Vergelijk Kundgabe met vertaling

Meer vertalingen:

Verlossingswerk - Geloof hierin noodzakelijk

Wat je gegeven wordt, is volgens de wil van de Heer. En dus ontvang je vandaag een kennisgeving die het grote probleem, dat voor jullie mensen zo moeilijk te vatten is, op begrijpelijke wijze aanstipt. Het grootste deel van de mensheid dwaalt aanzienlijk, wanneer ze gelooft dat ze in het hiernamaals loon kan verwerven, terwijl ze op aarde niet het hare heeft gedaan voor het behoud van het geloof in Jezus Christus als Zoon van God.

De mens mag dan wel volgens de regelgeving leven, hij mag zijn plichten op aarde steeds trouw nagekomen zijn, hij mag ook de naaste als broeder behandeld hebben, maar als hij Jezus Christus verloochend heeft, dan zal zijn loon werkelijk zeer gering zijn. Want aangezien hij de goddelijke Verlosser niet wil erkennen, zal hij ook nooit ofte nimmer van zijn schuld verlost worden. Want alleen het geloof is in staat hem vrij te maken. En in Christus zullen alle draden van het leven voor altijd en eeuwig samenkomen.

En waar dit geloof zich afwendt van de verlossingsgedachte, waar de goddelijkheid van de Heiland betwijfeld en bestreden wordt, daar wendt ook de Godheid Zelf zich af. Het volgens de regels denken van een mens zal weliswaar zonder twijfel aanvaard worden, maar vooraleer het hart van die mens Christus belijdt, zal de wedergeboorte van de geest niet kunnen plaatsvinden en zonder deze wedergeboorte zal de weg naar de eeuwige gelukzaligheid ook nooit geëffend worden.

Daarom zal degene die in het geloof aan Christus is opgevoed, maar er niet voor uit wil en kan komen, in het hiernamaals een lange weg moeten gaan. En zijn zoektocht naar de waarheid zal moeizaam zijn en zeer lang duren. Geen enkele nog zo strenge behartiging van de geboden van God zal teweegbrengen, wat de heldere erkenning van de goddelijkheid van Jezus in korte tijd tot stand kan brengen.

Als men er steeds maar aan wilde denken, dat de Heer op aarde wandelde omwille van de zondeschuld van de mensheid. Hoe gemakkelijk is het dan te begrijpen dat juist deze zondeschuld van de mens niet afgelost kan worden, zolang hij dit verlossingswerk niet wil aanvaarden, maar het veel eerder als een menselijke daad van opoffering ziet, die echter elke goddelijkheid ontbeert. Dan zal die mens ook nooit zelf de genaden en zegeningen van het verlossingswerk kunnen bespeuren.

Hij zal pas dan de tekenen van goddelijkheid herkennen, wanneer hij bij twijfel de hemelse Vader vraagt om opheldering, die hem graag en bereidwillig gegeven wordt. En nu wordt hij heel duidelijk gewezen op het waarachtige werk van de Zoon van God op aarde.

In Zijn onbeschrijflijke goedheid probeert de Heer iedereen te benaderen. Hij wil iedereen het volle begrip geven en Hij zal ook steeds te hulp komen waar de mens alleen zwak wordt, maar de wil moet goed zijn. Hij mag niet afwijzen wat voor hem onbegrijpelijk is, maar hij moet om opheldering vragen en die wordt hem dan bereidwillig gegeven.

Maar zonder het geloof in Jezus Christus is een binnengaan in het rijk van de Vader niet mogelijk. De poort ervan is immers pas door het verlossingswerk geopend. Hoe zal degene die aan de godheid van de Verlosser twijfelt, door deze poort kunnen gaan? Het is de mensen voldoende bekendgemaakt wat de bedoeling was van het neerdalen van de Heiland op aarde. Het is totaal ondenkbaar om dit niet te willen erkennen, maar dan toch Zijn zegen te verwachten.

En jullie mensen hebben geen andere mogelijkheid dan door het geloof het hemelrijk te verwerven. Zonder geloof staan jullie hier echter zo ver vanaf, dat al jullie overige strijden vergeefs is. Jullie kunnen je weliswaar voor een juiste levenswandel inspannen en jullie zullen daardoor vele genaden verwerven, maar steeds zullen deze genaden jullie behulpzaam zijn om juist dit geloof in Jezus Christus te vinden en te versterken. Pas dan zal jullie levensloop op aarde met goede resultaten bekroond worden. Pas dan zullen jullie kunnen binnengaan in het eeuwige rijk, dat voor jullie ontsloten werd door Jezus Christus, onze Heer.

Amen

Vertaler
Vertaald door: Gerard F. Kotte

Erlösungswerk.... Glaube daran notwendig....

