Wie in de liefde leeft die heeft ook kracht in zich. Hij zal daarom tot iedere daad in staat zijn, als het vaste geloof hem niet ontbreekt. De liefde maakt weliswaar het geloof levend, maar het moet eerst worden gewekt. Dat wil zeggen: de mens moet zich eerst met dat wat hij geloven moet bezighouden en de liefde zal hem dan ook de kracht geven, zodat hij niets meer in twijfel trekt en dus ook in staat is alles tot stand te brengen. De liefde is dus het waardevolste, want zij maakt alles mogelijk.
U mensen echter weet de kracht van de liefde niet op waarde te schatten. U zou wonderen kunnen verrichten. U zou zieken kunnen genezen. U zou iedere zorg kunnen uitbannen. En voor u zou niets onmogelijk zijn, zodra u de liefde in u volledig zou ontwikkelen en in haar kracht geloofde. En zo is het niet een gave die Ik u verleen als u dit alles vermag, maar de uitwerking van de kracht van uw liefde. Het is het vanzelfsprekende gevolg, wanneer u zich door de liefde mijn kracht heeft eigen gemaakt. U mag dus niet weloverwogen naar zo'n gave streven zieken te genezen, wonderen te doen enzovoort, daar het geen bekwaamheid is die u ontwikkelen kunt, maar u moet alleen de liefde in u sterker laten worden. U moet geestelijke voltooiing nastreven die dan door deze bekwaamheden wordt bewezen.
Alleen de liefde vermag alles. Wie zich totaal tot liefde vormt en daardoor ook een overtuigd geloof heeft, die put uit mijzelf. Hij voelt zich als mijn kind, als een deel van Mij, en hij kan daarom niet anders denken dan dat hem iedere taak gelukt omdat Ik hem bijsta. De liefde echter moet in het hart opvlammen. Zij moet de mens geheel en al vervullen, het moet hem zalig maken zich dat alles te ontzeggen wat de medemens ontbreekt. De ware liefde is totaal onzelfzuchtig, zij eist niets meer voor zichzelf, zij deelt onophoudelijk uit. De stelregel om te geven beheerst haar en toch is zij onbeschrijfelijk zaligmakend. En zo'n liefde kan alles wat ze wil, wat als gevolg van haar intensiteit als opwelling van het hart in de mens tevoorschijn komt, wat ze wenst dat er gebeurt. Een sterk levend geloof hoopt bij Mij op de vervulling van zijn wens en het zal niet tevergeefs vragen.
Ook een mens kan zich van mijn kracht bedienen en hetzelfde volbrengen. Maar hij kan dat alleen als hij is vervuld van liefde. Dan geef Ik hem niet de kracht, maar hij heeft ze zich dan zelf eigen gemaakt door werken van liefde en dat geeft hem het recht. Hij is dan in zijn oorspronkelijke toestand teruggekeerd en heeft zich niet onrechtmatig iets toegeëigend, maar hij is weer dat geworden wat hij in het allereerste begin was, vervuld van licht en kracht, daar de liefde in zich licht en kracht is en de mens dus ook met licht en kracht doorstroomd moet zijn als hij de liefde heeft. Er is dus alleen een zichzelf vormen tot liefde nodig, zodat u mensen gelijk goden alles kunt volbrengen. En dat u dan alleen dat wilt wat volgens mijn wil is, is begrijpelijk, omdat de liefde tegelijkertijd ook de bron van de wijsheid is en niet anders kan handelen dan volgens mijn wil.
Amen
VertalerChi ha l’amore, ha anche forza in sé, quindi sarà capace di ogni atto, se non gli manca la ferma fede. L’amore risveglia bensì la fede, ma prima deve essere risvegliato, cioè, l’uomo deve occuparsi di ciò che deve credere, e l’amore gli darà poi anche il vigore, affinché non dubiti più di nulla ed è poi anche in grado di fare tutto. L’amore è perciò la cosa più preziosa, perché rende tutto possibile. Ma voi uomini non sapete più apprezzare la forza dell’amore. Potreste compiere dei miracoli, potreste guarire gli ammalati, potreste vincere ogni preoccupazione, non vi sarebbe davvero nulla d’impossibile, se portaste l’amore in voi alla massima fioritura e credeste nella sua forza. E così non è tanto un dono che vi conferisco, se siete capaci di tutto questo, ma è piuttosto un effetto della vostra forza d’amore, è la conseguenza naturale se vi siete appropriati della Mia Forza attraverso l’amore. Perciò non dovete tendere pianificando un tale Dono, di guarire gli ammalati, di operare dei miracoli e così via, perché non è una facoltà che potete sviluppare, ma dovete far diventare soltanto più forte l’amore in voi; dovete tendere al vostro perfezionamento spirituale, che poi si dimostra attraverso tali facoltà. Perché soltanto l’amore compie tutto. Chi perciò si forma totalmente nell’amore, e con ciò è anche di fede convinta, questo attinge da Me Stesso, si sente come figlio Mio, come parte di Me, e perciò non può pensare diversamente che gli riesce ogni azione, perché Io Sono al suo fianco. Ma l’amore deve infiammarsi nel cuore, deve colmare totalmente l’uomo, deve renderlo beato di liberarsi di tutto ciò che manca al prossimo. Il vero amore è assolutamente altruista, non richiede più nulla per sé, condivide costantemente, lo domina il Principio donante, e ciononostante è indescrivibilmente beato. Un tale amore può tutto ciò che vuole, ciò che si manifesta come conseguenza della sua profondità dell’effervescenza del cuore nell’uomo, ciò che desidera, che sia. Una forte fede vivente spera da Me l’adempimento della sua richiesta, e non chiederà invano. Quindi, ogni uomo potrebbe servirsi della Mia Forza e compiere la stessa cosa che ho compiuto sulla Terra, ma lo può sempre soltanto se è colmo d’amore. Allora non gli do la Forza, ma se ne è appropriato egli stesso mediante opere d’amore, è questo giustifica. Egli è poi di nuovo ritornato nel suo stato ur (primordiale), non si è preso qualcosa ingiustamente, ma è diventato di nuovo ciò che era in principio, colmo di luce e di forza, perché l’amore in sé è Luce e Forza, e l’uomo deve essere perciò anche inondato di Luce e Forza se ha l’amore. Quindi è necessaria soltanto una auto formazione all’amore, che voi uomini potete compiere tutto, simili a degli dei, e che voi volgliate poi soltanto ciò che corrisponde alla Mia Volontà è comprensibile, perché l’Amore è anche contemporaneamente la Fonte della Sapienza, perciò non può agire diversamente come lo vuole la Mia Volontà.
Amen
Vertaler