Vergelijk Kundgabe met vertaling

Meer vertalingen:

De wil van God en de toelating door God

De wil van de mens strijdt tevergeefs tegen de goddelijke wil. Deze wil is wel vrij, dat wil zeggen: hij kan willen, maar hij kan niet altijd dat uitvoeren wat hij wil. En bijgevolg zal hij nooit op basis van zijn wil iets kunnen volbrengen als de wil van God daar tegenin gaat. Want naar Zijn wil met alles zich voegen. Zijn wil regeert hemel en aarde en Zijn wil zal nooit door menselijke wil overtroefd kunnen worden. Maar meestal stelt God Zijn wil niet tegenover de menselijke wil en Hij verhindert de mens ook niet zijn eigen wil ten uitvoer te brengen, dan kan hij zijn wil tot zijn recht laten komen, waarvoor hij zich dan echter ook moet verantwoorden.

Wat God zelf wil is uitermate wijs en daarom ook altijd goed. Wat de mens wil kan door God wel worden toegelaten, maar hoeft daarom niet altijd goed te zijn. En daarom moet er een onderscheid worden gemaakt tussen de wil van God en de toelating door God, want wat God toelaat heeft altijd de wil van de mens als beweegreden en ontbeert zeer vaak de wijsheid en ook de liefde. Dus geeft God in zekere zin Zijn toestemming voor een onvolmaakt voornemen, voor een voornemen waarvan het motief noch in de liefde noch in de wijsheid te vinden is en dat daarom in strijd moet zijn met de goddelijke wil. God duldt het, maar Hij keurt het nooit goed. Maar zou Hij Zijn eigen wil daar tegenover stellen, dan zou de vrije wil van de mens nooit tot zijn recht komen, dus ook niet worden erkend. Anderzijds zou de mens nooit ter verantwoording kunnen worden geroepen, omdat hij dan nooit iets zou kunnen doen wat slecht is. En hij zou het goede onder een zekere dwang moeten verrichten, daar hij van God uit gehinderd zou worden het tegendeel te doen.

En daarom kan er op aarde de grootste chaos bestaan, maar de goddelijke wil zal daar niet tegen optreden zolang de menselijke wil deze chaos zelf voortbrengt, want met Zijn gedogen heeft God ten doel dat de mens zelf tot inzicht komt en hij zijn wil verandert. Dat hij zich onder de goddelijke wil schikt en uit zichzelf tot de goddelijke orde terugkeert, dat wil zeggen: dat hij hetzelfde wil als God en daarnaar handelt. Alleen wanneer de menselijke wil steeds slechter wordt, wanneer hij zich steeds verder van de goddelijke orde verwijdert, dan stelt God hier Zijn wil tegenover. Dan is de wil van de mens machteloos en kan niet tegen de wil van God in gaan. Dan kan hij niet uitvoeren wat hij wil en toch moet hij zich voor de verkeerde wil verantwoorden, omdat deze vrij is.

De kracht om dingen te verwezenlijken komt hem steeds toe van die kant naar welke zijn wil zich keert. God ondersteunt hem als zijn wil goed is, maar de tegenstander geeft hem zijn macht en kracht als de wil van de mens zich bereid verklaart voor hem te werken doordat hij gewillig is dingen te volbrengen die in strijd zijn met de goddelijke wil en de goddelijke orde. God zal echter Zijn wil dan ten uitvoer brengen wanneer de menselijke wil geheel faalt en dit een gevaar betekent voor de gehele mensheid. Dan komt de wil van God zichtbaar in actie en de wil van de mens is niet in staat zich tegen de goddelijke wil te verzetten, want alleen deze regeert in de hemel en op aarde.

Amen

Vertaler
Vertaald door: Gerard F. Kotte

God's will and God's permission....

The will of man struggles in vain against the divine will. It is certainly free, i.e., it can want, but not always carry out what it wants. And consequently he will never be able to accomplish anything by virtue of his will if God's will is directed against it. For everything has to submit to His will, His will governs heaven and earth and His will can never be trumped by human will. Yet in most cases God does not oppose human will with His will, nor does He prevent the human being from carrying out his own will, in which case he can let his will come into effect, but for which he then also has to take responsibility. What God Himself wants is extremely wise and therefore always good. What man wants can certainly be permitted by God, but need not therefore always be good. And that is why a difference must be made between God's will and God's permission, for what God allows is always based on the will of man and very often lacks wisdom and also love. Thus, in a sense, God gives His approval to a flawed plan; to a plan whose guiding principle is neither to be found in love nor in wisdom and which must therefore contradict divine will. God tolerates it, but He never approves of it. However, if He were to oppose it with His own will, then the human being's free will could never come into effect and therefore also not be recognized; on the other hand, however, the human being could never be called to account because then he could never carry out something that is bad and he would have to carry out the good under a certain compulsion as he would be prevented by God from doing the opposite. And this is why the greatest chaos can exist on earth, divine will will not take action against it as long as human will itself creates this chaos, for God's purpose through His forbearance is that the human being himself comes to realize and changes his will, that he subordinates himself to divine will and returns to divine order of his own accord, i.e. that he stands in God-like will and acts accordingly. Only when a person's will becomes more and more reversed, when he distances himself further and further from the divine order, does God set His will against it.... Then man's will is powerless and cannot rise up against God's will.... then he cannot carry out what he wants and yet he has to answer for the wrong will because it is free. The strength to carry it out always comes to him from the side to which his will is turned. God supports him if his will is good, but God's adversary gives him his power and strength if the human will declares itself willing to work for him by being willing to accomplish things that run counter to divine will and divine order. However, God allows His will to become action when the human will fails completely and this poses a danger to the whole of humanity.... Then the will of God visibly comes into action and man's will is unable to oppose the divine will, for this alone reigns in heaven and on earth....

Amen

Vertaler
Vertaald door: Doris Boekers