8503 God verlangt een levend geloof

20 mei 1963: Boek 89

Laat uw geloof in Mij altijd levend zijn, dat wil zeggen: neem geen genoegen met woorden of verzekeringen van mensen maar verbind u heel innig met Mij in gedachten en spreek tot Mij zoals een kind spreekt tot de Vader, eenvoudig en bescheiden en vol kinderlijk vertrouwen. Laat Mij als uw Vriend en Broeder steeds naast u gaan, en alles wat u innerlijk bezig houdt, deel Mij dat mee, steeds Mij om bijstand vragend, dat Ik u mag helpen om nog op aarde tot voltooiing te komen. U moet uw leven niet meer alleen leiden, u moet altijd om mijn nabijheid vragen en die ook voelen, want elke ernstige gedachte trekt Mij naar u toe. En wanneer uzelf de verbinding met Mij tot stand brengt, dan zal u ook altijd kracht toestromen die u weer gebruikt om werken van liefde te verrichten, dus sluit u zich door de liefde steeds inniger bij Mij aan. Wie dus zijn God en Schepper niet uitschakelt uit zijn gedachten, die staat ook elke dag en elk uur onder vaderlijke hoede. Zijn aardse leven zal altijd zo verlopen dat het tot heil is voor zijn ziel. Want wie in gedachten met Mij verbonden is, leidt reeds een geestelijk leven en diens ziel gaat gestaag opwaarts.

Hoeveel mensen echter gaan door het leven zonder aan hun God en Schepper te denken. Alleen wereldse gedachten vervullen hen steeds en angstvallig zorgen ze slechts voor het lichamelijk welzijn. En al noemen zij zich ook christen omdat ze tot een kerkelijke organisatie behoren, toch brengen ze maar bij tijd en wijle de verbinding met Mij tot stand, en deze is niet levend genoeg om hun geestelijk resultaat op te leveren. Er is veel tot uiterlijke vorm geworden wat toch alleen waarde heeft als het wordt verricht in levend geloof, zoals ook het gebed niet is wat het zijn moet: een innige samenspraak van een kind met de Vader. Doch de mensen nemen genoegen met lege woorden die niet uit het hart komen, maar slechts door de mond worden uitgesproken.

Ik echter ben een levende God, voor Mij moet alles echt zijn. En daarom wil Ik ook een levend contact met u, dat echter ook een positieve ontwikkeling garandeert en de ziel tot haar doel voert. Want zou Ik wel een kind verlaten of het karig bedenken - zij het geestelijk of aards - dat zich innig met Mij verbonden heeft, voor wie Ik werkelijk de Vader ben, aan wie het zich onbekommerd toevertrouwt? Waar echter deze innige band ontbreekt, bestaat nog steeds een wijde kloof. Zo iemand zoekt Mij in de verte. Hij spreekt over Mij als over een Wezen dat voor hem onbereikbaar is, dat hij wel ter wille van Zijn macht erkent die hij niet loochenen kan bij het zien van de scheppingen. Die ook Zijn wijsheid accepteert die hem ook door de scheppingen bewezen wordt, die echter niets weet van de liefde van een God die een Vader wil zijn voor ieder schepsel, omdat hij zich niet ernstig bezig houdt met het Wezen dat hem in het leven riep. En zolang Ik voor de mensen alleen de verre God ben, zolang gaan zij zonder geestelijk resultaat door het aardse leven. Want hun ontbreekt de toevoer van kracht om de weg omhoog af te leggen. De kracht waarvoor toch een innige band van het schepsel met Mij nodig is om binnen te kunnen stralen.

Daarom zal ook ieder mens zijn doel bereiken die deze innige verhouding tot Mij tot stand kan brengen, die een levend geloof in Mij kenbaar maakt door een voortdurend verlangen naar mijn tegenwoordigheid. En zo'n verlangen vervul Ik en dan gaat de mens voortaan geen weg meer alleen. Steeds zal Ik hem leiden, steeds zal Ik zijn gedachten richten. En omdat Ik dan ook geen tegenstand ondervind, zal de mens ook geheel in mijn wil opgaan en zich steeds meer voltooien. Waar Ik deze toegang tot het hart van de mens heb gevonden, daar heeft mijn tegenstander zijn macht verloren, ofschoon hij nog alles zal proberen om hem weer voor zich te winnen. Maar mijn kracht die de mens door mijn tegenwoordigheid voortdurend in ontvangst zal nemen, weert hem af.

Laat daarom uw ziel tot leven komen, wat altijd dan gebeurt als Ik zelf op haar kan inwerken, als Ik zelf haar kan aanstralen met de kracht van mijn liefde, en dat maakt u steeds mogelijk door een innige band met Mij. Dan verlangt u naar Mij en dan is ook het gevaar geweken dat de tegenstander bezit van u neemt, die echter voor Mij vlucht en u niet lastig kan vallen zolang Ik bij u aanwezig ben. En u zult spoedig zover komen dat u niets meer onderneemt, dat u geen weg gaat, zonder Mij om mijn zegen gevraagd te hebben. En dan kunt u er ook zeker van zijn dat Ik aan uw zijde ben waarheen u ook gaat, dat Ik u door middel van uw gedachten onderricht en u kracht en licht laat toestromen. Maar dit alles is niet mogelijk als een mens zijn God en Schepper alleen maar met de mond noemt, zonder een innerlijke drang de verbinding met deze God tot stand te brengen. Zijn aardse leven zal hem geen groot geestelijk voordeel opleveren, tenzij hij nog in zijn denken en doen verandert - dat hij Mij leert onderkennen en dan ook vurig in Mij gelooft.

Amen

Vertaald door: Gerard F. Kotte

Deze openbaring is opgenomen in de volgende themaboekjes:
Themaboekje Titel Downloaden
10 Geloof Vormgelof Ongeloof ePub   PDF   Kindle  
N1 Terugkeer naar God Deel I ePub   PDF   Kindle  
115 Vader, Uw wil geschiede 1 ePub   PDF   Kindle  

Downloads

Download-aanbod voor boek _book
 ePub  
 Kindle  
  Meer downloads

Deze openbaring

 als MP3 downloaden  
Afdrukvoorbeeld
 Kladschriften