Ce qu’aucun œil d'homme n’a jamais vu et ce qu’aucune oreille d'homme n’a jamais entendu, c’est ce que Dieu a préparé pour ceux qui L'aiment. Cette connaissance Dieu l'a cachée aux hommes, Il demande seulement la foi dans la Magnificence dans l'au-delà, qu’ils ne pourraient de toute façon pas se représenter, tant qu’ils sont sur la terre. Parce que ce que Dieu offre à Ses fils, n'a rien de terrestre, ce n’est pas perceptible avec des yeux terrestres et ce n’est pas perceptible avec des sens terrestres. Mais Sa Parole est Vérité et donc l'âme de l'homme attend un état d'extrême béatitude dans laquelle il peut voir et vivre les choses les plus extraordinaires. Il n’y a rien sur la terre qui pourrait être comparé à cela et qui correspondrait un tant soit peu à la Vérité. C’est un état de bonheur bienheureux, c’est une contemplation constante du monde spirituel, qui se révèle à l'œil spirituel dans une inimaginable variation. C’est une extrême harmonie et équilibre qui unit tous les êtres spirituels ; c’est une action d’amour constante, d’être ensemble et de se compléter l’un l’autre, un constant service de Dieu et une réception continuelle de la force spirituelle, un constant bonheur et une croissance de la force d'amour. C’est une béatitude qui ne peut pas se décrire, un regard seulement dans cette Magnificence pousserait les hommes à un comportement de vie entièrement différent, mais cela ne serait pas jugé comme un juste chemin de vie devant Dieu. L'homme doit être bon à cause d'une intime poussée intérieure sans la connaissance d'une récompense, s'il veut être participant de cette joie dans l'au-delà. Mais Dieu en a donné à l'homme la Promesse et dès l'instant où il l'accueille comme Vérité, dès qu’il y croit, alors la connaissance de l'état de bonheur dans l'au-delà n'est plus un danger pour lui, parce qu'alors il est si lié à Dieu qu’il cherche à être bon tout seul et ne se sent pas poussé à un bon chemin de vie à cause d'une promesse. Parce que Dieu a préparé cette Magnificence pour ceux qui L'aiment. L'amour pour Dieu est une prémisse, mais celui-ci doit être né dans le cœur intime et seulement le degré d'amour sera pris en compte, mais pas une action qui est accomplie pour une récompense. Mais là où il y a l'amour, on ne pense pas à la récompense. Là où il y a l'amour, il doit aussi y avoir le bonheur et la béatitude, parce que l'Amour est Dieu Lui-Même et la proximité de Dieu est la chose la plus belle et la plus heureuse, l'amour est l'accomplissement, l'Amour de Dieu est la Totalité du bonheur céleste.
Amen
TraducteursWat geen menselijk oog ooit gezien en geen menselijk oor ooit gehoord heeft, dat heeft God diegenen bereid die Hem liefhebben. Het weten daarover heeft God de mensen onthouden. Hij eist alleen het geloof in een heerlijkheid in het hiernamaals, die hun ook niet te beschrijven zou zijn zolang ze op aarde vertoeven. Want wat God Zijn kinderen aanbiedt, is niets aards, met aardse ogen niet waarneembaar en met aardse zintuigen niet te voelen. Maar Zijn woord is waarheid en dus wacht de ziel van de mens een buitengewoon gelukzalige staat waarin ze de meest wonderbaarlijke dingen kan zien en beleven.
Er bestaat op aarde niets dat ter vergelijking zou kunnen worden aangevoerd en bij benadering overeenstemt met de waarheid. Het is een staat van gelukzaligheid, het is een eeuwigdurend schouwen in de geestelijke wereld, die zich onvoorstelbaar rijk aan afwisseling aan het geestelijk oog onthult. Het is uiterste harmonie en evenwichtigheid die alle geestelijke wezens met elkaar verbindt. Het is een voortdurend werkzaam zijn in liefde, een aaneensluiten en zich vervolmaken, een voortdurend God dienen en ontvangen van geestelijke kracht, een voortdurend gelukkig maken en vergroten van de liefdeskracht.
Het is een niet te beschrijven gelukzaligheid. Een blik alleen in deze heerlijkheid zou de mensen aanzetten tot een volledig andere leefwijze, maar deze zou niet zo te waarderen zijn als een echte levenswandel voor God zonder van het loon op de hoogte te zijn. De mens moet uit meest innerlijke aandrang goed zijn, wil hij deze vreugden van het hiernamaals deelachtig worden. Maar de belofte heeft God de mens gegeven en zodra hij ze als waarheid aanneemt, zodra hij gelooft, is het weten van de gelukzalige staat in het hiernamaals voor hem geen gevaar meer, want dan is hij zo met God verbonden, dat hij uit zichzelf zal streven goed te zijn en hij zich niet door beloftes aangespoord voelt tot een goede levenswandel.
Want God heeft die heerlijkheden bereid voor diegenen, die Hem liefhebben. De liefde voor God is vereiste, maar deze moet in het diepst van het hart geboren zijn. En alleen de graad van liefde wordt beoordeeld, niet een daad die vanwege het loon wordt volbracht. Waar echter de liefde is, daar moet ook geluk en gelukzaligheid zijn. Want de Liefde is God zelf en Gods nabijheid is voor de ziel het mooiste en meest gelukkige. De liefde is de vervulling, de liefde Gods is het summum van hemelse gelukzaligheid.
Amen
Traducteurs