El reconocimiento de la verdad tiene sus raíces en la conexión viva con Dios. Porque mantener un dialogo familiar con Dios dará como resultado que Él Mismo instruya al ser humano. Pero la instrucción divina sólo puede ser veraz, y la instrucción divina nunca será exigida del hombre en vano.... Lo que quiere saber, Dios le responde tan pronto como el hombre se dirige a Él Mismo con preguntas, y una vez que tiene una conexión establecida con Dios, también Le preguntará, acerca de lo que le vale la pena saber. Porque sabe de su ignorancia y la ve como un defecto que quiere remediar.
Pero en Dios reconoce el Poder Que está lleno de Amor, Sabiduría y Omnipotencia.... Y ahora se dirige con confianza a ese Poder, asumiendo el Amor, Que no dejará su petición sin ser escuchada.... se dirige a Dios para considerado por Su sabiduría en la firme convicción de que esto es posible.... y Dios no lo decepciona.... No le deja pedir en vano, porque quiere que el humano adquiera conocimiento, quiere transmitirle la verdad y dirige sus pensamiento en la dirección correcta. Dios verdaderamente enseña al niño terrenal de la manera correcta, pero él o ella debe venir a Él por su propia voluntad y desear Su sabiduría, y el niño que sigue el camino hacia Dios no regresa a la Tierra con las manos vacías.
Al recibir la verdad, está con Él en el ámbito espiritual porque se conecta conscientemente con Él. Ahora recibe bienes espirituales en el ámbito de lo espiritual.... ya sea mentalmente o en la forma de la Palabra divina. Sin embargo, fuera de esta conexión íntima, la verdad nunca será ofrecida al ser humano, porque incluso cuando la verdad se transmite por boca humana, sólo será reconocida como verdad allí por un humano que también cree y se esfuerza por Dios, por lo que éste también tiene que estar en conexión con Dios.
Y es verdaderamente irrelevante el conocimiento terrenal que posee un ser humano. Si se conecta con Dios, todo conocimiento terrenal será superado, porque el Maestro divino da con la sabiduría también la capacidad reconocer esta como verdad. Su amor paternal pone los pensamientos en el corazón del humano de tal manera que se vuelven muy claramente a la conciencia para él, estimulando la voluntad de aceptarlos, y los bienes espirituales así recibidos son imperecederos. Son absorbidos por el espíritu, y el espíritu capta toda la sabiduría porque el mismo es parte de Dios.
Tan pronto como el ser humano se conecta con Dios en la oración o a través de una reflexión íntima y profunda, se desprende de la Tierra y la chispa espiritual divina en él sale del caparazón terrenal, y ahora ya no hay más esclarecimientos terrenales limitados para él.... Lo capta todo; Incluso los problemas aparentemente irresolubles para el humano, se le explican de una manera fácil de entender, y el resultado de esto es que su conocimiento se elevará muy por encima de cualquier sabiduría humana terrenal. Y ahora el espíritu lleva de vuelta a la Tierra la sabiduría adquirida, es decir, intenta transmitir al alma lo que ha oído.
Y esto sólo será posible si el alma busca con frecuencia la unión con Dios, cuando entra en contacto íntimo con Dios. Toda comunicación con Dios presupone amor a Dios, y este amor determina al humano de preguntar a Dios y pedirle por una respuesta. Y un corazón amante y anhelante se cumplirá. Dios le habla y lo inicia en Su Ser, Su obra, Su amor y Su omnipotencia. Y el humano debe llegar a ser conocedor tan pronto como Dios Mismo le enseña....
amén
TraductorIn de levende verbinding met God wortelt de kennis van de waarheid. Want met God een vertrouwde dialoog te hebben, zal tot gevolg hebben, dat Hij Zelf de mensen onderwijst. Maar goddelijk onderricht kan alleen maar overeenkomstig de waarheid zijn en goddelijk onderricht zal nooit tevergeefs opgeëist worden door de mens. Wat hij weten wil, dat beantwoordt God, zodra de mens zich vragend tot Hem Zelf wendt en als hij eerst eenmaal de verbinding met God aangeknoopt heeft, dan zal hij ook vragen om dat, wat hem wetenswaardig lijkt. Want hij kent zijn onwetendheid en ervaart dat als een gebrek, dat hij uit de weg zou willen ruimen.
Maar in God herkent hij de macht, die vol wijsheid, liefde en almacht is. En hij keert zich nu vol vertrouwen naar deze macht, de liefde vooropstellend, die zijn verzoek niet onverhoord zal laten. Hij keert zich naar God om door Zijn wijsheid bedacht te worden in het vaste geloof dat dit mogelijk is. En God stelt hem niet teleur. Hij laat hem niet vergeefs vragen, want Hij wil, dat de mens wetend wordt. Hij wil hem de waarheid geven en zijn gedachten in de juiste baan leiden. God onderricht het mensenkind werkelijk op de juiste manier. Maar het moet vanuit zichzelf tot Hem komen en naar Zijn wijsheid verlangen en het kind, dat de weg naar God neemt, komt niet met lege handen naar de aarde terug.
Gedurende het in ontvangst nemen van de waarheid is het kind in het geestelijke rijk bij Hem, omdat het zich bewust met Hem verbindt. Het ontvangt nu geestelijke goederen in het rijk van het geestelijke, zij het via de gedachten of in de vorm van het goddelijke woord. Maar buiten deze innige verbinding zal de mensen nooit de waarheid aangeboden kunnen worden, want zelfs waar door de mond van de mens de waarheid doorgegeven wordt, daar zal ze pas als waarheid erkend worden door een eveneens gelovig, naar God strevend mens, dus deze zal eveneens met God in verbinding moeten staan.
En het is werkelijk van geen belang welke aardse kennis de mens bezit. Als hij zich met God verbindt, zal elke aardse kennis overvleugeld worden, want de goddelijke leermeesteer geeft met de waarheid ook de bekwaamheid om deze als waarheid te herkennen. Zijn vaderliefde legt de mensen de gedachten zo in het hart, dat deze hem heel duidelijk in het bewustzijn komen en de wil aansporen om deze te accepteren en de zo ontvangen geestelijke goederen zijn onvergankelijk. Het wordt door de geest ontvangen en deze begrijpt elke wijsheid, omdat hij zelf een deel van God is.
Zodra de mens zich in het gebed of door diep, innig nadenken met God verbindt, maakt hij zich van de aarde los en de goddelijke geestvonk in hem verlaat het aardse omhulsel. Nu bestaat er voor hem geen aards begrensde voorlichting meer. Hij begrijpt alles. Ook vraagstukken, die voor de mens onoplosbaar lijken, worden hem gemakkelijk te begrijpen opgehelderd en het gevolg daarvan is, dat zijn kennis torenhoog boven elke menselijke wijsheid uit zal steken. En nu neemt de geest de verworven wijsheden mee naar de aarde terug. Dat wil zeggen dat hij probeert om hetgeen hij vernomen heeft ook aan de ziel te geven. En dat zal weer alleen maar dan mogelijk zijn, wanneer ook de ziel de vereniging met God vaker zoekt. Wanneer ze in een innige verbinding met God treedt.
Elke geestelijke overdracht veronderstelt liefde voor God en deze liefde brengt de mens ertoe om God te vragen en Hem om een antwoord te smeken. En een liefdevol en verlangend hart zal vervuld worden. God spreekt tot hem en wijdt hem in Zijn wezen, Zijn werkzaam zijn, Zijn liefde en Zijn almacht in. En de mens moet wetend worden, zodra hij door God Zelf onderwezen wordt.
Amen
Traductor