2342 Het lijden en sterven van Jezus aan het kruis - Zoenoffer

21 mei 1942: Boek 32

Het lijden en sterven van Jezus was het grootste offer van liefde dat een mens op aarde ooit gebracht heeft. Het was geen zoenoffer van een schuldig mens. Het was geen verdiende straf, maar een offer dat gebracht werd voor de zondeschuld van andere mensen uit diepste liefde voor dezen.

Het was een vrijwillig zoenoffer dat de medemensen vrij moest kopen van hun welverdiende straf.

De kruisdood was onuitsprekelijk kwellend. En toch koos Jezus deze, omdat Zijn lichaam wilde lijden uit overgrote liefde voor de mensheid. Hij wilde iets doen waartoe de mensen niet in staat waren. Hij wilde kwellingen op zich nemen om ze de medemensen te besparen. Hij wist dat het lot van de mensen na de dood lijden en kwellingen betekent als rechtvaardige straf voor hun afval van God, dat wil zeggen de tegen God gerichte wil. En in Zijn liefde wilde Hij dit lijden en deze kwellingen verminderen, doordat Hij zelf ze op zich wilde nemen. Hij droeg dus vrijwillig leed, opdat de anderen het niet hoefden te dragen. En dus koos Hij de pijnlijkste dood - de dood aan het kruis - en offerde deze onuitsprekelijke kwellingen aan Zijn Vader in de hemel. Hij bracht Hem het zoenoffer, doordat Hij leed en stierf voor de zondige mensheid.

En dit offer was God welgevallig. Want Jezus was rein en zonder schuld. Hij was zonder zonde.

Er was niet de geringste schuld in Hem, maar Hij koos de dood die voor de zwaarste misdaden boete deed, die onnoemelijk kwellend en onterend was.

Hij liet Zijn reine lichaam aan het kruis slaan door mensen die in hun ver van God verwijderde toestand, aanhangers van de satan waren. En ook Zijn ziel leed daardoor onvoorstelbare kwellingen, samen met het lichaam. Want Zijn reine ziel voelde elke zondigheid als kwelling. De ziel die tot liefde was geworden, leed onder de liefdeloosheid. En toch nam ze deze kwellingen op zich om daardoor het lot van de mensen draaglijker te maken. Het offer was in erbarmende liefde aan God gebracht en God nam het welgevallig aan.

De mens Jezus moest geheel en al van Zijn liefde voor de wereld afzien, voordat Hij dit offer kon brengen. Hij moest zich vrijmaken van elk verlangen. Hij moest uit vrije wil bereid zijn alles op te offeren, pas dan was Hij tot deze offerdood in staat.

Zijn liefde was zo groot, dat ze alleen nog naar de medemensen uitging, maar niet naar Zijn eigen lichaam. En omdat deze overgrote liefde Hem ertoe aanzette een dergelijk offer te brengen, nam God het aan.

En zo verloste Jezus de mensheid van de eeuwige dood, door Zijn lijden en sterven aan het kruis, dat elke andere dood aan smarten en kwellingen overtrof, omdat Zijn liefde zo groot was dat Hij bereid was alles te verdragen ter wille van de mensheid die zonder Zijn werk van verlossing - zonder dit offer aan het kruis - eeuwigheden lang zou moeten lijden, wilde ze haar onvoorstelbaar grote zondeschuld zelf aflossen.

Amen

Vertaald door: Gerard F. Kotte

Deze openbaring is opgenomen in het volgende themaboekje:
Themaboekje Titel Downloaden
106 Dood, waar is je prikkel? ePub   PDF   Kindle  

Downloads

Download-aanbod voor boek _book
 ePub  
 Kindle  
  Meer downloads

Deze openbaring

 als MP3 downloaden  
Afdrukvoorbeeld
 Kladschriften

Translations