Garde à l’esprit la Bonté et l'Amour du Seigneur, et à travers ceux-ci tu reçois, parce que les Envois du Seigneur ont comme premier but une parfaite instruction du recevant. En effet le fils terrestre recevant doit être instruit continuellement dans tous les domaines pour pouvoir retransmettre aux hommes ce qui lui a été offert et donc pouvoir prêcher l'Évangile. Ces Communications n’ont pas pour but de rendre sage seulement un seul homme, mais ce savoir doit être diffusé et servir au développement vers le Haut de l'homme. Et ainsi toutes les Forces de l'au-delà qui sont actives en enseignant doivent coopérer. Les Forces enseignantes sont à l'œuvre dans la succession déterminée de ces Communications selon comment s'oriente la volonté de recevoir du fils terrestre. Le désir de ces dernières est déterminant pour qu’un enseignement spirituel lui arrive. Un Amour augmenté pour Dieu et une foi approfondie seront par conséquent récompensés par des Communications qui rendent heureux le fils terrestre par leur profondeur et leur Sagesse. Et si ce fils aspire maintenant à un progrès spirituel le plus grand possible, il augmente aussi avec cela la capacité de réception pour les Dons spirituels, et comme il ne pourra jamais s'activer assez dans le travail spirituel il voudra toujours seulement recevoir, et cette volonté procure des résultats toujours plus hauts. Les Forces d'enseignement dans l'au-delà désirent particulièrement qu'une âme prête à recevoir aille volontairement à leur rencontre, parce que cela leur rend extrêmement facile l'activité d'enseignement, vu qu’ainsi il leur est posé moins d'obstacles à la transmission mentale. Maintenant chaque Communication a à accomplir un but d'enseignement comme aussi la transmission de la Force spirituelle, parce que chaque Don offert d'en haut est en soi Force spirituelle, et le fils terrestre la ressent à travers une volonté augmentée pour le travail spirituel. Et ainsi la poussée à l'action pour le Seigneur devient toujours plus grande, et le fils deviendra un solide ouvrier dans Sa Vigne, et cela est d'une si grande importance que seulement maintenant le fils terrestre utilise les enseignements reçus, en les redonnant volontiers aux autres et ainsi il sert selon la Volonté divine. L'activité des êtres enseignants dans l'au-delà est multiple. Ils doivent tenir compte des dispositions d'esprit du fils terrestre et s'employer avec la plus grande patience, s’ils veulent que le résultat de leurs efforts soit satisfaisant et l'Œuvre de Libération sur la Terre un succès. Mais lorsque la volonté de l'homme est bonne sa Force est aussi assez grande, parce qu'elle lui est donnée en surplus, autant qu’il en désire. Et seulement la faiblesse de la volonté de la foi et le fléchissement dans l'activité d'amour diminuent la mesure des Dons spirituels. Mais tant que le fils terrestre demande la Force et la Grâce, et que sa tendance ne faiblit pas il pourra puiser Sagesse sur Sagesse, parce que les Forces d'enseignement dans l'au-delà sont toujours seulement disposées à donner dans leur activité d'amour et pour cela elles ont seulement besoin de la volonté de l'homme. Les êtres de Lumière se communiquent à l'homme dans une telle mesure que leurs Dons sont vraiment suffisants pour atteindre le savoir dans le temps le plus bref, mais alors il doit toujours être considéré que la tâche spirituelle du recevant ne reste pas invisible. Celui qui reçoit beaucoup, doit aussi donner beaucoup, et seulement la volonté de distribuer les Dons donnés rend le fils terrestre capable de recevoir continuellement de nouvelles Communications. Avec celles-ci il peut puiser à la Source de la Sagesse divine tant qu’il transmet la Boisson à ceux qui la désirent, et ainsi le Père calmera toujours et continuellement sa soif, parce que le fils terrestre ne la désire pas pour lui-même, mais aussi pour son prochain, et avec cela il communique sa volonté d'être actif dans l'enseignement sur la Terre.
