Jeder Mensch ist von Mir mit den Gaben ausgestattet worden, die ihm das Ausreifen seiner Seele gewährleisten, und ob er auch scheinbar von Natur aus mißgestaltet ist körperlich oder geistig.... Die Seele ist in jedem Menschen in dem Reifegrad, der erst eine Verkörperung auf Erden zuläßt. Es können nun aber Kräfte von dem Körper eines Menschen Besitz nehmen, die aus der Tiefe kommen, was auch äußerlich erkennbar ist, wenn ein Mensch Dinge vollbringt, die gänzlich wider Meine Ordnung sind.... woran aber die eigentliche Seele des Menschen unbeteiligt ist, nur sich nicht wehren kann gegen diese Kräfte, die sie selbst zurückdrängen und in der menschlichen Hülle ihr Unwesen treiben. Und daß Ich solches zulasse, hat auch seinen weisen Grund, soll euch Menschen aber nicht zu dem Schluß kommen lassen, daß solche Menschen verlorengehen für ewige Zeiten, denn Ich stehe der Seele bei, daß jene Kräfte nicht von ihr Besitz ergreifen können, und ihr stilles Leid, das ihr dadurch erwächst, trägt zu ihrer eigenen Läuterung bei, so daß auch deren Erdengang nicht erfolglos bleibt, wenngleich die Mitmenschen es mit einem verworfensten Geschöpf zu tun zu haben glauben, das reif ist für die Hölle.... In der letzten Zeit nun speit die Hölle alle schlechten Geister aus, und diese nun suchen sich ihren Aufenthalt, indem sie nicht sich einzeugen lassen, sondern schwache Körper in Besitz nehmen, oft in einer Weise, daß dem betroffenen Menschen der klare Verstand und jegliche Verantwortungsfähigkeit abgesprochen wird.... daß sich der Mensch selbst seiner nicht bewußt ist und als geistesgestört bezeichnet wird.... Dennoch ist in ihm eine sich selbst bewußte Seele verkörpert, die aber gehindert wird an ihrer eigentlichen Erdenlebensaufgabe von solchen Ungeistern, die sich austoben im Auftrag ihres Herrn. Die Seelen dieser Menschen absolvieren einen Erdengang von ganz besonderer Härte, dem die verschiedensten Anlässe zugrunde liegen können; sie sind aber auch nicht ohne geistigen Schutz, und ihre Hilflosigkeit ihren Bedrängern gegenüber, ihre quälenden Ängste tragen oft viel mehr zu ihrer Läuterung bei als ein normaler Erdengang. Daß sich aber solche Kräfte eines menschlichen Körpers ungestraft bedienen dürfen, ist oft von Menschen selbst verschuldet, deren Sünden sich auswirken an ihren Kindern.... Menschen, die in ihrem Erdenleben sich allzuwillig beeinflussen ließen von Meinem Gegner.... Menschen, die Taten verrichtet haben, die große Sühne fordern und deren Sünden noch keine Vergebung fanden durch Jesus Christus, weil sie Ihn noch nicht erkannten und die Vergebung noch nicht erbeten haben. Die Nachkommen solcher Menschen tragen noch an dieser Last der Sünde, doch es brauchen die Seelen derer nicht die gleichen schlechten Triebe in sich zu haben, aber der durch die Sünde der Vorfahren geschwächte Körper kann sich nicht wehren gegen die Ungeister, die auch seine Seele besitzen möchten, aber daran gehindert werden, denn Ich lasse wohl als Sühne für der Väter Schuld körperliche Leiden zu, niemals aber eine Seele durch jene Ungeister Schaden nehmen.... Denn sie opfert sich freiwillig, und durch ein solches Opfer erlöset sie sich selbst, und sie hilft auch den unerlösten Seelen im Jenseits, daß sie ihr Unrecht erkennen und den Weg nehmen zu Mir in Jesus Christus....
Amen
ÜbersetzerIeder mens is door MIJ met gaven begiftigd die hem het rijp worden van zijn ziel waarborgen; en of hij ook schijnbaar van nature lichamelijk of geestelijk misvormd is, in ieder mens is de ziel in die staat van rijpheid die eerst een belichaming op aarde toelaat.
Nu kunnen er echter krachten bezit nemen van het lichaam van een mens, die uit de diepte komen, wat ook uiterlijk te zien is, wanneer een mens dingen volbrengt die helemaal tegen Mijn ordening zijn, waaraan echter de eigenlijke ziel van de mens geen deel heeft, maar zich alleen niet kan verweren tegen deze krachten, die haar zelf verdringen en in de menselijke omhulling hun kwaad bedrijven.
En dat IK zoiets toelaat heeft ook z'n wijze reden, maar moet u, mensen echter niet laten besluiten dat zulke mensen voor eeuwige tijden verloren gaan, want IK sta de ziel bij dat zulke krachten geen bezit van haar kunnen nemen en het stille leed dat voor haar daardoor ontstaat, draagt bij tot haar eigen loutering, zodat ook haar gang over de aarde niet zonder resultaat blijft, ofschoon zijn medemensen menen het met een meest verdorven schepsel te doen te hebben, dat rijp is voor de hel.
In de laatste tijd echter spuwt de hel alle slechte geesten uit en dezen nu zoeken een onderkomen voor zich, doordat ze zich niet laten belichamen bij 'n verwekking, maar zwakke lichamen in bezit nemen, vaak op een manier dat de betreffende mens het heldere verstand en het vermogen tot elke verantwoordelijkheid wordt ontzegd, dat de mens zich niet van zichzelf bewust is en als geestelijk gestoord wordt bestempeld.
Toch is in hem een zichzelf bewuste ziel belichaamd die echter bij haar eigenlijke taak op aarde gehinderd wordt door zulke lage geesten, die zich uitleven in opdracht van hun heer. De zielen van deze mensen maken een gang over de aarde door van heel bijzondere hardheid, waaraan de meest verschillende aanleidingen ten grondslag liggen; maar ze zijn ook niet zonder geestelijke bescherming en hun hulpeloosheid tegenover hun plaaggeesten, hun kwellende angsten, dragen vaak veel meer bij tot hun loutering dan een normale gang over de aarde.
Dat echter zulke krachten zich ongestraft van een menselijk lichaam mogen bedienen, is vaak de schuld van mensen zelf wier zonden hun uitwerking doen gevoelen op hun kinderen. Mensen die zich tijdens hun aardse leven al te gewillig lieten beïnvloeden door Mijn tegenstander, mensen die daden verricht hebben die veel genoegdoening vereisen en wier zonden nog geen vergeving vonden door JEZUS CHRISTUS, omdat ze nog niet inzagen wie HIJ was en de vergeving nog niet afgesmeekt hebben.
De nakomelingen van zulke mensen gaan nog gebukt onder deze last van de zonde, maar de zielen van hen hoeven niet dezelfde slechte aandriften in zich te hebben, maar het lichaam dat door de zonde van de voorouders verzwakt is, kan zich niet tegen de kwade geesten verweren, die ook zijn ziel zouden willen bezitten. Maar dit wordt hun belet, want IK laat wel als verzoening voor de schuld der vaderen lichamelijk lijden toe, maar nooit dat een ziel schade lijdt door die lage geesten, want ze offert zich vrijwillig op en door zon offer verlost ze zichzelf en helpt ze ook de onverloste zielen in het hiernamaals, dat die het door hun aangedane onrecht inzien - en de weg nemen naar MIJ in JEZUS CHRISTUS.
Amen
Übersetzer