Niemand zal ooit gelukzalig worden die aan Jezus Christus voorbijgaat, die Hem op aarde niet erkent en ook in het hiernamaals geen beroep doet op Zijn hulp. Hij staat aan de poort naar de eeuwigheid en Hij wil door ieder mens als zijn Verlosser gezien worden opdat Hij hem geleiden kan naar het rijk van vrede en gelukzaligheid waartoe geen ziel toegang krijgt zonder Hem. En eeuwig zal daarbuiten moeten blijven de ziel die Hem niet belijdt, die Jezus Christus afwijst net zoals ze het op aarde heeft gedaan, die in Jezus Christus slechts een mens zag en ook in het geestelijke rijk niet meer in Hem wil zien dan een mens net als zichzelf. Ter wille van de mensen daalde Hij af naar de aarde om hun het lichtrijk te openen, waarin Zijn aanhangers nu kunnen binnengaan omdat Hij zelf bij hen is en ze binnenleidt.
Maar nooit mogen tegenstanders van Hem Zijn rijk in. En Zijn tegenstander is ieder die Hem niet erkent als degene die Hij is: God zelf, die zich in de mens Jezus belichaamde om het werk van verlossing voor de mensen te volbrengen. Niemand kan zich iets toe-eigenen wat hij zich niet zelf heeft verworven. De mens is een bewoner van de duistere wereld en hiermee zo lang verbonden als hij niet de weg gaat naar die Ene die zelf Licht is en licht schenkt aan allen die zich tot Hem wenden. Dus moet hij er tevoren in geloven dat hij met Zijn hulp het rijk der duisternis kan verlaten en hij moet Hem vragen om hulp. Hij moet zichzelf aan Hem toevertrouwen, de goddelijke Verlosser Jezus Christus die alleen aan het kruis is gestorven opdat Hij voor iedereen de weg naar het lichtrijk kon vrijmaken. Wiens dood aan het kruis het openen van de poort naar het lichtrijk was.
Maar geen ziel die niet tevoren zichzelf aan de goddelijke Verlosser heeft overgegeven, zal het lukken toegang te krijgen tot dit rijk. Want eens had ze het vrijwillig verlaten. Eens had ze voor zichzelf de toegang afgesloten door haar afkeer van God. Nu moet ze vrijwillig naar God terugkeren Die haar zelf tegemoet is gekomen in Jezus, Die haar grote schuld op zich nam en daarvoor boete deed. Maar dit offer moet worden aangenomen, daar het anders tevergeefs gebracht werd voor degene die de goddelijke Verlosser zelf afwijst, die zich buiten de door Zijn bloed verlosten plaatst. Zonder Hem is er geen verlossing uit de duisternis. En al zou u mensen daar eeuwigheden in moeten smachten, u zelf zult u daaruit kunnen bevrijden doordat u aan Diegene denkt Die voor u is gestorven en Hem aanroept opdat Hij u zal helpen. En Hij zal u aannemen, Hij zal u Zijn rijk binnenleiden zodra u zich vrijwillig aan Hem hebt overgegeven, zodra u zult geloven in Hem Die u verlost heeft van de eeuwige dood.
Amen
VertalerCelui qui passe outre Jésus Christ, qui ne Le reconnaît pas sur la Terre et même dans l'au-delà, qui ne profite pas de son Aide n’arrivera jamais à la Béatitude. Il se trouve devant la Porte de l'Éternité et veut Être reconnu par chaque homme comme son Rédempteur, pour qu'Il puisse l'accompagner dans le Règne de la Paix et de la Béatitude, dans lequel aucune âme ne trouve Accès sans Lui. L'âme qui ne se déclare pas pour Lui, qui refuse Jésus Christ, vraiment comme elle l’a fait sur la Terre, qui voyait en Christ seulement un Homme et qui, même dans le Règne spirituel, ne veut voir en Lui rien de plus qu'un Homme comme lui-même devra éternellement rester dehors. Jésus-Christ descendit sur la Terre pour les hommes, pour leur ouvrir le Règne de la Lumière dans lequel maintenant ils peuvent entrer en tant que Ses disciples, parce que Lui-Même Est avec eux et Il les accompagne à leur entrée. Mais Ses adversaires ne pourront jamais entrer dans Son Règne, et Son adversaire est celui qui ne Le reconnaît pas comme Celui Qu’Il est : Dieu Lui-Même, Lequel S’Est incorporé dans l'Homme Jésus, pour accomplir l'Œuvre de Libération pour les hommes. Personne ne peut s'approprier quelque-chose que lui-même ne s'est pas conquis. L'homme est un habitant du monde obscur et il est attaqué par lui tant qu’il ne parcourt pas la voie vers l'Unique, Lequel est Lui-Même la Lumière et Il offre la Lumière à tous ceux qui se tournent vers Lui. Donc d'abord il doit croire qu'avec Son Aide il peut laisser le règne de l'obscurité et pour cela il doit Lui demander Son Aide. Il doit se confier à Lui, le divin Rédempteur Jésus-Christ Qui est mort sur la Croix seulement pour qu'à tous il puisse être ouvert la voie vers le Règne de la Lumière, Sa mort sur la Croix était l’ouverture de la Porte du Règne de la Lumière. Mais aucune âme ne réussira à trouver l'accès dans ce Règne, si auparavant elle-même ne s'est pas confiée aux divin Rédempteur, parce qu'autrefois elle a abandonné ce Règne dans la libre volonté, elle-même s'est fermée l'accès par son éloignement de Dieu. Maintenant elle doit revenir à Dieu volontairement, Lui-Même vient à sa rencontre dans Jésus Qui a pris sur Lui sa grande faute et Qui en a effectué l'Expiation. Mais ce Sacrifice doit être accepté, autrement il a été porté en vain pour celui qui refuse le divin Rédempteur Même, qui se pose en dehors des rachetés par Son Sang. Sans Lui il n’existe aucune Libération de l'obscurité, même si vous les hommes devez languir là pour l'Éternité, vous-mêmes vous pouvez vous libérer en pensant à Celui Qui est mort pour vous et en L’invoquant pour qu’Il vous aide. Il prendra soin de vous, Il vous introduira dans Son Règne, dès que vous vous êtes donnés à Lui librement, dès que vous croyez dans Celui Qui vous a sauvé de la mort éternelle.
Amen
Vertaler