Es gibt nur einen Weg, der zum ewigen Leben führt und zur Vereinigung mit Gott.... der Weg über Jesus Christus, und es wird, wer Christus abweiset, niemals durch die Pforte des Himmels zur ewigen Seligkeit eingehen können. Es muß der Mensch den gleichen Weg wandeln, den Jesus auf Erden ging, den Weg der Liebe und des Leides, denn nur durch die Liebe kann er sich erlösen und durch das Leid die Sündenschuld verringern. Und um dies zu können, müssen ihm die durch Jesu Kreuzestod erworbenen Gnaden vermittelt werden, die er wiederum nur empfangen kann, wenn er Jesus Christus als Erlöser und Gottes Sohn anerkennt. Er muß im Glauben stehen an den göttlichen Erlöser.... er muß glauben, daß Gott Selbst Ihn zur Erde gesandt hat, um nun in aller Fülle in Ihm Wohnung nehmen zu können.... er muß glauben, daß die göttliche Liebe Selbst zu den Menschen herabgestiegen ist, und dann beweiset er erst den Glauben an Gott, wenn er das Erlösungswerk als einen Akt der größten Liebe zu den Menschen anerkennt und teilhaben möchte an dem Segen des Erlösungswerkes. Jesus sagt: "Niemand kommt zum Vater denn durch Mich...." Es spricht Jesus diese Worte nicht als Mensch, sondern es sind diese Worte geistig zu verstehen. Er Selbst war pur Liebe, und also muß der Mensch sich zur Liebe gestalten, um mit dem Vater, Der die Liebe Selbst ist, vereinigt zu sein. Steht aber der Mensch in der Liebe, dann wird er auch erkennen, daß Jesus Christus auch der Inbegriff der ewigen Gottheit ist. Er wird Christus nicht mehr von Gott zu trennen vermögen, und also wird die Liebe der einzige Weg sein, zu Gott zu gelangen. So aber der Mensch Christus nicht anerkennt, kann er nimmer im rechten Denken stehen. Und ob er auch Gott bejahen will, es ist dies kein tiefer Glaube, der Gott und Christus voneinander trennt. Er macht sich einen falschen Begriff von der ewigen Gottheit. Die christliche Lehre schreibt als Wichtigstes die beiden Gebote vor: Du sollst Gott lieben über alles und deinen Nächsten wie dich selbst. Um dieses Gebot erfüllen zu können, muß er selbst Liebe sein, und also muß er den gleichen Weg gehen, den Jesus auf Erden ging; er muß Liebe austeilen auf allen seinen Lebenswegen, und da Gott die Liebe Selbst ist, zieht er durch jedes Werk der Liebe die ewige Gottheit zu sich heran, also vereinigt er sich mit Ihr, und es findet dann das gleiche statt, was Jesus zu den Worten veranlaßte: "Der Vater und Ich sind (sind wurde durch ist überschrieben d. Hg.) eins...." Er vereinigte Sich durch Seine übergroße Liebe gleichfalls mit Gott, so daß Er mit vollem Recht diese Worte aussprechen konnte, denn Sein Wesen war völlig durchdrungen vom göttlichen Geist, also war der Vater.... die ewige Gottheit.... im Sohn, in Dem, was von Ihm ausgegangen war, und konnten ewig nicht mehr getrennt werden voneinander. Und dieses Verschmelzen mit der Urkraft wird immer die Folge inniger Liebe zu Gott und zu den Menschen sein, also ist die Liebe der Weg, der zu Gott führt. Es war das Erlösungswerk das größte Liebeswerk eines Menschen für die gesamte Menschheit. Wer dieses nicht anerkennt, muß bar sein jeder Liebe, ansonsten er den Zusammenhang klarstens erkennen möchte und jeder Zweifel über die Gottheit Jesu schwinden würde. Ohne Liebe jedoch wird der Weg zur Höhe niemals zurückgelegt werden können, denn es folgt der Mensch dann nicht Jesus nach; er gehört nicht zu denen, die durch Seinen Tod am Kreuz erlöst wurden, und ist somit für Ewigkeiten verloren....