Was dir geboten wird, ist des Herrn Wille, und so geht dir heut eine Kundgabe zu, die in faßlicher Weise das große Problem berührt, das euch Menschen so schwer begreiflich ist.... Der größte Teil der Menschheit befindet sich in einem beträchtlichen Irrtum, wenn er glaubt, er könne im Jenseits Verdienste erringen, und doch auf Erden nicht das Seinige getan hat zur Erhaltung des Glaubens an Jesum Christum als Sohn Gottes. Der Mensch mag wohl rechtlich sein, er mag seinen Pflichten auf Erden immer treulich nachgekommen sein.... er mag auch gegen den Nächsten als Bruder gehandelt haben.... er hat aber Jesum Christum verleugnet.... dann wird sein Lohn wahrlich ein sehr geringer sein, denn da er den göttlichen Erlöser nicht anerkennen will, so wird er auch nie und nimmer von seiner Schuld erlöst werden, denn nur der Glaube vermag ihn frei zu machen, und in Christus werden sich alle Lebensfäden immer und ewig zusammenfinden.... Und wo sich dieser Glaube abwendet vom Erlösungsgedanken.... wo die Göttlichkeit des Heilands angezweifelt und abgestritten wird, dort wendet Sich auch die Gottheit Selbst ab.... Das rechtliche Denken eines Menschen wird zweifelsohne wohl anerkannt werden, doch ehe sich nicht das Herz eines solchen Menschen zu Christus bekennet, wird auch nicht die Wiedergeburt des Geistes stattfinden können und ohne diese auch nimmermehr der Weg zur ewigen Seligkeit geebnet sein. Wer darum in dem Glauben an Christus erzogen worden ist, sich aber nicht dazu bekennen will und kann, der wird einen weiten Gang gehen müssen im Jenseits.... Und sein Suchen nach der Wahrheit wird mühsam und sehr langwierig sein. Kein noch so strenges Beherzigen der Gebote Gottes wird das bewirken, was die klare Erkenntnis der Göttlichkeit Jesu in kurzer Zeit zustande bringen kann. Wollte man nur immer das eine bedenken, daß der Herr auf Erden wandelte der Sündenschuld der Menschheit wegen.... wie klar verständlich ist es dann, daß eben diese Sündenschuld des Menschen nicht getilgt werden kann, solange dieser ein solches Erlösungswerk nicht anerkennen will, es vielmehr als eines Menschen aufopfernde Tat ansieht, die jedoch jeder Göttlichkeit entbehrt. So wird ein solcher Mensch auch nimmermehr die Gnaden und Segnungen des Erlösungswerkes an sich selbst verspüren können.... Er wird erst dann die Zeichen der Göttlichkeit erkennen, wenn er im Zweifelsfall den himmlischen Vater um Erleuchtung anfleht, die ihm gern und willig gewährt wird, und er nun so augenscheinlich hingewiesen wird auf das wahrhafte Wirken des Gottsohnes auf Erden. In Seiner unbeschreiblichen Güte sucht der Herr, einem jeden nahezukommen.... Er will einem jeden das volle Verständnis geben und wird auch immer dort zu Hilfe kommen, wo der Mensch allein erlahmt, doch der Wille muß gut sein.... er darf nicht abweisen, was ihm unverständlich ist, sondern muß um Erleuchtung bitten, die ihm dann willig gewährt wird. Aber ohne den Glauben an Jesum Christum ist ein Eingehen in des Vaters Reich nicht möglich.... die Pforte zu diesem ist ja erst durch das Erlösungswerk geöffnet worden.... wie aber soll der durch diese Pforte gelangen, der an die Gottheit des Erlösers Zweifel setzt.... Es ist den Menschen genugsam kundgegeben worden, was des Heilands Niederkunft auf Erden bezweckte.... dieses nicht anerkennen wollen, dann aber doch den Segen Dessen zu erwarten ist völlig undenkbar.... Und ihr Menschen habt keine andere Möglichkeit, als durch den Glauben euch das Himmelreich zu erwerben.... ohne Glauben jedoch steht ihr diesem so ferne, daß euer sonstiges Ringen vergeblich ist. Ihr könnt euch wohl im guten Lebenswandel befleißigen, ihr werdet dadurch euch viele Gnaden erwerben, doch immer werden diese Gnaden euch behilflich sein, um eben diesen Glauben an Jesum Christum zu finden und zu befestigen, dann erst wird euer Wandeln auf Erden von rechtem Erfolg gekrönt sein.... dann erst werdet ihr eingehen können in das ewige Reich, das euch erschlossen wurde durch Jesum Christum, unserem Herrn....

Amen

Vertaler
This is an original publication by Bertha Dudde