2078 Erfelijkheidsleer
19 september 1941: Boek 30
De zogenaamde erfelijkheidsleer is er ook geschikt voor om het denken van de mens verkeerd te leiden. Want de mensen gaan er steeds van uit dat ze een puur aardse verklaring willen vinden voor de meest verschillende ontwikkelingen, zowel puur lichamelijk als ook voor wat het karakter betreft.
Weliswaar kan de opbouw van het lichaam, dus de puur materiële uiterlijke vorm, wetenschappelijk onderzocht worden en deze onderzoeken zullen steeds alleen maar tot helderheid over enkel en alleen de materiële samenstelling van de materie leiden. Maar nooit zullen karaktereigenschappen of de vorming van de ziel met de uitkomsten in samenhang gebracht kunnen worden, want deze zijn niet afhankelijk van de materie, dus zal nooit een bepaalde geestelijke ontwikkeling het gevolg van een bepaalde materiële samenstelling kunnen zijn. De materiële samenstelling is voor de geestelijke opwaartse ontwikkeling totaal niet van belang, dus een kennis daaromtrent is een zogenaamde dode wetenschap, die zonder elke geestelijke waarde blijft en enkel een buitengewoon groot beroep doet op het denken van de mens.
Er is een wetmatigheid te zien in alles wat geschapen is. Deze wetmatigheid zal ook in het menselijke lichaam vast te stellen zijn, maar de kennis daarvan zou enkel tot kennis van de eeuwige Godheid leiden, Die buitengewoon wijs en almachtig is. Dan is deze kennis een zegen voor de mensheid. Maar zodra van de puur materiële samenstelling van de scheppingen van God het wezen, het denken, voelen en willen van een levend wezen afgeleid wordt; wanneer karaktereigenschappen voor een uitwerking van bepaalde materiële verbindingen, dus de samensmelting van verschillende aardse substanties, gehouden wordt, dan wordt de gedachtegang van de mens verkeerd geleid en dan zijn zulke onderzoeken niet alleen maar waardeloos, maar misleidend, dus verwerpelijk.
De lichamelijke gesteldheid van de mens is niet van invloed op de vorming van diens ziel, dus er zal geen grote geestelijke rijpheid het gevolg zijn van de samensmelting van twee, als lichamelijk onberispelijk erkende mensen, maar de geestelijke rijpheid kan net zo, en vaak nog makkelijker, bereikt worden door een zwak, voor de eisen van de theoreticus niet volstaand lichaam. Iets puur uiterlijks kan wel doorgegeven worden, hetgeen met de wetmatigheid in de schepping te verklaren is. Maar dit is zonder enig belang voor de geestelijke vorming en zulke onderzoeken zijn dus zonder enige waarde.
Amen
Deze openbaring
als MP3 downloaden
Afdrukvoorbeeld
Kladschriften