Compare proclamation with translation

Other translations:

OBMANE DUŠE.... TEK DEGENERACIJA DUŠE U ONOSTRANOM REZULTIRA U RE-INKRANACIJI.... DUHOVNA RADNA GRUPA

U duhovnom kraljevstvu je duša tvorac svojih vlastitih okruženja. Ona živi u predjelu stvorenom posredstvom svojih vlastitih želja i žudnji, svojih misli i svoje volje. Iako objekti nisu više tjelesne prirode oni nisu niti duhovno vječni; oni su, u stvari, iluzije.... oni su željeni ideali koji nestaju čim se žudnja duše za njima poveća. I u ovom samo-stvorenom svijetu se duša, baš kao na Zemlji, može odupirati i prevladati ili podlegnuti i nadodati svojoj čežnji za materijom za koju, u njezinom zamračenom stanju, ona zamišlja da je stvarna. Na taj način duša može vjerovati kako živi na Zemlji i jedno beskonačno dugo vrijeme biti predmetom ove obmane dok ili postepeno postane svjesna svog nesavršenog stanja i ostavi svoju čežnju za zemaljskim dobrima ili se sve više i više zaplete u njih, što je usporedivo sa duhovnim nazadovanjem i konačno rezultira u njezinom prognanstvu u čvrstu formu; jer žudnja duše će uvijek biti ispunjena utoliko što materija, za kojom biće čezne, postaje njezin izvanjski omotač. Tako degeneracija duše u onostranom rezultira u njezinoj re-inkarnaciji, ona iznova mora ponoviti dugi proces zemaljskog razvoja i, tisućama godina kasnije, kao ljudsko biće, još jednom izdržati svoju posljednju zemaljsku životnu probu....

Upravo suprotno, napredak u duhovnom kraljevstvu neovisan je o materijalnom okruženju, jer jedino ako se duša oslobodila težnje prema tome, ona napreduje. U tom slučaju, međutim, zemaljski život više nije nužan pošto ona ima iste mogućnosti za služenje u ljubavi u onostranom; na određeni način ona postaje dio duhovne radne grupe koja je nevjerojatno aktivna na način koji još nije razumljiv ljudskim bićima. Sva bića u onostranom imaju mogućnost daljnjeg napretka i u stanju svjesnosti su ove mogućnosti korištene sa velikim entuzijazmom. Međutim, duše koje su i dalje u mraku moraju težiti ka Bogu svojom vlastitom slobodnom voljom. I aktivirati ovu volju je rad svjetlosnih bića čije je savršenstvo rezultiralo u znanju, koje oni sada s ljubavlju pokušavajut pružiti onima koji su još mračna duha. Stoga duhovno kraljevstvo nudi mnoge mogućnosti da se dušama pomogne postići duhovnu zrelost.

AMEN

Translator
Translated by: Lorens Novosel

Elke ontwikkelingsfase is eenmalig in een verlossingsperiode

In de geestelijke wereld is de ziel zelf de schepper van haar omgeving. Zij beweegt zich in een rijk dat zij voor zichzelf schept door haar wensen en begeerten, door haar denken en willen. Alleen zijn alle dingen niet meer stoffelijk maar ook niet geestelijk onvergankelijk, maar het zijn fantomen, het zijn wensbeelden die vergaan hoe meer de ziel er zich verlangend naar toe heeft gekeerd. In dit zelf geschapen rijk kan de ziel net zoals op aarde het verlangen naar de materie bestrijden en overwinnen. Zij kan echter ook voor haar bezwijken en steeds meer de materie begeren, die zij in haar duistere toestand nog als werkelijk beschikbaar waant.

De ziel kan dus geloven op aarde te leven en eindeloos lange tijden in dit waangeloof blijven, om dan of langzaam haar gebrekkige toestand in te zien en van haar verlangen naar wereldse goederen af te zien, of zij kan zich ook steeds dieper in de materie verstrikken, wat gelijk staat aan een geestelijke achteruitgang die ten laatste eindigt in de hernieuwde kluistering in de vaste vorm. Want het verlangen van het geestelijke wordt steeds in zoverre beantwoord, dat de materie waar het naar verlangt ook zijn omhulsel wordt.

Dus een negatieve ontwikkeling in het hiernamaals levert de ziel de reïncarnatie op. Zij moet de eindeloos lange ontwikkelingsgang op aarde nog eens gaan, om na duizenden van jaren weer als mens de laatste levensproef op aarde af te kunnen leggen.

Daarentegen is de opwaartse ontwikkeling in het geestelijke rijk onafhankelijk van de materiële omgeving. Want pas als de ziel zich vrij heeft gemaakt van dat verlangen, gaat zij ook weer de weg omhoog. Dan heeft ze de aarde als verblijfplaats niet meer nodig, want zij heeft in het hiernamaals dezelfde mogelijkheden om in dienende liefde bezig te zijn. De ziel is daar als het ware bij een geestelijk werkgemeenschap aangesloten, die buitengewoon actief is op een wijze die voor de materieel ingestelde mensen onbegrijpelijk is. Aan alle wezens is de gelegenheid geboden om in het hiernamaals opwaarts te streven, en in de toestand van inzicht worden deze mogelijkheden ook ijverig benut. De zielen die nog in volledige duisternis verkeren moeten echter uit vrije wil op GOD aan willen sturen.

Deze wil in hen op te wekken is het werk van de wezens die in het Licht staan. Die door hun volmaaktheid de kennis ontvangen hebben die zij nu aan hen die nog in de duisternis van geest verkeren, in liefde proberen over te brengen. En zo zijn er in het geestelijke rijk nog mogelijkheden genoeg om de zielen geestelijke rijpheid te verschaffen.

Translator
Translated by: Gerard F. Kotte