Quello che siete in grado di sentire attraverso la voce interiore, è significativo per anima e corpo e quindi dev’essere osservato da ambedue, cioè l’anima, il pensare, sentire e volere dell’uomo, dev’essere stimolata ed anche il corpo determinato ad eseguire ciò che ora l’anima pensa, sente e vuole. Il corpo può prestare resistenza, malgrado la presentazione dell’anima; l’uomo, benché sia convinto interiormente di dover agire diversamente, può comunque eseguire ciò che è sopportabile per il corpo, ma che è nocivo per l’anima, allora c’è bensì della conoscenza del giusto, ma la volontà è troppo debole per farla diventare azione. La volontà appartiene bensì all’anima, ma la volontà è determinante per l’azione del corpo. Se ora la volontà è abbastanza forte, allora determina il corpo alle azioni che sono idonee per l’anima, allora l’anima attira in certo qual modo il corpo nel Regno spirituale, non è più di mentalità materiale, cioè le brame terrene non hanno più il sovrappeso, benché l’uomo viva ancora sulla Terra e ne ha sempre da sostenere la lotta. Ma lo spirito nell’uomo attira molto potentemente l’anima, e se le è riuscita una volta grazie alla sua volontà di trattenere il corpo dal suo tendere al mondo, se le è riuscita una volta ad indebolire il desiderio corporeo e renderlo incline a sé stessa, allora il corpo si allontana sempre di più dal terreno, cioè dimora bensì ancora nel vecchio ambiente, soltanto il suo desiderare è diventato più debole ed infine sarà solo ancora rivolto a ciò che gli trasmette l’anima.
Anche il corpo troverà la sua soddisfazione nel dimorare nel Regno spirituale, e l’unione dell’anima e del corpo con lo spirito può svolgersi molto più facilmente che prima, quando l’anima doveva ancora lottare con il corpo, cioè quando la sua volontà era ancora troppo debole per prestare resistenza ai piaceri del mondo e predominava il tendere al bene terreno. Ma questa lotta deve precedere, altrimenti lo spirito nell’uomo non può procurarsi l’ascolto, altrimenti nemmeno l’uomo sarà in grado di sentire la delicata voce dello spirito.
E perciò a voi uomini va costantemente l’urgente Ammonimento: Lasciate il mondano il più possibile inosservato, attingete dalla Fonte della Vita, lasciate parlare lo spirito in voi che vi può dare molto di più che il mondo vi possa offrire in gioie e godimenti. Rivolgete tutto il vostro pensare, sentire e volere al Regno spirituale così sovente che potete, esercitatevi anche nell’attività terrena con lo sguardo rivolto in Alto, lasciate volteggiare sovente i vostri pensieri in Alto, invocate Dio e raccomandatevi al Suo Amore ed alla Sua Grazia. Ed il vostro tendere diventerà sempre più spirituale, il terreno vi toccherà solo ancora in quanto è assolutamente necessario per la conservazione del corpo, e la vostra anima maturerà in conoscenza, in lei si farà Luce e nel vostro cuore entrerà una calma celestiale, perché avete vinto il mondo.
Amen
TraduttoreWat u in staat bent te horen door middel van de innerlijke stem, is belangrijk voor ziel en lichaam en moet dus door beide in acht worden genomen. Dat wil zeggen: de ziel - het denken, voelen en willen van de mens - moet daardoor worden aangespoord en ook het lichaam moet worden overgehaald, gevolg te geven aan datgene wat de ziel nu denkt, voelt en wil. Het lichaam kan ondanks wat de ziel voorstelt toch weerstand bieden. De mens kan, ofschoon hij innerlijk ervan overtuigd is anders te moeten handelen, toch uitvoeren wat weliswaar bevorderlijk is voor het lichaam, maar schadelijk voor de ziel. Dan is het inzien van het juiste wel voorhanden, maar de wil te zwak om het in daden om te zetten. De wil hoort weliswaar bij de ziel, maar de wil is doorslaggevend voor het doen van het lichaam.
Is de wil nu sterk genoeg, dan brengt hij het lichaam ertoe handelingen te verrichten die bevorderlijk zijn voor de ziel. Dan trekt de ziel in zekere zin het lichaam mee in het geestelijke rijk. Ze is niet meer materieel gezind, dat wil zeggen: aardse begeerten hebben niet meer het overwicht, ofschoon de mens nog op aarde leeft en steeds weer de strijd ermee heeft te doorstaan.
Maar de geest in de mens trekt de ziel geweldig aan. En is het haar eenmaal gelukt krachtens haar wil het lichaam af te houden van zijn streven naar de wereld, is het haar eenmaal gelukt lichamelijk verlangen af te zwakken en de ziel goedgunstig te stemmen, dan verwijdert het lichaam zich steeds meer van het aardse. Dat wil zeggen: het vertoeft nog wel in de oude omgeving, doch zijn begeren is alleen maar zwakker geworden en zal tenslotte alleen nog uitgaan naar datgene wat de ziel het overbrengt.
Ook het lichaam zal zijn voldoening vinden in het vertoeven in het geestelijke rijk. En het tot overeenstemming komen van de ziel en het lichaam met de geest kan nu veel gemakkelijker plaatsvinden dan voorheen, waar de ziel nog met het lichaam moest worstelen, dat wil zeggen: waar haar wil nog te zwak was om weerstand te bieden aan de genoegens van de wereld en het streven naar aards goed de overhand hand. Maar deze strijd moet voorafgaan, daar anders de geest in de mens zich geen gehoor kan verschaffen, daar anders de mens ook niet in staat is de fijne stem van de geest te horen.
En daarom komt u mensen voortdurend de dringende aanmaning toe: sla op het wereldse zo weinig mogelijk acht, put uit de Bron van het leven, laat de geest in u spreken die u heel wat meer kan geven dan de wereld u aan vreugden en genoegens geven kan. Richt al uw denken, voelen en willen op het geestelijke rijk, zo vaak als u hiertoe in staat bent. Verricht ook de aardse werkzaamheden met een naar boven gerichte blik. Laat uw gedachten vaak omhoog zweven. Roep God aan en beveel u aan in Zijn liefde en genade. En uw streven zal steeds geestelijker worden. Het aardse zal alleen nog in zoverre indruk op u maken als het voor de instandhouding van het lichaam beslist noodzakelijk is. En uw ziel zal rijp worden aan inzicht. In u zal het licht worden en een hemelse rust zal uw hart binnentrekken, want u hebt de wereld overwonnen.
Amen
Traduttore