Comparer communication avec traduction

Autres traductions:

Le Pardon des péchés - «Si vous ne voyez aucun signe, vous ne croyez pas....»

Un profond repentir doit précéder le Pardon du péché; c’est la condition préalable qui doit être imposée pour rendre conscient au fils terrestre la grandeur de son injustice d'avoir péché contre Dieu. Celui qui aime Dieu sur tout, ne peut pas pécher, donc le péché est toujours un manque d'amour, et à partir de là l'homme se rebelle contre Dieu. Mais le dommage est aussi en même temps entré dans la volonté de l'adversaire qui veut toujours ce qui est contraire à la Volonté de Dieu. L'homme donc a mis la volonté de l'adversaire au-dessus de la Volonté divine, il lui a obéi, et donc il s'est rebellé contre la Volonté divine. Donc l'homme doit reconnaître la grandeur de son injustice, alors il s’en repentira s’il est dans l'amour pour Dieu, et il pourra même demander dans le cœur Pardon à Dieu, pour que lui-même soit maintenant pardonné. L’aveu du péché, la demande de Pardon, n'est pas un acte formel, mais il doit monter du plus profond du cœur à l'Oreille du Père céleste. Et cela est le divin dans l'homme, car il peut reconnaître lorsqu’il est bon, et il ne va pas à tâtons dans l'ignorance si seulement sa volonté est tournée vers Dieu. Mentalement il est porté à sa connaissance ce qui est juste, et si maintenant il agit selon cette connaissance, alors il agit selon la Volonté divine. Lorsque des preuves de Pardon du péché sont exigées devant le monde, devant les yeux du prochain, alors cela est un signe d'une foi trop faible dans l'Amour de Dieu. Parce que Dieu regarde dans les cœurs, et Il n'a pas vraiment besoin de donner des confirmations perceptibles à l'extérieur pour le Pardon des péchés. Son Amour donne certes souvent des signes visibles qu'Il a pardonné au fils terrestre ses péchés, mais les signes seuls ne doivent pas valoir comme preuve de pardon. «Si vous ne voyez aucun signe, vous ne croyez pas», dit le Seigneur, «mais bienheureux ceux qui ne voient pas mais de toute façon croient.» Celui qui supplie Dieu en Esprit et en Vérité pour Sa Miséricorde, reconnaît son indignité et élève les mains vers le Père en suppliant. Il sera aidé dans la misère de son âme, parce qu'il veut arriver à Dieu, et ainsi Dieu l'aidera toujours d’une manière qui lui sera utile. Si l'homme prend la voie directe vers Dieu, Il vient à sa rencontre. Ses domestiques l'instruisent et lui indiquent le bien, mais c’est mieux si l'homme se confie aux êtres spirituels qui sont aux Service de Dieu, au lieu de chercher de l'assistance auprès de ceux qui s'appellent des domestiques de Dieu sur la Terre mais qui sont encore loin du vrai service pour Dieu. Parce que tous ceux qui exercent cette fonction ne sont pas de vrais domestiques de Dieu. Et s'ils sont de vrais hommes selon le Cœur de Dieu, ils ne doivent pas de toute façon juger le fils terrestre qui se confie directement au Père céleste dans une très pleine foi. Car cette foi lui fait aussi reconnaître son impiété, sa bassesse et son besoin d'aide, et il demandera du plus profond du cœur Miséricorde au Père. Et donc Dieu s'approchera maintenant avec évidence de lui et fera affluer Sa Grâce en signe qu’aucune prière ne retentit sans être entendue si elle Lui est envoyée en Esprit et en Vérité.

Amen

Traducteurs
Traduit par: Jean-Marc Grillet

Vergeving van zonden – “Als je geen teken ziet, geloof je niet”

Het diepe berouw moet aan de vergeving van de zondenschuld voorafgaan. Deze voorwaarde moet gesteld worden om het mensenkind de grootte van zijn onrecht, dat hij God aangedaan heeft, bewust te laten worden.

Wie God boven alles liefheeft, kan niet zondigen. Zodoende is zonde altijd een gebrek aan liefde en vanuit dit gebrek zondigt de mens tegen God. Maar tegelijkertijd is de zonde het binnengaan in de wil van de tegenstander, die steeds dat wil, wat tegen de wil van God ingaat. Zodoende heeft de mens de wil van de tegenstander boven de goddelijke wil geplaatst. Hij heeft hem gehoorzaamd, maar zich tegen de goddelijke wil verzet. De mens moet dus de grootte van zijn onrecht herkennen. Hij zal pas dan berouw hebben, als hij de liefde voor God heeft en dan zal hij ook in het hart God om vergeving kunnen smeken, opdat hem nu ook vergeven wordt.

De zondenbelijdenis, de vraag om vergeving, is geen formele daad, maar ze stijgt uit de diepste grond van het hart op naar het oor van de hemelse Vader. En dat is het goddelijke in de mens, zodat hij kan herkennen wanneer hij goed doet, zodat hij niet in onwetendheid op de tast loopt, wanneer zijn wil maar naar God toegekeerd is. Via de gedachten zal hij tot het inzicht in het goede gebracht worden en als hij nu in overeenstemming met dit inzicht handelt, dan handelt hij volgens de goddelijke wil.

Wanneer de bewijzen van de zondenvergeving voor de wereld, voor de ogen van de medemensen geëist worden, dan is dit een teken van een zwak geloof in de liefde van God. Want God kijkt in de harten en Hij hoeft werkelijk niet uiterlijk waarneembare bevestigingen van de vergeving van zonden te geven. Zijn liefde geeft weliswaar vaak zichtbare tekenen dat Hij het mensenkind zijn zonden vergeven heeft, maar die tekenen mogen niet als bewijs van de vergeving dienen. “Als jullie geen teken zien, geloven jullie niet”, spreekt de Heer, “maar zalig zijn degenen, die niet zien en toch geloven”.

Wie God in de geest en in de waarheid om erbarming smeekt, die herkent zijn onwaardigheid en heft de handen worstelend naar de Vader omhoog. Hij zal uit de nood van de ziel geholpen worden, want hij wil naar God en zodoende helpt God hem op zo’n manier, zoals dat nuttig voor hem is. In zoverre de mens zijn weg direct naar God neemt, komt God hem ook tegemoet.

Zijn dienaren onderwijzen hem en ze leren hem goed. Maar het is beter dat de mens zich overgeeft aan geestelijke wezens, die in dienst van God staan, dan dat hij hulp zoekt bij degenen, die zich op aarde Gods dienaren noemen, maar die nog ver van de juiste godsdienst verwijderd zijn. Want het zijn niet allemaal werkelijke dienaren van God, die dit ambt wel uitoefenen. En als het werkelijk mannen naar Gods hart zijn, mogen ze het aardse kind, dat zich in het volle geloof rechtstreeks aan de hemelse Vader toevertrouwt, niet veroordelen.

En dit geloof zal het ook zijn zondigheid, zijn geringheid en zijn hulpbehoevendheid laten herkennen en hij zal uit het diepste van het hart de Vader om erbarming smeken. En daarom nadert God hem nu duidelijk en laat Hij Zijn genade naar hem toestromen, ten teken dat geen gebed onverhoord wegsterft, dat in geest en waarheid naar Hem omhoog gestuurd wordt.

Amen

Traducteurs
Traduit par: Peter Schelling