Vergelijk Kundgabe met vertaling

Meer vertalingen:

Bestrijding van de aandriften uit de voorbelichaming

Alles, wat u nog aankleeft uit uw voorbelichaming, moet gedurende het aardse leven worden afgestoten of in het tegendeel worden veranderd. Dat is het doel van uw aardse leven, dat u aan uzelf werkt om nog de laatste graad van uw voltooiing te bereiken, die in deze tijd van uw leven op aarde wel kan worden bereikt, maar ook grote wilskracht vergt. U hebt in de tijd van de voorbelichaming al veel van het tegengoddelijke kunnen afstoten. In elke vorm konden de substanties van de ziel rijp worden en zo was een zekere graad van rijpheid bereikt, die dan de belichaming als mens toeliet. Maar u begint deze nu in een nog erg gebrekkige toestand, uw ziel is nog met veel fouten en zwakheden behept, die ze ten dele ook uit de stadia van de voorbelichaming heeft meegebracht in het aardse leven als mens.

Ze zal nog zo velerlei aandriften en begeerten in zich hebben, die ze moet afleggen en bestrijden, wil ze volmaakt worden, zoals haar doel is op aarde. En juist in deze tijd wordt ze uiterst in het nauw gebracht door de tegenstander Gods, die nu ook zijn invloed op de mens kan doen gelden. En nu valt ze niet meer onder de wet van “je moet” en dat de uiterlijke vorm haar, naar de Wil van God, een bepaalde graad van rijpheid oplevert, maar ze kan zelf vrij beslissen, of haar wil zich aan de invloed van de tegenstander ondergeschikt maakt, of dat ze weerstand biedt en zich naar God toekeert. Van deze instelling hangt dus de graad van rijpheid af, die de ziel in het aardse leven verkrijgt. Maar de tegenstander zal begrijpelijkerwijs heel wat meer aan invloed winnen, wanneer de ziel nog erg belast is met zwakheden en slechte gewoonten van gelijk welke aard. En een des te hardere strijd zal ze moeten voeren tegen verzoekingen van allerlei aard, die ze nooit zonder hulp zou kunnen doorstaan. Maar er wordt haar ook in het aardse leven elke hulp verleend, omdat God Zich bekommert om de terugkeer van iedere ziel en omdat Zijn Liefde overal een handje helpt, waar de ziel zwak is en dreigt te falen. Maar de vrije wil tast ook God niet aan en de beslissing wordt toch aan de mens alleen overgelaten. Maar hij moet ook weten, dat in ieder mens nog veel onrijps tot rijpheid moet worden gebracht, hij moet ook weten, waarin deze tekortkomingen bestaan, dat de ziel al bij de verwekking in het menselijk lichaam van gebrekkige gestalte is of zijn kan en dat ze juist door zulke fouten en zwakheden is aangetast, die ze in haar voorbelichaming niet de baas werd, deels door nog grote weerspannigheid van het geestelijke, deels door een snel beëindigen van het verblijf in eerder genoemde vormen. En de mens moet daarom met sterke wil strijden tegen alle begeerten en slechte gewoonten, die hij zelf als van niet goddelijke oorsprong kan inzien. En hij zal, wanneer hij maar van goede wil is, op elke manier worden ondersteund, hij zal in staat zijn zich vrij te maken nog gedurende het leven op aarde, omdat ieder mens rijp kan worden, die het maar ernstig wil. Maar hij zal steeds een beroep moeten doen op de hulp van God in Jezus, daar hem anders de bevrijding van de tegenstander nooit zal lukken.

Amen

Vertaler
Vertaald door: Gerard F. Kotte

Bekämpfung der Triebe aus der Vorverkörperung....

Alles, was euch noch anhaftet aus eurer Vorverkörperung, muß während des Erdenlebens abgestoßen oder ins Gegenteil gewandelt werden. Das ist euer Erdenlebenszweck, daß ihr an euch arbeitet, um noch den letzten Grad eurer Vollendung zu erreichen, der in dieser Zeit eures Erdenwandels wohl erreicht werden kann, jedoch auch große Willenskraft erfordert. Ihr habt in der Zeit der Vorverkörperung schon viel des Widergöttlichen abstoßen können, in jeder Form konnten die seelischen Substanzen ausreifen, und so war ein gewisser Reifegrad erreicht worden, der dann die Verkörperung als Mensch zuließ. Aber diese beginnt ihr nun in einem noch sehr mangelhaften Zustand, es ist eure Seele noch mit vielen Fehlern und Schwächen behaftet, die sie zum Teil auch aus den Stadien der Vorverkörperung mitgebracht hat in das Erdenleben als Mensch. Sie wird noch so mancherlei Triebe und Begierden in sich haben, die sie ablegen und bekämpfen muß, will sie vollkommen werden, wie es ihr Ziel ist auf Erden. Und sie wird gerade in dieser Zeit äußerst bedrängt von dem Gegner Gottes, der nun auch seinen Einfluß auf den Menschen geltend machen kann.... Und nun steht sie nicht mehr unter dem Mußgesetz, daß ihr die Außenform nach dem Willen Gottes einen bestimmten Reifegrad einträgt, sondern sie kann selbst frei entscheiden, ob ihr Wille dem Einfluß des Gegners sich unterstellt oder ob er Widerstand leistet und sich Gott zuwendet.... Von dieser Einstellung also hängt der Reifegrad ab, den die Seele im Erdenleben erlangt. Es wird der Gegner aber verständlicherweise weit mehr Einfluß gewinnen, wenn die Seele noch sehr belastet ist mit Schwächen und Lastern jeglicher Art. Und einen desto härteren Kampf wird sie führen müssen gegen Versuchungen aller Art.... den sie niemals ohne Hilfe würde bestehen können. Aber es wird ihr auch im Erdenleben jegliche Hilfe gewährt, weil Gott an der Rückkehr jeder einzelnen Seele gelegen ist und weil Seine Liebe überall nachhilft, wo die Seele schwach ist und zu versagen droht. Doch den freien Willen greift auch Gott nicht an, und die Endentscheidung bleibt doch dem Menschen allein überlassen. Aber er soll es auch wissen, daß in jedem Menschen noch viel Unreifes zur Reife gebracht werden muß, er soll es auch wissen, worin diese Mängel bestehen.... daß die Seele schon bei der Einzeugung in den menschlichen Körper von mangelhafter Gestaltung ist oder sein kann und daß sie gerade von solchen Fehlern und Schwächen befallen ist, derer sie in ihrer Vorverkörperung nicht Herr wurde.... teils durch noch große Widersetzlichkeit des Geistigen, teils durch rasche Beendigung des Aufenthaltes in jenen Formen.... Und der Mensch soll daher mit starkem Willen ankämpfen gegen alle Begierden oder Laster, die er selbst als nicht göttlichen-Ursprungs erkennen kann, und er wird.... sowie er nur guten Willens ist.... unterstützt werden in jeder Weise, er wird sich frei zu machen vermögen noch während des Erdenlebens, weil jeder Mensch zur Reife gelangen kann, der es nur ernstlich will. Aber er wird immer die Hilfe Gottes in Jesus in Anspruch nehmen müssen, ansonsten ihm die Befreiung von dem Gegner niemals gelingen wird....

Amen

Vertaler
This is an original publication by Bertha Dudde