Vergelijk Kundgabe met vertaling

Meer vertalingen:

De doeltreffendheid van de genade is afhankelijk van de wil van de mens

Onderzoek uzelf in hoeverre u gewillig bent in de waarheid te worden onderwezen. En als u hier ernstig naar verlangt, zult u ze ontvangen. Want Ik, als de eeuwige Waarheid, kom dan ook dichter bij u mensen, omdat uw verlangen dan ook naar Mij uitgaat. En Ik alleen ben in staat u dingen te onthullen die het menselijk verstand niet doorgronden kan. Ik alleen kan u uitsluitsel geven omtrent vragen die het menselijk verstand niet vermag te beantwoorden. En Ik zal het ook doen, zodra u Mij daarom vraagt en Mijn Geest in u werkzaam laat zijn, omdat Ik door Hem kan spreken: Ik wil u naar Mij toe trekken door Mijn genade, want zonder Mijn genade vindt u de weg naar Mij niet. Zonder Mijn genade ontbreekt het u aan kracht. Dus moet de stroom van Mijn Liefde worden uitgegoten over u en moet Ik Mijn genade in volle mate over u uitstorten.

Omdat Ik nu al Mijn schepselen liefheb, zullen van Mij uit ook al Mijn schepselen hetzelfde toebedeeld worden. Maar niet alle zijn even gewillig Mijn genadegaven op te nemen en bepalen derhalve zelf de mate van genade die bij hen werkzaam wordt. Daar Ik u als mensen met een vrije wil het doorstaan van een proef opgaf, is het begrijpelijk dat van Mij uit deze wil op geen enkele manier mag worden beïnvloed. Zou dus de u geschonken genade dadelijk en ongehinderd effectief zijn, dan zou dit gelijk zijn aan een dwang op Mijn schepselen.

De genade zou ze dus moeten vormen tot de wezens die ze eens waren en opnieuw moeten worden. En Mijn Liefde zou er de garantie voor zijn dat alle schepselen in de kortst mogelijke tijd verlost zouden zijn, omdat Mijn genade buitengewoon doeltreffend is. Het wezen zou dan door Mijn wil, door Mijn hulp tot diegene zijn geworden, die het echter uit vrije wil moet worden en ook kan worden, wanneer het Mijn hulp aanneemt. Bijgevolg moet Ik ook de doeltreffendheid van Mijn genade afhankelijk maken van de op Mij gerichte wil van de mens, om een geestelijke onvolmaaktheid uit te schakelen.

De doeltreffendheid van Mijn genade is dus zeker, wanneer ze wordt begeerd. Echter, voor een onwillige mens die nog van Mij is afgekeerd, blijft de genade zolang zonder uitwerking, totdat hij zich vrijwillig weer naar Mij toekeert, van wie hij zich eens uit eigen wil heeft gescheiden. Op Mijn genade kan onbeperkt een beroep worden gedaan. De toevoer van Mijn genaden kent geen beperking en verzekert de gewillige mens in korte tijd de geestelijke vooruitgang, de rijpheid van de ziel. Dus zou ieder mens onherroepelijk zalig moeten worden, als Ik niet voor de doeltreffendheid een voorwaarde zou hebben gesteld, die alleen in de op Mij gerichte wil bestaat, in het bewust op Mij Zelf aansturen.

De genadestroom kan dus zijn uitwerking doen gelden wanneer hem geen weerstand wordt geboden, zodat ook de wil van de mens kan veranderen wanneer de genade hem treft en hij zich zonder weerstand aan de uitwerking ervan overgeeft, wanneer dus zijn wil besluiteloos is waar hij zich heen moet wenden, het kiezen van de wil naar beneden dus nog niet heeft plaatsgevonden. Deze voelt zich door Mijn genade vastgepakt en de uitwerking hiervan zal duidelijk zijn en ook worden ingezien als dat wat ze is - als een daad van barmhartigheid van de eeuwige Liefde, die haar schepselen wil terugwinnen. Een ziel die geen verzet biedt, zelfs wanneer ze de weg naar Mij nog niet heeft gevonden, bemerkt de uitwerking van de genade en onderwerpt zich eraan. Een op Mij gerichte ziel wordt erdoor naar Mij toe gedreven, maar een Mij nog vijandig gezinde ziel blijft onaangeraakt door de genade, omdat ze niet mag worden gedwongen haar weerstand op te geven, maar dit in vrije wil moet doen om zalig te worden.

Genade en wil verhouden zich dus zo tot elkaar, dat wel de wil de uitwerking van de genade bepaalt, maar de genade niet de richting van de wil. Want Ik maak de wil van de mens niet onvrij door Mijn liefde en barmhartigheid, zoals Ik echter de mens ook nooit hulpeloos prijsgeef aan de vijandelijke macht. Veeleer kom Ik steeds weer met Mijn genade dichter bij hem, opdat hij de uitwerking ervan beproeven zal, dat wil zeggen: zijn weerstand tegen Mij zal opgeven en hij zich door Mij laat meeslepen om ook de uitwerking van Mijn genade duidelijk te ervaren. Ik help ieder door Mijn genade. Doch Ik dwing niemand ze werkzaam te laten worden, maar laat de wil van de mens de volledige vrijheid.