Amen
TraducteursStel je de goedheid en liefde van de Heer voor en ontvang hierdoor: De zendingen van de Heer beogen in eerste instantie een volmaakte vorming voor de ontvanger. Dus bijgevolg moet het ontvangende mensenkind onafgebroken op alle gebieden onderwezen worden om hetgeen aangeboden is weer door te kunnen geven aan de mensen en hun dus het evangelie te kunnen prediken. Niet slechts een enkel mens moet door deze bekendmakingen kennis opdoen, maar de kennis moet verbreid worden en een opwaartse ontwikkeling van de mensen dienen. En daarom moeten alle krachten in het hiernamaals, die onderwijzend werkzaam zijn, meewerken.
De onderwijzende krachten zijn in een bepaalde volgorde aan het werk en ze schikken zich met de bekendmakingen naar de huidige ontvangstbereidheid van het mensenkind. Het verlangen van dit mensenkind is doorslaggevend als het gaat om welke geestelijke onderrichting naar hem toegestuurd wordt. En dus zal een grotere liefde voor God en een meer verdiept geloof passend beloond worden door bekendmakingen, die in haar diepte en wijsheid het mensenkind gelukkig maken. En als dit mensenkind nu naar de grootst mogelijke vooruitgang streeft, dan vergroot het daardoor ook de bekwaamheid om geestelijke gaven te ontvangen. En het zal in geestelijke arbeid niet genoeg kunnen doen en altijd alleen maar willen ontvangen. En deze wil brengt steeds grotere resultaten tot stand.
Voor de leerkrachten in het hiernamaals is het bereidwillig tegemoetkomen van een ziel, die tot ontvangen bereid is, bijzonder aangenaam, want het maakt voor hen het onderwijzen buitengewoon veel makkelijker, want daardoor worden er toch weinig hindernissen voor de overdracht via de gedachten opgeworpen. Nu heeft elke bekendmaking zowel een onderwijzend doel te vervullen alsook tegelijkertijd het overdragen van geestelijke kracht, want elke van boven aangeboden gave is geestelijke kracht op zich en dit mensenkind zal dit merken door een grotere wil tot geestelijke arbeid.
En zo wordt ook de drang om voor de Heer te werken en een flinke arbeider in Zijn wijngaard te worden steeds groter. En dit is van zo’n groot belang, want pas nu benut het mensenkind ook de ontvangen leringen, doordat het deze bereidwillig doorgeeft en het dient dus overeenkomstig de goddelijke wil. Zo is de werkzaamheid van de onderwijzende wezens in het hiernamaals veelzijdig. Ze moeten met de aanleg van het mensenkind rekening houden en daarbij het grootste geduld oefenen, als het resultaat van hun inspanningen bevredigend en het verlossingswerk op aarde succesrijk moet zijn.
Maar als de wil van de mens goed is, is ook zijn kracht groot genoeg, want hem wordt voortdurend gegeven, zolang hij maar vraagt. En enkel zwakte van de wil, zwakte van het geloof en het afnemen van de liefdadigheid vermindert de mate van geestelijke gaven. Maar zolang het mensenkind om kracht en genade vraagt, zal ook zijn streven niet afnemen en dus wijsheden na wijsheden mogen putten, omdat de leerkrachten in het hiernamaals in hun liefdadigheid steeds alleen maar tot geven bereid zijn en ze daar enkel de wil van de mens voor nodig hebben.
De lichtwezens openbaren zich in zo’n grote mate aan de mensen, dat hun gaven werkelijk voldoende zijn om in de kortst mogelijke tijd kennis te vergaren, maar ze moeten er daarbij voortdurend acht op slaan dat de geestelijke opdracht van de ontvangers in acht genomen wordt. Wie veel ontvangt, moet ook veel geven en slechts de mate waarin het bereid is de hem toegestuurde gaven uit te delen, stelt het mensenkind in staat om steeds opnieuw deze gaven in ontvangst te nemen. Het mensenkind kan dus uit de bron van goddelijke wijsheid putten, zolang het de drank ook aan anderen, die ernaar dorsten, geeft en dus zal de Vader ook voortdurend zijn dorst stillen, omdat het mensenkind niet voor zichzelf, maar ook geestelijke gaven voor zijn medemensen verlangt. En dus zijn wil laat blijken door eveneens onderrichtend werkzaam te zijn op aarde.
Amen
Traducteurs