Una volta tutti voi dovete deporre il corpo terreno ed alla vostra anima verrà assegnato un altro luogo di soggiorno. Nessuno di voi sfuggirà al suo destino, ognuno ha da aspettarsi con sicurezza la sua fine corporea. Quindi sapete che la vostra esistenza sulla Terra è limitata e che nessuno si può difendere contro la morte del corpo quando è venuta la sua ora. Ma malgrado questa certezza, conducete una vita sulla Terra come se non dovesse mai finire, pianificate e producete sempre soltanto per tempi più avanti, senza sapere se avrete ancora da vivere questo tempo. Non contate su ciò che per voi è sicuro, lavorate e agite soltanto per la breve vita su questa Terra che non ha continuità. Ma voi stessi non morirete, la vostra anima rimane in vita, anche dopo la morte del vostro corpo, e la vostra anima è il vostro vero Io. Quindi per voi non esiste un vero morire, soltanto un cambiamento del vostro luogo di permanenza. Se ci riflettete molto seriamente, allora agirete saggiamente, quando provvedete che proprio quel luogo di permanenza dopo vi renderà felice ed estenderete la vostra provvidenza a quel tempo, quando non camminerete più su questa Terra ma continuerete la vostra vita nel Regno dell’aldilà, che però è costituito secondo il vostro cammino terreno. Voi tutti sareste anche più diligenti se lo credeste. Più la vostra preoccupazione è per il vostro corpo, meno avete in voi questa fede che continuiate a vivere. E per questo non vi può essere data nessuna dimostrazione, perché il vostro cammino terreno non deve essere determinato dalla paura, la quale però farebbe scaturire in voi ogni certezza di una continuità della vita dopo la morte, voi che non tendete volontariamente in Alto. Altri hanno bensì questa certezza in sé, loro credono, ma proprio perché tendono in Alto. Un tendere nato però dalla paura non conduce alla perfezione. E per questo non può essere dimostrata a voi uomini che esiste una continuazione della vita dopo la morte. Ma ognuno può risvegliare in sé questa fede se soltanto riflettesse seriamente e volesse sempre fare la cosa giusta. Agli uomini viene sempre più chiaramente indicata la temporaneità di ciò che valutano troppo alto. Degli uomini vengono strappati via nel mezzo della vita ed ognuno potrebbe imparare da ciò di considerare anche la sua vita come un regalo, che potrebbe essergli tolto ogni giorno, e dovrebbe soltanto seguire i pensieri che gli vengono nel caso di una improvvisa morte di una persona, dovrebbe soltanto seguire il defunto nell’Infinità. Dovrebbe occuparsi più sovente con colui che non è passato, ma ha solamente cambiato il suo luogo di soggiorno, ed in verità, gli si tenderebbero delle mani dal Regno spirituale che lo vorrebbero attirare. Ma anche se l’uomo non ha la certezza della continuità della vita, egli dovrebbe comunque contare su questa possibilità, e far sempre sorgere davanti ai suoi occhi questa possibilità in vista della morte di altri uomini e chiedersi come sarebbe magari fatta la sua sorte se venisse chiamato all’improvviso. Perché finché l’uomo non può dimostrare, cosa che non sarà mai possibile – che non esiste una continuità di vita dopo la morte, dovrebbe provvedere. E non se ne pentirà mai, se sulla Terra si ricorda non soltanto del corpo, ma anche della sua anima, se si raccogliesse una piccola ricchezza spirituale sulla Terra che nel Regno spirituale lo aiuterebbe a salire in Alto. Allora l’anima raccoglierà ciò che l’uomo ha seminato sulla Terra, e benedetta è quell’anima, che sulla Terra ha provveduto per l’Eternità.
