Dovete rendervi conto che niente ha consistenza ciò che appartiene a questa Terra, e che di conseguenza anche la Terra stessa è inconsistente, quindi deve cambiare, se non si dissolve totalmente nella sua sostanza Ur. L’ultima subentra dopo un tempo infinitamente lungo, ma la Terra si trova poco prima di un cambiamento. Come tutto il materiale-terreno svolge il suo sviluppo verso l’Alto in un modo, che una forma esistente si dissolve, per sorgere di nuovo in una nuova forma, così anche la Terra è sottoposta ad un tale cambiamento temporale, e tutte le Creazioni su di lei entrano in un nuovo gradino del loro sviluppo, perché non soltanto lo spirituale legato in ogni Opera di Creazione tende verso l’Alto, ma anche la materia stessa svolge questo percorso dello sviluppo verso l’Alto, diventando sempre più malleabile, cioè accoglie lo spirituale come involucro, che può sfuggire già più velocemente ad una forma per via della sua maturità. E così anche la dura materia deve una volta sperimentare la sua dissoluzione, anche sse esiste invariata già da tempi infinitamente lunghi. Lo sviluppo deve prendere il suo percorso nella materia più morbida e deve essere creata nuova materia dura come dimora per lo spirituale che ha fallito nello stadio di conoscenza, come uomo, e si è gettato nel campo dell’avversario di Dio. Tali trasformazioni totali delle forme esteriori sulla Terra avvengono soltanto in determinati spazi di tempo e perciò per gli uomini non sono credibili, perché ognuna di tali trasformazioni risale ad un tempo infinitamente lungo, che non può più essere accertata e sostenuta, perché un periodo di sviluppo è infinitamente lungo, ma raggiunge comunque una volta la sua fine. E quando la fine è da attendersi, non può essere dimostrato o calcolato dagli uomini, ma non può nemmeno essere negato. Ma da Dio viene pretesa la fede in questo, perché Lui Stesso lo ha annunciato tramite la Sua Parola agli uomini e mediante veggenti e profeti ha sempre di nuovo indicato la fine. Che il tramonto della Terra, cioè la sua totale trasformazione, è solo una questione di fede ha il suo motivo nel fatto, che l’uomo deve compiere il cambiamento della sua anima nella totale libertà della volontà, ma questa libertà della volontà verrebbe subito pregiudicata, se la fine potesse essere calcolata nel tempo. Perciò la distanza dall’inizio fino alla fine di un periodo terreno è così lontana, perché l’uomo si deve decidere per questo nella fede o per il totale rifiuto, affinché non venga esercitato su di lui nessuna costrizione. Ma appena riflette e considera il divenire e scomparire nell’intera Creazione, vede il procedimento della dissoluzione e riformazione ripetersi così sovente, che accorda anche all’Opera di Creazione “Terra” questo cambiamento, perché gli è facile credere nella fine. Ma se il quando non gli verrà mai sottoposto, è perché il sapere sarebbe sconveniente per la sua anima. Ma Dio annuncia una fine precoce di questa Terra e ben per colui, che crede nella Sua Parola e vi si prepara. Lui non sarà sorpreso dal giorno, il pensiero alla fine non gli sarà più terribile in vista dello stato beato, che Dio promette ai Suoi dopo il cambiamento di questa Terra.
Amen
TraduttoreU moet steeds bedenken dat geen ding wat tot deze aarde behoort, blijvend is, en dat daarom ook de aarde zelf onbestendig is. Dat ze veranderen moet, wil ze niet geheel worden opgelost in haar oersubstantie. Het laatstgenoemde zal plaatsvinden na een eindeloos lange tijd, maar een verandering van de aarde is op handen. Evenals al het aardse materiële zijn opwaartse ontwikkeling doormaakt op een manier dat een bestaande vorm zich oplost om in een nieuwe vorm weer te ontstaan, evenzo is de aarde ook aan zo'n periodieke verandering onderworpen. De gezamenlijke scheppingen op de aarde gaan een nieuwe periode van ontwikkeling in, want niet alleen de in elke schepping gekluisterde geestelijke substanties streven opwaarts, maar ook de materie zelf maakt deze ontwikkeling door doordat ze steeds soepeler wordt. Ze neemt als omhulsel het geestelijke op, dat al weer sneller de vorm ontvluchten kan vanwege zijn rijpheid.
En zo moet ook eenmaal de harde materie die reeds een eindeloos lange tijd onveranderd bestaat haar ontbinding ondergaan. De ontwikkeling moet in zachtere materie voortgang vinden. Nieuwe harde materie moet geschapen worden als verblijfplaats voor dat geestelijke, dat in het stadium van erkenning (als mens) gefaald heeft, en zich in het kamp van GOD's tegenstander begeven heeft.
Zulke totale veranderingen van de uiterlijke vormen komen alleen in bepaalde tijdperken voor. Daarom kunnen de mensen het niet geloven omdat zulk een verandering zo lang geleden voorgevallen is, dat het niet als waarheid vastgesteld en beweerd kan worden.
Want een ontwikkelingsperiode is eindeloos lang, maar zal toch eenmaal ten einde lopen. Doch wanneer dat einde te verwachten is kan door mensen niet bewezen of berekend, maar ook niet betwist worden. Maar GOD vraagt ons er in te geloven omdat HIJ het Zelf door Zijn Woord de mensen verkondigd heeft, en er ook door zieners en profeten steeds weer op gewezen heeft.
Dat de ondergang van de aarde, d.w.z. haar totale omvorming alleen een zaak van geloof is heeft zijn reden daarin dat de mens in volledige wilsvrijheid de verandering van zijn ziel volbrengen moet. Deze vrijheid van wil zou echter direct belemmerd worden, wanneer men de tijd van het einde zou kunnen berekenen. Daarom is de afstand in tijd van begin tot het einde van een aardeperiode zo groot, omdat de mens beslissen moet aan zo'n einde te geloven of het totaal af te wijzen, opdat er geen dwang op hem wordt uitgeoefend.
Maar zodra hij nadenkt en al het komen en vergaan in de gehele schepping gadeslaat, ziet hij het oplossen en omvormen zich vaak herhalen, zo dat hij ook het scheppingswerk "aarde" zulk een verandering kan toekennen en het hem dan gemakkelijker valt aan het einde te geloven. Maar wanneer, dat wordt hem niet uitgelegd omdat het weten daarvan nadelig zou zijn voor de ziel. Maar GOD verkondigt een spoedig einde van deze aarde, dus is die mens er goed aan toe die Zijn Woord gelooft en zich daarop voorbereidt. Want hem zal die dag niet verrassen en de gedachte aan het einde zal voor hem heus niet meer schrikaanjagend zijn. Vooral met het oog op het zalige lot dat GOD de zijnen heeft beloofd, nà de omvorming van deze aarde.
Amen
Traduttore