Keiner soll damit rechnen, daß ihm noch lange Zeit bleibt für die Arbeit an seiner Seele, denn niemand weiß, wann seine letzte Stunde gekommen ist. Es soll der Mensch so leben, als sei jeder Tag der letzte, der ihm beschieden ist. Er soll eifrig sein in seiner Tätigkeit für seiner Seele Heil.... Er soll keinen Tag vergehen lassen, an dem er nicht ein Werk der Liebe verrichtet hat, er soll seinem Nächsten mit Rat und Tat beistehen, er soll seines Gottes und Schöpfers gedenken und zu Ihm das Verhältnis eines Kindes zum Vater herstellen.... er soll jeden Tag beten zu seinem Vater und sich Ihm und Seiner Gnade empfehlen. Er soll sich Ihm anvertrauen und Ihn um Seinen Schutz und Seine Führung bitten, er soll sich gedanklich verbinden mit der Lichtwelt.... er soll immer nur das Gute wollen, und er wird dann auch nur das tun, was im Willen Gottes liegt. Es kann der Mensch viel dazu beitragen, daß seine Seele schnell ausreifet auf Erden, wenn er nur bewußt diese Seelenarbeit leistet, d.h. sich immer vor Augen hält, weshalb er auf dieser Erde weilet, und er dann immer so lebt, wie es dem Willen Gottes entspricht: wenn er die Gebote der Gottes- und Nächstenliebe erfüllt. Und er kann dies an jedem Tag zur Ausführung bringen, wenn es ihm nur daran gelegen ist, vorwärtszuschreiten in seiner Entwicklung, also sein Erdenleben zweckentsprechend zu leben. Aber er soll diese Arbeit nicht hinausschieben, weil er nicht weiß, wie lange er noch auf Erden lebt.... Das Wissen darum ist ihm vorenthalten, und es ist gut so, weil er sonst nicht frei wäre in seinem Willen.... Aber er gerät auch leicht in die Gefahr, leichtfertig seine Seelenarbeit hinauszuschieben, immer wieder damit rechnend, daß noch lange Zeit sei, daß er ernstlich seiner Seele gedenke.... Keiner weiß, wann seine Stunde gekommen ist, und sie kann euch plötzlich überraschen, und dann werdet ihr es bitter bereuen, wenn ihr im jenseitigen Reich erkennet, was ihr versäumtet auf Erden. Und es gehen viele Menschen völlig unvorbereitet ein in das jenseitige Reich, sie haben keinerlei geistigen Fortschritt zu verzeichnen, sie haben alles versäumt, was ihnen diesen Fortschritt eingetragen hätte, sie haben gelebt auf Erden nur für ihren Körper, der Seele aber niemals gedacht, die allein fortlebt nach dem Tode des irdischen Leibes. Und sie muß daher auch allein die Folgen tragen, in Qual und Finsternis zu schmachten oder in völliger Öde durch endlose Räume zu irren, arm und elend und in großer Not. Noch lebet ihr auf Erden und könnet eurer Seele dieses entsetzliche Los ersparen, doch ihr müsset das Leben auswerten und täglich und stündlich Seelenarbeit verrichten, die allein schon ein geistig-gerichteter Gedanke für euch sein kann, weil dann euch auch Lichtwesen beistehen und euch immer wieder in geistiges Gebiet zu ziehen suchen, was ihnen auch gelingt, wenn ihr guten Willens seid. Gedenket oft der Stunde eures Todes, und immer mehr werdet ihr auch die Schrecken des Todes überwinden, denn je mehr ihr an eurer Seele arbeitet, desto geringer wird die Furcht in euch werden vor der Stunde des Todes, denn dann seid ihr auch vorbereitet für diese, ihr lebt bewußt und geht auch bewußt und ohne Schrecken dem Ende entgegen, das euch immer wieder angekündigt wird. Wehe aber denen, die verantwortungslos in den Tag hineinleben, wenn der Tag sie überrascht, der ihrem Leben ein Ende setzt.... wehe denen, die niemals ihrer Seele gedachten und nur ihren Körper versorgt haben.... Ob sie sterben vorzeitig oder den Tag des Endes erleben.... ihr Ende wird ein schreckliches sein, denn die Seele wird das Los tragen müssen, das der Mensch selbst ihr auf Erden bereitet hat....
