0200 Strijd van het licht met de duisternis (Voortzetting van nr. 198 en 199)

25 november 1937: Boek 5/6

O, wat doet het ons goed, wanneer wij jouw streven volgen! In de nacht kan niet ten onder gaan, wie zo het licht nastreeft. Neem daarom onze leren verder zo vol overgave op, zodat je daarmee toch jouw zielenheil en dat van vele anderen bevordert. En zo willen wij je nu geven, wat je werk van gisteren moet voltooien: In kleine afstanden van tijd en ruimte bewegen zich talloze lichtwezens, die in belichaamde toestand in het dieren- en plantenleven hun ontwikkelingstijd doormaken, en steeds weer streven zij ook daar onbewust het licht tegemoet. Na een lange tijd, gedurende welke zij in verschillende stadia zich steeds verder ontwikkelen, doet zich dan een laatste stadium voor hun geestelijke wedergeboorte voor: de belichaming als mens. Hierin begint dan de strijd met de duisternis, die dit aardse wezen zijn bestemming afhandig wil maken en de ziel geheel mee naar beneden wil trekken, de duisternis in. En omdat de mens in dit stadium een vrije wil heeft, zelf te kiezen voor goed of kwaad, voor licht of duisternis, is dit zo’n ontzaglijk verantwoordelijke strijd. Want zijn afval van de hemelse Vader, van het eeuwige licht, zou voor hem weer een duizenden jaren durende worsteling betekenen, tot ook deze ziel door de zich steeds weer om hem bekommerende liefde van de in het licht staande geestelijke wezens eindelijk verlost wordt.

Ontelbare wezens zouden met meer volharding streven, wanneer ze zich van deze verantwoording bewust waren. Maar toch moet de mens uit eigen beweging de weg naar God vinden. Alleen dan kan hij weer een deel worden van dat, wat hij in het begin van de wereld was. Waar de almacht en de liefde Gods werkt, gaan geen van deze minuscule lichtwezens verloren. Daarom wordt er ook steeds weer op gewezen, dat in de oneindigheid ieder wezen onder de hoede van de Vader zijn weg gaat, die hem voorgeschreven is en die nuttig is voor zijn ontwikkeling. Dit is een wet, die in zijn diepzinnigheid voor jullie niet te bevatten schijnt, maar jullie zullen geen van allen ook de oneindige grootte van jullie Vader in de hemel kunnen begrijpen, voordat jullie zullen zijn, wat jullie bestemming is: één met de goddelijke Vader.

Amen

Vertaald door: Gerard F. Kotte

Deze openbaring is niet opgenomen in de themaboekjes.

Downloads

Download-aanbod voor boek _book
 ePub  
 Kindle  
  Meer downloads

Deze openbaring

 als MP3 downloaden  
Afdrukvoorbeeld
 Kladschriften

Translations