• Zurück

Öffnen des Herzens für geistige Gaben....

Ich kann euch immer nur verabreichen, was ihr begehret, denn biete Ich euch ohne euer Begehren etwas an, so gehet ihr daran vorüber, weil es keine Wirkung hat auf euch. Denn das ist Gesetz, daß Meine Gaben nur in ein geöffnetes Herz eindringen, daß sie nicht sich den Zugang erzwingen, wo das Herz noch verschlossen ist.... Und geöffnet ist ein Herz, das begehret.... Niemals aber bleibt ein geöffnetes Herz ungefüllt. Darum habt ihr es wahrlich leicht, in den Besitz kostbarer Gnadengaben zu kommen, weil ihr nur danach zu verlangen brauchet, um es auch zu erhalten.... Und so können Menschen.... mit irdischen Augen gesehen.... überaus rege und sorgend erscheinen, und dennoch können ihre Herzen leer sein oder mit Unrat erfüllt, von dem sie keinen Nutzen haben für ihre Seelen. Der Verstand kann ihnen nicht ersetzen, was dem Herzen fehlt.... denn was das Herz braucht, das kann nur von Mir ihm vermittelt werden und benötigt nicht den Verstand des Menschen in der Weise, daß dieser es dem Menschen verschaffen könnte. Wohl soll auch der Verstand tätig werden und das vom Herzen Aufgenommene verarbeiten, auf daß es dem Menschen zum geistigen Eigentum werde. Es ist dem Menschen wenig dienlich, ihm geistiges Wissen zuzutragen, solange er selbst kein Verlangen danach hat, denn es wird ihn eher zur Ablehnung bewegen als zum Nachdenken über Probleme, die er gar nicht zu lösen gedachte.... Kein Wissen, auch nicht die reine Wahrheit, nützet ihm etwas, solange nicht der Geist in ihm wirken kann, der ihm volles Verständnis dafür gibt. Der Geist kann aber nicht in ihm wirksam werden wider seinen Willen.... d.h., sein Wirken muß angefordert werden.... Es muß der Mensch wollen, daß er Licht empfange, dann erst kann es in ihm aufleuchten, dann erst kann es hell werden in ihm, dann erst wird er von innen heraus belehrt, denn dieses "Wollen" öffnete sein Herz. Es muß der Mensch empfangen wollen, nicht aber glauben, durch seinen Verstand sich etwas erarbeiten zu können, denn dieser dringt in die göttlichen Geheimnisse nicht ein.... Die reine Wahrheit ist ein Geschenk, das aber keinem Menschen vorenthalten wird, der es nur begehret. Ganz falsch aber ist die Ansicht, daß die Wahrheit dem Menschen versagt bleibe und daß es darum vergebliche Erwartung sei, je in ihren Besitz zu gelangen.... Der Mensch selbst macht sich tauglich oder untauglich für die Entgegennahme der reinen Wahrheit durch seinen freien Willen, denn seine Einstellung zur Wahrheit ist bestimmend, ob und wann er in ihren Besitz kommt. Und entsprechend wird auch sein geistiger Reichtum sein, denn durch die Wahrheit lernt er erst bewußt leben.... bewußt seiner Erdenaufgabe und des Zieles, das zu erreichen er sich nun ernsthaft bemüht. Nur die reine Wahrheit führt den Menschen zu Mir, seinem Gott und Vater von Ewigkeit, und darum soll sie innig begehrt werden, auf daß sie Eingang finde in das menschliche Herz....

Amen

Het openen van het hart voor geestelijke gaven

Ik kan u steeds alleen maar geven wat u begeert, want bied Ik u zonder uw begeren iets aan, dan gaat u daaraan voorbij omdat het geen effect heeft op u. Want dat is de wet, dat mijn gaven alleen in een geopend hart doordringen, dat ze zich niet de toegang forceren waar het hart nog gesloten is. En geopend is een hart dat begeert. Maar nooit blijft een geopend hart ongevuld. Daarom hebt u het waarlijk gemakkelijk om in het bezit van kostbare genadegaven te komen, omdat u er alleen naar hoeft te verlangen om het ook te verkrijgen. En zo kunnen mensen, met aardse ogen gezien, uitermate levendig en zorgzaam lijken en toch kunnen hun harten leeg zijn of gevuld met rommel, waarvan ze geen voordeel hebben voor hun ziel. Het verstand kan ze niet vergoeden wat het hart ontbreekt, want wat het hart nodig heeft, dat kan hem alleen door Mij worden overgebracht en heeft niet het verstand van de mens nodig op zodanige wijze, dat dit het de mens zou kunnen verschaffen. Wel moet ook het verstand actief worden en wat door het hart opgenomen is verwerken, opdat het de mens tot geestelijk eigendom zal worden.

Het is de mens van weinig nut hem geestelijk weten over te brengen zolang hij er zelf geen verlangen naar heeft, want het zal hem eerder tot afwijzing aanzetten dan tot nadenken over problemen die hij helemaal niet van plan was op te lossen. Geen weten, ook niet de zuivere waarheid, baat hem iets zolang de geest niet in hem werkzaam kan zijn, die hem daar volledig begrip voor geeft. De geest kan echter niet in hem werkzaam worden tegen zijn wil, dat wil zeggen: zijn werkzaam zijn moet verlangd worden. De mens moet willen dat hij licht ontvangt, dan pas kan het in hem beginnen te lichten. Dan pas kan het helder worden in hem, dan pas wordt hij van binnenuit onderricht, want dit "willen" opende zijn hart. De mens moet willen ontvangen, maar niet geloven door zijn verstand zich iets eigen te kunnen maken, want dit dringt niet in de goddelijke geheimen binnen.

De zuivere waarheid is een geschenk, dat echter geen mens wordt onthouden die het maar begeert. Maar totaal verkeerd is de mening dat de waarheid de mens blijft onthouden en dat het daarom vergeefs is te verwachten ooit in haar bezit te komen. De mens zelf maakt zich geschikt of ongeschikt voor het ontvangen van de zuivere waarheid door zijn vrije wil, want zijn instelling tot de waarheid is bepalend of en wanneer hij in haar bezit komt. En daarmee in overeenstemming zal ook zijn geestelijke rijkdom zijn, want door de waarheid leert hij pas bewust te leven. Bewust van zijn taak op aarde en het doel, en hij doet nu ernstig zijn best om dat te bereiken. Alleen de zuivere waarheid voert de mens naar Mij, zijn God en Vader van eeuwigheid. En daarom moet ze innig worden begeerd, opdat ze ingang zal vinden in het menselijk hart.

Amen