Amen
ÜbersetzerNiemand moet er op rekenen dat hem nog lange tijd overblijft om aan zijn ziel te werken, want niemand weet wanneer zijn laatste uur gekomen is. De mens moet zo leven alsof elke dag de laatste is die hem beschoren is. Hij moet ijverig bezig zijn voor het heil van zijn ziel. Hij moet geen dag verloren laten gaan waarin hij niet een werk van liefde verricht heeft. Hij moet zijn naaste met raad en daad bijstaan, hij moet aan zijn God en Schepper denken en tegenover Hem de verhouding van een kind tot de vader tot stand brengen. Elke dag moet hij bidden tot zijn Vader en zich op Hem en zijn genade verlaten. Hij moet zich aan Hem toevertrouwen en Hem om Zijn bescherming en Zijn leiding vragen. Hij moet zich in gedachten verbinden met de lichtwereld, hij moet steeds alleen het goede willen en hij zal dan ook alleen dat doen wat in de wil van God besloten ligt.
De mens kan er veel toe bijdragen dat zijn ziel op aarde snel rijp wordt, wanneer hij maar bewust deze arbeid aan zijn ziel verricht, dat wil zeggen: zich altijd voor ogen houdt waarom hij op deze aarde is en dan steeds zo leeft zoals het beantwoordt aan Gods wil, wanneer hij de geboden van de liefde tot God en de naaste vervult. En hij kan dit elke dag realiseren wanneer het hem er maar om te doen is vooruit te gaan in zijn ontwikkeling, dus zijn leven op aarde in overeenstemming daarmee te leiden. Maar hij moet deze arbeid niet uitstellen, omdat hij niet weet hoe lang hij nog op aarde leeft. Het is hem niet gegeven hiervan op de hoogte te zijn, en zo is het goed, omdat hij anders in zijn willen niet vrij zou zijn. Maar hij raakt ook makkelijk in gevaar als hij lichtvaardig de arbeid aan zijn ziel voor zich uitschuift, er steeds op rekenend dat er nog tijd genoeg is om ernstig aan zijn ziel te denken.
Niemand weet wanneer zijn uur gekomen is - en dat kan u plotseling verrassen - en dan zult u het bitter berouwen wanneer u in het rijk hierna inziet wat u op aarde verzuimde. En veel mensen gaan totaal onvoorbereid het rijk hierna binnen, ze kunnen geen enkele geestelijke vooruitgang aantonen, ze hebben alles verzuimd wat hun deze vooruitgang zou hebben opgeleverd, ze hebben op aarde alleen voor hun lichaam geleefd, maar nooit aan de ziel gedacht, die alleen voortleeft na de dood van het aardse lichaam. Daarom moet ze ook de gevolgen dragen - te smachten in kwelling en duisternis, of in totale verlatenheid door eindeloze ruimten te dwalen, arm en ellendig en in grote nood. Nog leeft u op aarde en kunt u uw ziel dit verschrikkelijk lot besparen, maar u moet het leven benutten en elke dag en elk uur arbeid aan uw ziel verrichten, die voor u al kan bestaan in een geestelijk gerichte gedachte omdat dan ook lichtwezens u bijstaan en u steeds weer in geestelijk gebied proberen te trekken, wat hun ook lukt als u van goede wil bent.
Denk vaak aan het uur van de dood en steeds meer zult u ook de verschrikkingen van de dood overwinnen, want hoe meer u werkt aan uw ziel des te geringer zal de angst worden in u voor het uur van de dood, want dan bent u er op voorbereid - u leeft bewust en gaat ook bewust en zonder paniek het einde tegemoet dat u steeds weer wordt aangekondigd. Maar wee degenen die onverantwoordelijk van de ene dag in de andere leven, wee dezen wanneer de dag hen verrast die aan hun leven een einde maakt - wee degenen die nooit aan hun ziel dachten en alleen maar voor hun lichaam hebben gezorgd. Of ze vroegtijdig sterven of de dag van het einde meemaken, hun einde zal vreselijk zijn, want de ziel zal het lot moeten dragen dat de mens zelf haar op aarde heeft bereid.
Amen
Übersetzer