2071 Weerleggen van de tegenwerpingen en onderwijzen met Gods hulp
14 september 1941: Boek 30
Elke tegenwerping kan met Gods hulp worden weerlegd. De mens moet altijd bereid zijn om God in het hart aan te roepen. Hij moet zich nooit op zijn eigen kracht verlaten. Hij moet alles met God ondernemen. Dat wil zeggen Hem om Zijn zegen vragen en een innig gebed vooraf laten gaan aan het onderwijzen van de medemensen. Dan zal hij zich tegen elke tegenwerping opgewassen voelen. Hij zal, door de geest van God gedreven, de juiste woorden gebruiken, bliksemsnel begrijpen wat nog onduidelijk voor hem is en nu op een begrijpelijke manier antwoord kunnen geven of nader kunnen verklaren.
Alleen verstandsmatig denken zal niet voldoende zijn voor de opheldering van vragen, die het geestelijke leven betreffen. Maar omdat de tegenstander, wiens tegenwerpingen weerlegd moeten worden, dit nu verstandsmatig aan de orde stelt, zal met behulp van geestelijke kracht elke tegenwerping weerlegd kunnen worden, want een geestelijk werkzaam zijn is sterker en maakt alle scherpte van het verstand zwak en ontoereikend.
De mens, die het aan geestelijke kennis ontbreekt, zal steeds de waarheid betwisten. Ze is voor hem, omdat hij nog altijd de wereld toebehoort, onaanvaardbaar en de wil verzet zich daartegen, omdat de waarheid hem tot een andere levenswandel zou overhalen. En daarom is het een uiterst moeilijke onderneming om de mensen de waarheid binnen te leiden. En alle middelen worden van de kant van degene, die de leugen is, gebruikt om de mensen in het aanvaarden van de waarheid te hinderen.
Maar evenzo is Gods liefde er onophoudelijk op bedacht om de waarheid naar de aarde te leiden en deze te verspreiden. En wie deze taak op zich neemt, zal steeds in strijd verwikkeld zijn. Hem zal echter toch grote kracht ter beschikking staan, vooropgesteld dat hij deze overvloedig gebruikt. Hij moet de zielen van degenen, die hij de waarheid overdragen wil, aan God aanbevelen. Hij moet voor deze zielen smeken, opdat Hij voor hen het herkennen van de waarheid gemakkelijk maakt, doordat Hij hem het vermogen om het in te zien geeft. Omdat het gebed voor de zielen van de medemensen, voor hun geestelijke nood, onnoemelijk zegenrijk is.
En ofschoon de mens zich nu ook verzet en alles probeert te weerleggen, wordt zijn tegenstand steeds zwakker, naarmate de lichtdrager zich er onbaatzuchtig voor inzet om de geestelijke nacht van de medemensen te verlichten. Want God helpt hem nu. Hij spreekt in zekere zin Zelf tot de mensen en als het hart niet geheel verstokt is, wordt degene die hoort de kracht gewaar van dat, wat hij nu hoort en het valt hem nu niet zwaar meer om het gebodene te aanvaarden. Dat wil zeggen dat het hem in zijn gedachten bezighoudt en nu hebben de geestelijke krachten toegang tot het hart van de mens en deze zetten het begonnen geestelijke werk voort, doordat ze via de gedachten op hem proberen in te werken. De weerstand wordt zwakker. De weetgierigheid en het verlangen naar de waarheid nemen toe en de bodem is nu goed voorbereid voor de krachten in het hiernamaals, wier taak het is te zorgen voor deze mensen.
Hoe strijden deze wezens om de hun toevertrouwde zielen op aarde? En hoe moeilijk is het soms om ingang te vinden bij degenen, die nog te sterk de wereld aanhangen of door wereldse invloeden tot een verkeerd denken aangespoord worden? De geestelijke nood van deze tijd is enorm en de wil om geestelijke waarheden af te wijzen is sterk en bijna onbuigzaam.
Maar een liefhebbend mens lukt het soms om met gemak het denken van de medemensen te veranderen als hij God innig vraagt om zijn voornemen te zegenen en nu met toegenomen kracht aan een taak begint, die wel moeilijk, maar buitengewoon dringend is, omdat enkel in de zuivere waarheid de weg te vinden is, die omhoog leidt. God laat de waarheid de aarde bereiken om deze voor de totale mensheid toegankelijk te maken. Bijgevolg zal Hij ook elke inspanning zegenen, die het verspreiden van de zuivere waarheid onder de mensen betreft.
Amen
Deze openbaring
als MP3 downloaden
Afdrukvoorbeeld
Kladschriften