1928a Leven-Actief zijn – Dood-Passief zijn
21 mei 1941: Boek 28
Het is leven, als u onophoudelijk actief bent in liefde. Want dit is de toestand, die van uw wil tot God getuigt. God is liefde in Zichzelf, Hij is leven in Zichzelf. Dat wil zeggen: Hij is kracht, die nooit passief is, die alles tot activiteit aanspoort. Hij is kracht, die aan één stuk door toeneemt door nooit eindigende werkzaamheid. Bijgevolg moet eveneens alles wat in verbinding treedt met God actief zijn, bewust of onbewust. Want het neemt kracht uit God op, die het ertoe brengt actief te worden.
Maar kracht uit God is liefde en wie in de liefde staat, moet actief zijn, dus leven. Want iedere staat van inactiviteit betekent dood zijn. Elke staat van inactiviteit is een weerstand tegen God. Een zich niet ontvankelijk maken voor Zijn kracht en dus liefdeloosheid. Het is verder een stilstand. Een volharden in hetzelfde onvolmaakte. Het is een verwijderd zijn van God en dus iets negatiefs, iets tegenovergestelds aan de goddelijke wil. Het is een toestand van volledige willoosheid, want de wil zal steeds actief zijn. Op een goede of slechte manier.
Het wezenlijke kan ook op een slechte manier actief zijn. Dit echter alleen maar in het stadium als mens. Dus ook dan is het wezen levend, ofschoon dit leven slechts puur lichamelijk, maar geen geestelijk leven is. De geest is dood, zolang het niet in liefde actief is, want pas deze activiteit is waar leven.
Amen
Deze openbaring
als MP3 downloaden
Afdrukvoorbeeld
Kladschriften