Compare proclamation with translation

Other translations:

Self-knowledge.... Psychological work.... Grace.... Humility....

The human being is at greatest risk if he indulges in self-satisfaction, if he deems himself psychologically highly developed and does not know himself. For he lacks humility which he, however, will have to demonstrate to God if he wants to receive His grace in order to continue maturing. Only someone who deems himself small will strive to ascend, only someone who feels weak will appeal for strength, and if he humbly approaches the heavenly Father in prayer strength can be given to him.

The human being should constantly work at improving himself and he can only do so if he considers himself imperfect, if he is aware of his faults and weaknesses and tries to discard them. Every step towards perfection must be laboriously fought for, since fighting one's own faults and weaknesses requires fighting against oneself, against one's cravings, one's leaning towards the world, towards material possessions, against one's evil instincts which make it difficult for the soul to release the spirit.

And this battle is an easy one as long as the body still makes demands which impede his psychological maturity. But first of all the human being must recognise himself; he must know what God wants and to what extent his will is still in opposition to God's will; he must know that God requires a complete transformation into love, and he must contemplate what this change into love means.... that no evil thought should arise in the person and thus no evil deed may be carried out, that every movement of the human heart must be virtuous and gentle, that all bad habits should be fought against and that the human being must train himself to become gentle, peaceful, patient, compassionate and humble. He must constantly observe himself, and time and again he will find weaknesses and flaws if he takes his work of improving himself seriously.... he will not be satisfied with himself as long as he lives on earth, for he will not become so perfect on earth that he would have nothing to criticise about himself anymore. He must strive for perfection as long as he lives, and he will only do so as long as he is aware of his imperfection as a result of his stringent self-criticism and as long as he is absolutely determined to take the path of ascent.... And thus he has to remain profoundly humble and consider himself and his work small and even more sincerely request the gift of grace so that God's strength will flow to him and enable him to carry out the work of improving his soul, because God giveth grace to the humble....

Amen

Translator
Translated by: Heidi Hanna

Zelfkennis - Arbeid aan de ziel Genade - Deemoed

Het grootste gevaar is er wanneer de mens opgaat in zijn eigen welbehagen, wanneer hij meent vergevorderd te zijn en zichzelf en de ontwikkeling van zijn ziel niet doorziet. Want dan ontbreekt het hem aan deemoed, die hij echter tegenover GOD moet betonen, wil hij Zijn genade ontvangen om verder te kunnen rijpen. Alleen wie zich klein waant, streeft omhoog, alleen wie zich zwak voelt, vraagt om kracht en als hij zeer deemoedig de hemelse VADER in het gebed tegemoet treedt, kan hem die kracht worden toegestuurd.

De mens moet voortdurend aan zichzelf werken en dat kan hij alleen als hij zichzelf beziet als gebrekkig, als hij zich van zijn fouten en zwakheden bewust is en probeert zich ervan te ontdoen. Elke trede naar de volmaaktheid moet moeizaam worden bevochten, want tegen z'n fouten en zwakheden te strijden vergt strijd tegen zichzelf, tegen z'n begeerten, z'n hang naar de wereld, naar de materie, tegen z'n kwade driften, die de ziel het vrij laten van de geest bemoeilijken.

En deze strijd is niet makkelijk, zolang het lichaam nog eisen stelt die belemmerend werken op het rijpen van de ziel. Vooreerst echter moet de mens zichzelf doorzien, hij moet weten wat GOD wil en in hoeverre zijn wil nog tegen de Wil van GOD gericht is. Hij moet weten dat GOD een volledige verandering tot liefde verlangt, dat er geen slechte gedachte in de mens opduiken en er dus geen slechte daad mag worden begaan, dat elke opwelling in het menselijk hart goed en gevoelig moet zijn, dat alle ondeugden moeten worden bestreden en de mens zichzelf tot zachtmoedigheid, vreedzaamheid, geduld, barmhartigheid en deemoed moet vormen.

Hij moet steeds acht slaan op zichzelf en hij zal zeker weer zwakheden en fouten vinden als hij de arbeid aan zichzelf serieus neemt. Hij zal geen welgevallen vinden in zichzelf, zolang hij op aarde vertoeft, want hij zal op aarde niet zo volmaakt worden, dat hij niets meer op zichzelf zou hebben aan te merken. Hij moet streven naar volmaaktheid zolang hij leeft en hij zal dit alleen maar doen zolang hij zich van zijn onvolmaaktheid bewust is - door strenge zelfkritiek en de vaste wil opwaarts te gaan.

En dus moet hij in diepste deemoed leven en zichzelf en zijn werk gering achten en des te inniger om het toesturen van genade vragen, opdat de Kracht uit GOD tot hem komt en hem in staat stelt aan zijn ziel te werken, want: "aan de deemoedige geeft GOD Zijn genade".

Amen

Translator
Translated by: Gerard F. Kotte