Amen

Vertaler
Vertaald door: Gerard F. Kotte

Wirksamkeit der Gnade abhängig vom Willen des Menschen....

Prüfet euch selbst, wieweit ihr willig seid, in der Wahrheit unterwiesen zu werden. Und so ihr ernsthaft solche verlangt, werdet ihr sie empfangen, denn Ich, als die ewige Wahrheit, trete euch Menschen dann auch nahe, weil euer Verlangen dann auch Mir gilt. Und Ich allein vermag euch Dinge zu enthüllen, die menschlicher Verstand nicht ergründen kann. Ich allein kann euch Aufschluß geben in Fragen, die menschlicher Verstand nicht zu beantworten vermag. Und Ich werde es auch tun, sowie ihr Mich darum bittet und Meinen Geist in euch wirken lasset, auf daß Ich durch ihn sprechen kann: Ich will euch zu Mir ziehen durch Meine Gnade.... denn ohne Meine Gnade findet ihr nicht den Weg zu Mir, ohne Meine Gnade mangelt es euch an Kraft. Also muß der Strom Meiner Liebe sich über euch ergießen und Ich Meine Gnade über euch ausschütten in vollstem Maß. Da Ich nun alle Meine Geschöpfe liebe, werden auch alle Meine Geschöpfe gleich bedacht werden von Mir aus, doch nicht alle sind gleich aufnahmewillig für Meine Gnadengabe und bestimmen sonach das Maß der Gnade selbst, das an ihnen wirksam wird. Da Ich euch als willensfreie Menschen eine Probe zu bestehen aufgab, ist es verständlich, daß von Mir aus dieser Wille in keiner Weise beeinflußt werden darf.... Wäre also die euch zugewandte Gnade sofort und ungehindert wirksam, so wäre dies gleich einem Zwang auf Meine Geschöpfe; die Gnade also müßte sie gestalten zu den Wesen, die sie einst waren und wieder werden sollen. Und Meine Liebe wäre die Garantie dafür, daß alle Geschöpfe in kürzester Zeit erlöst wären, weil Meine Gnade überaus wirksam ist. Das Wesen wäre dann durch Meinen Willen, durch Meine Hilfe zu dem geworden, was es aber durch freien Willen werden soll und auch kann, wenn es Meine Hilfe annimmt. Folglich muß Ich auch die Wirksamkeit Meiner Gnade von dem Mir-zugewandten Willen des Menschen abhängig machen, um eine geistige Unvollkommenheit auszuschalten. Die Wirksamkeit Meiner Gnade also ist gewiß, wenn sie begehrt wird, jedoch für einen unwilligen, Mir noch abgewandten Menschen bleibt die Gnade wirkungslos so lange, bis er sich willensmäßig Mir wieder zuwendet, von Dem er sich einst willensmäßig getrennt hat. Meine Gnade kann ungemessen in Anspruch genommen werden, Meine Gnadenzuwendung kennt keine Begrenzung und sichert dem willigen Menschen in kurzer Zeit den geistigen Aufstieg, die seelische Reife. Also müßte ein jeder Mensch unwiderruflich selig werden, so Ich nicht für die Wirksamkeit eine Bedingung gestellt hätte, die nur in dem Mir zugewandten Willen besteht, in dem bewußten Anstreben Meiner Selbst. Der Gnadenstrom also kann seine Wirkung ausüben, wenn ihm kein Widerstand geleistet wird, so daß auch der Wille des Menschen sich wandeln kann, wenn die Gnade ihn berührt und er sich ihrer Wirkung widerstandslos hingibt.... wenn also sein Wille unschlüssig ist, wohin er sich wenden soll, der Willensentscheid nach unten also noch nicht stattgefunden hat. Dieser fühlt sich von Meiner Gnade erfaßt, und ihre Wirkung wird offensichtlich sein und auch als das erkannt werden, was sie ist.... als ein Barmherzigkeitsakt der ewigen Liebe, Die Ihre Geschöpfe zurückgewinnen will. Eine widerstandslose Seele, selbst wenn sie den Weg zu Mir noch nicht gefunden hat, spürt die Gnadenwirkung und unterwirft sich ihr, eine Mir zugewandte Seele wird von ihr zu Mir hingetrieben, aber eine Mir noch gegnerisch gesinnte Seele bleibt unberührt von der Gnade, weil sie nicht gezwungen werden darf, ihren Widerstand aufzugeben, sondern dies im freien Willen tun soll, um selig zu werden. Gnade und Wille also verhalten sich zueinander so, daß wohl der Wille die Wirkung der Gnade bestimmt, nicht aber die Gnade die Richtung des Willens. Denn Ich mache den Willen des Menschen nicht unfrei durch Meine Liebe und Barmherzigkeit, wie Ich den Menschen aber auch niemals hilflos der Gegenkraft ausliefere, sondern ihm immer wieder mit Meiner Gnade nahetrete, auf daß er ihre Wirkung erprobe, d.h. seinen Widerstand gegen Mich aufgebe und er sich von Mir ziehen lasse, um auch die Wirkung Meiner Gnade offensichtlich zu erfahren. Ich helfe jedem durch Meine Gnade, aber Ich zwinge niemanden, sie wirksam werden zu lassen, sondern lasse dem Willen des Menschen vollste Freiheit....

Amen

Vertaler
This is an original publication by Bertha Dudde