Amen
ÜbersetzerEr is maar één weg die naar het eeuwige leven en naar de vereniging met God leidt en dat is de weg via Jezus Christus. En degene die Christus afwijst, zal nooit door de poort van de hemel de eeuwige gelukzaligheid binnen kunnen gaan.
De mens moet dezelfde weg gaan, die Jezus op aarde ging. De weg van liefde en leed, want alleen door de liefde kan hij zich verlossen en door het lijden de zondenschuld verminderen. En om dit te kunnen, moet hem de door de kruisdood van Jezus verworven genade gegeven worden, die hij weer alleen maar ontvangen kan, wanneer hij Jezus Christus als Verlosser en als de Zoon van God erkent. Hij moet geloven in de goddelijke Verlosser. Hij moet geloven dat God Zelf Hem naar de aarde gezonden heeft om nu in de hele volheid intrek in Hem te kunnen nemen. Hij moet geloven dat de goddelijke liefde zelf tot de mensen afgedaald is en hij bewijst pas dan het geloof in God, wanneer hij het verlossingswerk als een daad van de grootste liefde voor de mensen erkent en hij deel zou willen hebben aan de zegen van het verlossingswerk.
Jezus zegt: “Niemand komt tot de Vader dan door Mij”. Jezus spreekt deze woorden niet als mens, maar deze woorden moeten geestelijk begrepen worden. Hijzelf was pure liefde en zodoende moet de mens zich tot liefde vormen om met de Vader, Die de liefde Zelf is, verenigd te worden. Maar als de mens in de liefde staat, zal hij ook inzien dat Jezus Christus ook de belichaming van de eeuwige Godheid is. Hij zal niet meer in staat zijn om Christus van God te scheiden en zodoende zal de liefde de enige weg zijn om tot God te geraken. Maar als de mens Christus niet erkent, kan hij nooit juiste gedachten hierover hebben. En ofschoon hij ook positief staat ten opzichte van God, is het geen diep geloof, als dat geloof God en Christus van elkaar scheidt. Hij heeft een verkeerd idee van de eeuwige Godheid.
De Christelijke leer schrijft als belangrijkste deze beide geboden voor: Je moet God liefhebben boven alles en je naasten als jezelf. Om deze geboden te kunnen vervullen, moet hij zelf liefde zijn en dus moet hij dezelfde weg gaan als Jezus op aarde ging. Hij moet op al zijn levenswegen liefde uitdelen en omdat God de liefde Zelf is, komt hij met elk werk van liefde de eeuwige Godheid naderbij. Zodoende verenigt hij zich met Haar en dan vindt plaats, wat Jezus tot de volgende woorden bracht: “De Vader en Ik zijn één”. Hij verenigde Zich door Zijn enorme liefde eveneens met God, zodat Hij met het volste recht deze woorden uit kon spreken, want Zijn wezen was volledig doordrongen van de goddelijke geest. Dus was de Vader, de eeuwige Godheid, in de Zoon, in Degene Die van Hem afkomstig was en ze konden eeuwig niet meer van elkaar gescheiden worden.
En dit samensmelten met de oorspronkelijke kracht zal steeds het gevolg van de innige liefde voor God en voor de mensen zijn, dus is de liefde de weg die naar God leidt. Het verlossingswerk was het grootste werk van liefde van een mens voor de totale mensheid. Wie dit niet erkent, moet van elke liefde gespeend zijn, omdat hij anders het verband heel duidelijk zou herkennen en elke twijfel over de goddelijkheid van Jezus zou verdwijnen. Maar zonder liefde zal de weg naar de hoogte nooit afgelegd kunnen worden. Want de mens volgt Jezus dan niet na. Hij behoort niet tot degenen, die door Zijn dood aan het kruis verlost worden en bijgevolg is hij voor eeuwigheden verloren.
Amen
Übersetzer