Wie op aarde samenkomt om gezamenlijk werkzaam te zijn voor God, zal ook dezelfde kennis hebben. Dat wil zeggen dat hij de waarheid zal kennen en zich hiervoor in zal zetten. Om de waarheid waardig te worden, moet de wil tot het goede in de mens sterk zijn. Hij moet willen, dat hij een de Heer welgevallig leven leidt en zich naar vermogen inspannen om zijn wezen te veredelen. Dan herkent hij met de grootste zekerheid elke onwaarheid en hij scheidt zich hiervan af. Hij accepteert met overtuiging de waarheid en is volledig van haar doordrongen.
Hij heeft ook de gave om de kern bloot te leggen en als goddelijke wijsheid te herkennen en hij schenkt geen aandacht aan de buitenste schil. Hij vindt het verband tussen dat, wat hem als waarheid aangeboden wordt en kan daarom ook onderwijzend actief zijn. Want om te kunnen onderwijzen, moet de mens volledig doordrongen zijn. Dat wil zeggen de waarheid met het verstand en het hart in zich opgenomen hebben. Want pas nu zet hij zich er met volle ijver voor in om de waarheid onder de mensen te verspreiden.
Om de waarheid te kunnen verspreiden, moet de mens elk bezwaar kunnen weerleggen. Want waar onwaarheid is, zal hier ook voor opgekomen worden en dan moet elke tegenspraak goed overwogen worden. En dit vereist grote kennis, die God aan hen geeft, die voor Hem willen strijden. En daarom worden de strijders van God vaak in situaties gebracht, waarin ze elkaar zullen dienen, doordat ze elkaar naar de hoogte leiden door schijnbare tegenspraak. Want dit spoort tot weerwoord aan en kan toch tot opheldering van de wederzijdse opvattingen leiden als beide mensen de wil hebben om God te dienen.
God bereid hen al voor op hun aardse taak. Voor God is elk mens goed, die zich aan Hem aanbiedt om de zielen uit de geestelijke nood te bevrijden. Bijgevolg zal de waarheid op geheel verschillend voorbereidde bodem vallen, maar de waarheid zal steeds dezelfde blijven en de mens moet dit belijden, omdat hij anders niet de taak kan vervullen, waar hij voor gesteld werd. Onderwezen worden en weer kunnen onderwijzen is op aarde al onnoemelijk gelukkig makend, maar zelden wordt dit geluk nagestreefd.
Maar omdat het ter wille van de mensheid dringend is dat de goddelijke leer, die op zich de zuiverste waarheid is, aan de mensen gegeven wordt, biedt God degenen, die hem willen dienen, op een buitengewone manier de waarheid aan en dit is een toestromen van geestelijke kracht naar de zielen, die bereidwillig zijn om te ontvangen. De waarheid zal zich een weg banen, hoewel dit ook in het begin een moeilijke onderneming is, want Gods wijsheid is kracht en de kracht uit God dringt door en zodoende zullen de onderwijzers steeds in dezelfde kennis en in dezelfde wijsheid staan en dit nu door kunnen geven aan de medemensen, want de nood van de tijd laat God buitengewoon werkzaam zijn, opdat het voor de Zijnen gemakkelijk gemaakt wordt om de weg naar Hem, naar het eeuwige vaderland, te vinden.
Amen