2120 Het woord van God is het voedsel uit de hemel – De mensen wijzen het af

17 oktober 1941: Boek 30

De mensen gaan achteloos voorbij aan het waardevolste, wat hun geboden wordt. Ze voelen niets van de adem van God, die hen lichtjes aanraakt. Ze merken niets van Zijn kracht en zodoende schenken ze ook geen aandacht aan dat, wat Zijn liefde hen aanbiedt. Ze voelen noch honger, noch dorst naar geestelijk voedsel en daarom verlangen ze niet naar het voedsel uit de hemel. En de goddelijke liefde biedt hun steeds weer Zijn woord aan, omdat ze het zo bitterhard nodig hebben.

Want wie het woord van God niet kent, wie het niet hoort, die weet niets van de liefde van God, van Zijn wil en van Zijn beloftes en hij gaat volledig onwetend voort. Daarom brengt God steeds weer Zijn woord dichter bij de mensen, omdat Hij wil, dat ze Hem leren kennen. En steeds weer spant Zijn liefde zich in voor de mensen, want het zijn Zijn kinderen, die in grote nood geraken, als ze Hem niet kennen en liefhebben.

Hij zou hun graag Zijn liefde geven en kan dit pas, als ze zelf in liefde werkzaam zijn. Hij zou hun graag de liefde onderwijzen, maar ze accepteren geen onderwijs. Hij zou graag hun geest tot leven wekken. Hij zou hen graag attent willen maken op de eeuwigheid. Hij zou hun graag hun zondigheid bekendmaken en hen wijzen op het verlossingswerk. Op Zijn dood aan het kruis. Hij zou hun graag de zin en het doel van het aardse leven bekendmaken en daarom hebben de mensen Zijn woord nodig, dat ze moeten horen, accepteren en na moeten leven.

Maar de mensheid wijst het af. Haar wordt het waardevolste aangeboden, maar het wordt niet herkend als goddelijk geschenk. Achteloos laten de mensen het aan hun oor voorbijglijden. Glimlachend negeren ze dit geschenk, als hun hierover melding gedaan wordt. En zodoende kan het niet actief in hen worden. Ze kunnen niet de kracht testen, die uit het zuivere woord van God stroomt naar deze mensen, die hier smachtend en hongerend naar verlangen.

En de schenking hiervan wordt steeds urgenter, als de krachteloosheid onder de mensheid niet voortdurend toe mag nemen. En daarom uit God Zich nu zo duidelijk, dat de mensen, die hier kennis van verkrijgen, op moeten letten. En de tekenen en wonderen zullen in aantal toenemen, want God wil Zich aan de mensen bekendmaken, omdat ze Hem niet meer erkennen. Hij nadert hen in liefde en wil liefde opwekken. Hij wil de mensen wetend maken en laat daarom een lichtje ontvlammen, dat zo helder schijnt, dat het een helder schijnsel verspreidt.

En elk mens staat het vrij om van het licht gebruik te maken. Maar wie het mijdt, wie Zijn lichtstraal uit de weg gaat, die moet verder door de duisternis gaan, want hij wijst de goddelijke liefde af, die hem helpen wil in zijn nood. Want God biedt iedereen wel Zijn liefde aan, maar deze liefde blijft zonder uitwerking, als de mens zich verzet en geen acht slaat op Gods liefde. Diens geestelijke nood kan niet opgeheven worden en hij smacht verder in de donkere nacht van de geest.

Amen

Vertaald door: Peter Schelling

Deze openbaring is niet opgenomen in de themaboekjes.

Downloads

Download-aanbod voor boek _book
 ePub  
 Kindle  
  Meer downloads

Deze openbaring
Luisteren
als MP3 downloaden
Afdrukvoorbeeld
 Kladschriften

Translations