Ein volles Gnadenmaß wird euch zuteil, solange ihr auf Erden wandelt. Und darum wird niemand sagen können, von Mir karg bedacht worden zu sein, so daß das Licht der Erkenntnis nicht wahrnehmbar war. Einem jeden Menschen trete Ich in den Weg und weise ihn hin auf die Wahrheit, die er auch immer annehmen wird, wenn er den Willen hat zur Höhe. In jeder Lebenslage wird ihm Gelegenheit geboten, den Weg zu betreten, den Weg der Liebe, der unweigerlich zum Erkennen führt. Das ganze Erdenleben weiset eine Kette von Gnadengaben auf, Hilfsmittel, die Meine Liebe ihm ununterbrochen zuwendet, auf daß er seinen Erdenlebenszweck erfülle. Keiner braucht vorüberzugehen, wenn Ich mit Meiner Gnade ihn beschenken will, er braucht nur sein Herz zu öffnen und die Gnadengaben in Empfang zu nehmen, er braucht nur seinen Willen in der rechten Weise nützen, und die Gnade wird an ihm wirksam werden, die Ich ihm ungemessen zuwende, auf daß er selig werde. Es braucht der Mensch keine umfassende Weisheit zu besitzen, sondern nur nach Meinem Willen leben, den auch der einfältigste Mensch erkennen kann, weil es ihm ins Herz gelegt ist, was gut und was böse ist. Auch der einfältigste Mensch kann auf die Stimme des Gewissens hören und sie beachten, er kann von innen heraus gut oder böse sein, die Erkenntnis dafür fehlt ihm nicht, solange er nicht die Stimme in sich zum Verstummen bringt durch bewußtes Übertreten Meines Gebotes. Wer schlecht ist, der weiß es auch, selbst wenn er seine Schlechtigkeit zu rechtfertigen sucht oder sie verschleiern will. Auch dieser Mensch wird Meine Gnade erfahren können, auch er wird in Lagen versetzt, wo er sich auf sich selbst besinnen und wandeln kann. Dann stehe Ich wieder an seinem Weg und halte ihm ein Gnadenmaß entgegen, doch sein Wille allein entscheidet, ob die Gnade an ihm wirksam wird. Die volle Erkenntnis aber setzt eine Bereitwilligkeit voraus, von Meiner Gnadenzuwendung Gebrauch zu machen, sie setzt ein Öffnen des Herzens Meinem Gnadenstrom voraus, der dann aber auch in einer Weise wirksam wird, daß der Mensch aus dem Zustand der Unkenntnis in das hellste Licht versetzt wird.... Die volle Erkenntnis wird auch stets nur ein liebetätiger Mensch besitzen, der also jeglichen Widerstand aufgegeben hat und darum auch Meine Gnadenzuwendung spürt und sich ihrer Wirkung aussetzt. Gnade geht jedem Menschen zu, ob er gut oder böse ist.... Nur findet sie bei dem guten Menschen keine Abwehr, während der böse Mensch noch voller Widerstand ist gegen Mich und daher auch Mein Geschenk nicht annimmt. Doch karg bedenken werde Ich keinen, weil alle Menschen Meine Geschöpfe sind, die Ich liebe und auf ewig für Mich gewinnen will. Doch die Wirksamkeit Meiner Gnade mache Ich vom Willen des Menschen selbst abhängig, ansonsten sie ihm nicht zum Segen gereichet....
Amen
ÜbersetzerEen volle maat van genade valt u ten deel, zolang u op aarde wandelt. En daarom zal niemand kunnen zeggen, door Mij karig bedacht te zijn, zodat het licht van het inzicht niet waarneembaar was. Ik kruis de weg van ieder mens en Ik maak hem attent op de waarheid, die hij ook altijd zal aannemen wanneer hij de wil heeft opwaarts te gaan. In elke levenssituatie wordt hem gelegenheid geboden de weg op te gaan, de weg van de liefde, die onherroepelijk tot inzicht leidt.
Het hele aardse leven laat een aaneenschakeling van genadegaven zien. Hulpmiddelen die Mijn Liefde hem ononderbroken doet toekomen, opdat hij aan het doel van zijn aards bestaan zal beantwoorden. Niemand hoeft eraan voorbij te gaan, wanneer Ik hem met Mijn genade wil bedenken. Hij hoeft alleen maar zijn hart te openen en de genadegaven in ontvangst te nemen. Hij hoeft alleen maar zijn wil op de juiste wijze te gebruiken, en de genade die Ik hem onmetelijk doe toekomen opdat hij gelukkig zal worden, zal effect op hem hebben.
De mens hoeft geen omvangrijk weten te bezitten, maar alleen te leven naar Mijn wil die ook de eenvoudigste mens kan herkennen omdat het hem in het hart is gelegd wat goed en wat kwaad is. Ook de eenvoudigste mens kan naar de stem van het geweten luisteren en deze in acht nemen. Hij kan van binnen uit goed of slecht zijn. Het inzicht daarin ontbreekt hem niet, zolang hij de stem in zich niet tot zwijgen brengt door het bewust overtreden van Mijn gebod.
Wie slecht is, weet het ook, zelfs wanneer hij zijn slechtheid probeert te rechtvaardigen of ze wil verhullen. Ook deze mens zal Mijn genade kunnen ervaren. Ook hij wordt in situaties geplaatst, waarin hij zich kan bezinnen en veranderen. Dan sta Ik weer op zijn weg en houd hem een mate van genade voor. Maar alleen zijn wil beslist of de genade bij hem doeltreffend wordt.
Maar het volledige inzicht stelt een bereidwilligheid voorop, gebruik te maken van de schenking van Mijn genade. Het vereist een openen van het hart voor Mijn stroom van genade. Maar die wordt dan ook effectief op een manier, dat de mens vanuit de toestand van onwetendheid in het helderste licht wordt geplaatst. Het volledige inzicht zal ook steeds alleen een mens bezitten, die werkzaam is in liefde, die dus elke weerstand heeft opgegeven en daarom ook Mijn gave van genade gewaar wordt en de uitwerking ervan in aanmerking neemt.
Genade komt ieder mens toe, of hij nu goed is of slecht. Alleen ondervindt ze bij de goede mens geen afweer, terwijl de kwade mens nog vol weerstand is tegen Mij en daarom ook Mijn geschenk niet aanneemt. Maar Ik zal niemand karig bedenken, omdat alle mensen Mijn schepselen zijn, die Ik liefheb en voor eeuwig voor Mij wil winnen. Maar de doeltreffendheid van Mijn genade maak Ik van de wil van de mens zelf afhankelijk, daar ze hem anders niet tot zegen strekt.
Amen
Übersetzer