De Geest zult u niet moeten weren. Ik zeg u dit, omdat u een zonde begaat, wanneer u zich opstelt tegen de Geest, wanneer u Mijn werkzaam zijn inziet en daar toch bewust afstand van neemt. Want dan zult u eeuwig niet met Mij in verbinding kunnen treden, omdat u dan Mij Zelf afweert en Ik uit Me door de Geest. Het werkzaam zijn van de Geest in de mens is het bewijs van de bestraling door Mijn Liefde. En wijst u die af, dan zondigt u tegen de Geest, omdat u opnieuw de zonde van weleer begaat: Mij niet te erkennen, Degene die u een zichtbaar bewijs van Zijn tegenwoordigheid geeft. En deze zonde kan u niet worden vergeven, omdat - wanneer u de Geest afwijst - u ook Jezus Christus en het verlossingswerk niet erkent, die u vergeving schenkt, en omdat u dan opnieuw de gang door de schepping zult moeten gaan, een gang van onmetelijke kwelling.
Zondig daarom niet tegen de Geest. Erken Mijn werkzaam zijn, want u voelt in u dat Ik het ben die daar spreekt. U voelt dat Mijn vaderlijke Geest van eeuwigheid zich openbaart. U voelt het, dat Geest tot Geest spreekt en toch wijst u het af. En u weet dat Ik Zelf heb gezegd: “Alle zonden kunnen u vergeven worden, alleen niet de zonde tegen de Geest.” En deze zonde begaat de mens die de stem van de Vader herkent en hart en oor afsluit, wanneer ze in hem weerklinkt. Deze zonde begaat de mens die zijn afwerende houding handhaaft, ofschoon hij ze herkent. Want deze is nog in de macht van Mijn tegenstander die hem niet de weg naar Jezus laat vinden. En hij zal ook nooit de weg naar het kruis gaan, omdat de vijandige geest hem beheerst, omdat deze hem tot afweer aanzet en hij zijn wil gehoorzaamt.
De stem van de Geest te herkennen is een geschenk van Mijn genade, dat de mens moet benutten. Want wanneer de stem van de Geest het hart van een mens kan raken, dan heeft hij al een zekere graad van rijpheid bereikt. En een mens zal ook maar zelden deze daad van genade aan zich voorbij laten gaan, want hij heeft een gelukkig makende uitwerking op hem. En de Geestvonk in de mens stuurt onophoudelijk op Mij aan, zijn vaderlijke Geest van eeuwigheid. Maar het werkzaam zijn van Mijn Geest zal ook uit lage motieven worden bestreden, ondanks dat het besef ervan aanwezig is. En dan zondigt u tegen Mij, zoals u eens hebt gezondigd. En deze zonde zal de zonde van weleer veelvoudig vergroten en onnoemelijk leed over u brengen, waarvoor Ik u allen graag wil waarschuwen en behoeden. En als u van goede wil bent, zult u kunnen beseffen of en wanneer Mijn Geest aan het werk is. En dan zult u moeten uitkomen voor Mij en Mijn Geest. U moet niet zondigen tegen de Geest, opdat u niet verloren zult gaan en weer eindeloos lange tijd nodig zult hebben, tot u weer door Mij zult worden aangenomen.
Amen
VertalerDem Geist sollet ihr nicht wehren.... Ich sage euch dies, weil ihr dann eine Sünde begehet, wenn ihr euch stellet wider den Geist.... wenn ihr Mein Wirken erkennet und doch bewußt davon Abstand nehmet.... denn dann werdet ihr ewig nicht in Verbindung treten können mit Mir, weil ihr Mich Selbst dann abwehret, Der Ich Mich durch den Geist äußere. Das Wirken des Geistes im Menschen ist der Beweis Meiner Liebeanstrahlung, und weiset ihr sie zurück, so sündigt ihr wider den Geist, weil ihr erneut die einstige Sünde begeht: Mich nicht anzuerkennen, Der Ich euch einen sichtlichen Beweis Meiner Gegenwart gebe. Und diese Sünde kann euch nicht vergeben werden, weil.... wenn ihr den Geist zurückweiset.... ihr auch Jesus Christus und das Erlösungswerk nicht anerkennet, Der euch Vergebung schenkt, und weil ihr dann erneut den Gang gehen müsset durch die Schöpfung.... einen Gang in unermeßlicher Qual.... Darum sündigt nicht wider den Geist, erkennet Mein Wirken an, denn ihr fühlt es in euch, daß Ich es bin, Der da redet.... ihr fühlt es, daß Mein Vatergeist von Ewigkeit sich entäußert. Ihr fühlt es, daß Geist zu Geist spricht, und ihr lehnet dennoch ab. Und ihr wisset, daß Ich Selbst gesagt habe: "Alle Sünden können euch vergeben werden, nur nicht die Sünde wider den Geist...." Und diese Sünde begeht der Mensch, der die Stimme des Vaters erkennt und Herz und Ohr verschließet, wenn sie ihm ertönet.... diese Sünde begeht der Mensch, der seine Abwehrstellung aufrechterhält, obwohl er sie erkennt. Denn dieser ist noch in der Gewalt Meines Gegners, der ihn nicht zu Jesus finden lässet.... Und er wird auch niemals den Weg zum Kreuz nehmen, weil der Gegengeist ihn beherrscht, weil er ihn zur Abwehr antreibt und er seinem Willen gehorcht. Die Stimme des Geistes zu erkennen ist ein Gnadengeschenk von Mir, das der Mensch ausnützen soll, denn wenn die Stimme des Geistes eines Menschen Herz berühren kann, dann hat er schon einen gewissen Reifegrad erreicht.... Und es wird auch selten nur ein Mensch diesen Gnadenakt an sich vorübergehen lassen, denn er wirkt sich beglückend an ihm aus, und der Geistesfunke im Menschen strebt unaufhörlich Mir zu, seinem Vatergeist von Ewigkeit.... Aber es wird Mein Geistwirken auch aus niederen Motiven gestritten werden, wenngleich die Erkenntnis dessen vorhanden ist.... Und dann vergeht ihr euch gegen Mich, wie ihr euch einstens vergangen habt, und es wird diese Sünde die einstige Sünde ums Vielfache vergrößern und unsägliches Leid über euch bringen, wovor Ich euch alle warnen und bewahren möchte. Und so ihr guten Willens seid, werdet ihr auch erkennen können, ob und wann Mein Geist am Wirken ist. Und dann sollet ihr euch zu Mir und Meinem Geist bekennen.... ihr sollt nicht sündigen wider den Geist, auf daß ihr nicht verlorengehet und wieder endlos lange Zeit gebrauchet, bis ihr wieder angenommen werdet von Mir....
Amen
Vertaler