Amen
TraduttoreEenmaal zult u allen het aardse lichaam moeten afleggen en uw ziel zal een andere verblijfplaats worden toegewezen. Geen van u zal zijn lot ontgaan, een ieder heeft met zekerheid het einde van zijn lichamelijk leven te verwachten. Dus dit ene weet u, dat uw bestaan op aarde begrensd is en dat niemand zich kan verweren tegen de dood van het lichaam wanneer zijn uur gekomen is. Maar ondanks deze zekerheid leidt u een leven op deze aarde alsof het nooit zal ophouden. U maakt plannen en werkt steeds alleen voor later, zonder te weten of u dit later nog beleven zult. U houdt geen rekening met datgene wat echter zeker voor u is. U werkt en ploetert alleen voor het korte leven op deze aarde dat niet blijft duren. Uzelf zult echter niet vergaan, uw ziel blijft ook na uw lichamelijke dood in leven en uw ziel is uw eigenlijke ik. Dus is er voor u eigenlijk geen sterven, alleen een verandering van uw verblijfplaats.
Als u hier zeer ernstig over nadenkt, dan zult u wijs handelen als u er voor zorgt dat juist die verblijfplaats hierna u gelukkig maakt. U zult dan uw zorg verschuiven naar de tijd waarin u niet meer op deze aarde vertoeft, maar in het hiernamaals het leven verder leidt dat dan zodanig is dat het overeenkomstig uw aardse levenswandel is. U allen zou ook ijveriger zijn als u daarin zou geloven. Hoe meer uw zorg uitgaat naar het behoud van uw lichaam, hoe minder u gelooft dat u voortleeft. En daarvan kan u geen bewijs gegeven worden, omdat uw aards bestaan niet door vrees mag worden bepaald, die echter in u die niet uit vrije wil opwaarts streeft, elke zekerheid van een voortleven na de dood zou wekken. Zij die vrijwillig streven hebben die zekerheid wel in zich. Ze geloven, maar juist omdat zij streven naar boven te gaan. Een streven geboren uit angst voert niet tot voleinding. Daarom kan u mensen niet bewezen worden dat er een leven is na de dood. Maar ieder mens die er ernstig over nadenkt en altijd het juiste wil doen, kan het geloof daaraan in zich opwekken.
Steeds duidelijker worden de mensen gewezen op de snelle vergankelijkheid van alles wat zij veel te hoog waarderen. Er worden mensen midden uit het leven weggerukt zodat ieder daaruit zou kunnen leren ook zijn leven als een geschenk te beschouwen dat hem elke dag ontnomen kan worden. Hij hoeft alleen maar de gedachten de vrije loop te laten die bij hem opkomen naar aanleiding van de plotselinge dood van een medemens. Hij hoeft alleen maar de gestorvene te volgen in de oneindigheid. Hij hoeft zich alleen maar vaker bezig te houden met hem die niet vergaan is maar alleen zijn verblijfplaats verwisseld heeft. En waarlijk, er zouden zich vanuit het geestelijke rijk handen naar hem uitstrekken die hem op willen trekken.
Maar al heeft de mens niet de zekerheid van een verder leven, toch zou hij met de mogelijkheid rekening moeten houden en als gevolg van de dood van medemensen zou hij zich steeds weer deze mogelijkheid moeten voorstellen. En hij zou zich moeten afvragen hoe zijn lot er wel uitzag als hij plotseling zou sterven. Want zolang de mens niet kan bewijzen - wat ook nooit mogelijk zal zijn - dat er geen leven na de dood is, zou hij steeds voorzorgsmaatregelen moeten treffen. En het zal hem nooit berouwen als hij op de aarde niet alleen aan het lichaam denkt maar ook aan de ziel. Als hij op aarde een beetje geestelijke rijkdom vergaart die hem dan in het geestelijke rijk opwaarts helpt. Dan zal de ziel oogsten wat zij als mens op aarde gezaaid heeft, en gezegend de ziel die al op aarde voorzorgsmaatregelen heeft getroffen voor de eeuwigheid.
Amen
Traduttore