke opgave, hij komt zijn bestemming op aarde niet na. Hij laat de geestelijke ontwikkeling van zijn ziel buiten beschouwing. Hij leeft in totale onwetendheid over zijn levenstaak en hij zal dit weten daarover ook nooit verkrijgen omdat hij zich er zelf tegen verweert uitsluitsel te verkrijgen. Hij wijst alle opheldering of onderrichting af die hem van de kant van gelovige mensen gegeven wordt en hij kan ook niet gedwongen tot inzicht worden gebracht omdat dit indruist tegen mijn liefde en wijsheid.

En daarom wend Ik nog vóór het einde andere middelen aan om nog diegenen aanleiding tot nadenken te geven die nog niet geheel aan mijn tegenstander ten prooi zijn gevallen. Deze middelen zullen wel zeer pijnlijk zijn, omdat de mensen door het noodlot bepaald hard getroffen worden opdat ze tot bezinning komen en de weg naar Mij nemen. Ze zullen in de grootste nood geraken en aards geen hulp meer mogen verwachten. Dan is het mogelijk dat ze aan de Macht denken die hen geschapen heeft. Dan is het mogelijk dat ze vanuit het diepst van hun hart deze Macht aanroepen en dan zal Ik hun roep ook waarlijk horen en verhoren. Ik zal Mij dan door openlijke hulp aan hen openbaren, door redding uit hun nood. Maar op woorden die slechts door de lippen gesproken worden let Ik niet. Alleen een gebed vanuit het hart, een gebed in geest en in waarheid zal bij Mij verhoring vinden, omdat Ik voor het einde nog iedere ziel wil redden, opdat ze niet weer verloren gaat voor eindeloos lange tijden.

De geestelijke vervlakking van de mensen is aanleiding tot zware slagen van het noodlot die nog over de mensen moeten uitbreken om hun denken te veranderen, zover als dit maar mogelijk is. De vergankelijkheid van aardse goederen laat nog velen tot bezinning komen en ernstig de toestand van hun eigen ziel overdenken. Maar steeds blijft de wil vrij, de weg naar Mij moeten ze helemaal onbeïnvloed nemen. Maar voor hen is hun redding zeker wanneer ze deze weg gaan, want het gaat alleen om het heil van hun zielen, niet om hun lichamelijk welzijn.

Het gaat alleen maar daarom, dat ze Mij zelf erkennen, dat ze in Mij geloven, wat ze bewijzen door een roep naar Mij in geest en in waarheid. Ze zullen dan gered zijn van het verderf, ze zullen door mijn liefdevolle vaderhand worden vastgepakt en aan de handen van mijn tegenstander ontrukt, die tegenover de vrije wil van de mens machteloos is en zijn aanspraak op deze ziel verliest. En waarlijk, ieder mens zal gezegend zijn die nog voor het einde voor Mij kiest, die in zijn nood z'n toevlucht neemt tot Mij en zich door mijn liefde laat vastpakken. Want Ik zal hem niet laten vallen en hij zal Mij eeuwig dankbaar zijn dat Ik tot aan het einde om zijn ziel geworsteld heb, dat mijn liefde niets onbeproefd liet om haar voor eeuwig te winnen.

Amen

Nivel espiritual muy bajo, motivo para la disolución

Se registra una gran pérdida de nivel espiritual, pues los hombres participan poco en los acontecimientos que suceden en el nivel espiritual. Sólo observan los sucesos mundanos y sus efectos sobre su vida corporal. Sólo se entregan a pensamientos mundanos y no tienen la menor relación con el mundo espiritual. Pocas veces o nunca dedican sus pensamientos al Reino que no es de este mundo... No creen más de lo que pueden ver, y ante todo que tenga que ver con relaciones espirituales se muestran incrédulos.

No creen en Mí, porque de lo contrario buscarían la unión conmigo - su Dios y Creador desde la eternidad. Para ellos todo lo espiritual es algo irreal, por lo que no se dedican a ello. Y si hay semejantes que los quieren implicar en conversaciones que me tienen a Mí como tema, entonces se niegan e incluso reconocen abiertamente su incredulidad. No tienen vínculos espirituales porque la materia terrenal los tiene atados, y junto con esta también mi adversario al que pertenecen y del cual tampoco intentan soltarse.

Por eso este punto espiritual tan bajo que es la causa de un final de la antigua Tierra... el final de un período de Redención que requiere una disolución de la Creación terrenal. Porque la Tierra debe ser un lugar para la formación de lo espiritual que, encarnado como hombre, pasa por ella.

Pero lo espiritual en el hombre ya no está tomado en consideración... el hombre considera su vida terrenal como finalidad en sí, con lo que ya no cumple con su verdadera tarea; pues desatiende el desarrollo espiritual de su alma. Porque en desconocimiento total de su tarea terrenal vive una vida regalada, y nunca obtendrá este conocimiento porque él mismo se opone a obtener explicación. Él rechaza toda explicación o enseñanza que le llega por parte de semejantes fieles... y tampoco se le puede dar este conocimiento a la fuerza porque esto contradeciría a mi Amor y mi Sabiduría.

Por eso, antes del fin, aún aplicaré otros medios, para que aquellos pocos que aún no se han abandonado totalmente a mi adversario todavía empiecen a reflexionar... Estos medios serán muy dolorosos, porque a estos hombres tocará una suerte muy dura para que recobren el juicio y entamen el camino hacia Mí. Pues les tocará una enorme desgracia en la cual, en el sentido mundano, ya no podrán contar con ayuda... Entonces será posible que se acuerden del Poder que los ha creado...

Entonces es posible que desde su corazón invoquen este Poder. Y consta que Yo haré caso a su llamada y los atenderé, y me manifestaré a ellos mediante ayuda evidente, mediante una salvación de su desgracia. Pero a palabras que solamente desgastan los labios no hago caso; mientras que una oración del corazón –una oración en el espíritu y en la verdad– la atenderé, porque antes del fin aún quiero ganar cada alma, para que no vuelva a perderse por tiempos eternos39.

La gran pérdida de nivel espiritual de los hombres es la causa para grandes y pesados golpes de destino que aún deben abatirse sobre los seres humanos para que cambien su manera de pensar - en la medida que esto sea posible. La transitoriedad de los bienes terrenales aún hace que unos u otros recobren el juicio y realmente se preocupen del estado de su propia alma. Pero siempre será a base de su propia voluntad, porque deben ir el camino hacia Mí totalmente sin influencia ajena... Pero si van este camino, su salvación les resulta garantizada, porque se trata solamente de la salvación de sus almas, y no de su bienestar corporal.

Sólo se trata de que me reconozcan a Mí mismo y que crean en Mí, lo que confirman mediante una llamada a Mí - una llamada en el espíritu y en la verdad... Estarán salvados de la perdición porque mi Mano de Padre amoroso los acogerá y los quitará de las manos de mi adversario, el que es impotente ante la libre voluntad del hombre y pierde el derecho en esta alma.

Bendecido será cada ser humano que antes del fin aún me profese a Mí... el que en su desgracia se refugie en Mí y que ahora permite que mi Amor le acoja. Yo no permitiré que caiga, y él me agradecerá eternamente que Yo haya luchado por su alma hasta el fin, y que mi Amor haya intentado todo para ganarme su alma para siempre.

Amén.